Als je "A" zegt, moet je "B" zeggen. Als je de eerste drie delen van een fantasieserie op je blog besproken hebt, moet je ook wat aandacht besteden aan het vierde. Alleen voor het gevoel in elk geval compleet te zijn geweest. Want ik geloof niet dat mijn lezers de ontknoping van mijn serie besprekingen nou erg gemist hebben. En bovendien: als je de eerste drie boeken hebt gelezen, heb je geen bespreking van het vierde deel meer nodig om ook dat te lezen. Dan wil je gewoon weten hoe het afloopt. Maar ik ben nu eenmaal een beetje een compulsief obsessieve blogger: als ik ergens aan begin moet ik het ook afmaken. Dus laat ik jullie ook weten wat ik vond van het slot van de serie Memory, Sorrow and Thorn van Tad Williams.
In dit deel komen alle verhaallijnen langzaam maar zeker samen, als de plannen van de machtsbeluste priester Pryrates, de door wanhoop gedreven koning Elias en de mysterieuze ondode Stormkoning hun vervulling naderen, en de rebellen onder leiding van prins Josua uit alle macht proberen er een stokje voor te steken.
Prinses Miriamele weet dat haar oom Josua en zijn bondgenoten van plan zijn haar vader aan te vallen in zijn kasteel de Hayholt. Ze weet ook dat ze hem zullen doden als hij zijn positie niet opgeeft. En ze beseft dat zijn verbitterde woede voortkomt uit verdriet over de dood van zijn vrouw, haar moeder, jaren geleden. Dus sluipt ze weg uit het kamp van de rebellen, om te proberen koning Elias op andere gedachten te brengen.
Voormalig keukenhulpje en kersverse ridder Simon vergezelt haar. Hij heeft zich immers aangeboden als haar beschermer. En hij hoopt in het graf van de vorige koning Prester John het legendarische zwaard Minneyar te kunnen vinden. De oude profetie van Nisses, de Svardenvierd, suggereerde namelijk dat de overwinning alleen mogelijk zou zijn als alle drie de zwaarden van buiten de wereld elkaar zouden vinden. Maar de grafheuvel blijkt leeg te zijn, en na een onverwachte instorting blijft Simon alleen achter in de onderaardse wirwar van tunnels en gangen onder het oude kasteel.
Ondertussen reist prins Josua af naar de zuidelijke staat Nabban, het enige mensenrijk dat nog een leger op de been kan brengen dat groot genoeg is om koning Elias te weerstaan. En hij heeft een belangrijke troefkaart: de ridder Camaris, ooit dood geacht, is teruggevonden en heeft bovendien weer de beschikking over Thorn, zijn legendarische zwaard. De ridder zelf raakt echter steeds verder bezeten door het zwaard, dat hem een weg opstuurt die hij liever niet zou willen gaan.
De elfachtige Sithi, onder leiding van Jiriki, zijn uitgetrokken tegen hun 'neven' de Norns. Die hebben zich in het vroegere kasteel van Josua gevestigd en werken daar aan een mysterieus project. Wat volgt is een bovennatuurlijke belegering. Tot de strijders behoren de Hernystiri-graaf Eolair, en de prinses Maegwin. De laatste dreigt haar greep op de werkelijkheid te verliezen en Eolair is bang dat ze zal sterven voor hij haar heeft kunnen zeggen hoeveel hij van haar houdt ...
En in de gangen onder de Hayholt schuilen nog steeds de schoonmaakster Rachel en de blinde graaf Guthwulf, die beiden nog een rol te spelen hebben in de ontknoping ...
In recensies die ik vond op Internet klaagden sommigen over de eerste boeken dat het leek alsof alle goede karakters de avonturen zouden overleven. Dat zou de spanning wegnemen. De schrijver was kennelijk niet in staat om afscheid te nemen van zijn geliefde personages. Maar deze klagende critici hadden kennelijk vergeten dat de wijze Morgenes in het eerste deel het lootje legde (en niet uit de dood terugkeerde), en in deel twee de oudste moeder van de Sithi en de ridder Haestan. Ze zouden hun woorden bovendien hebben moeten bewaren tot na dit laatste deel. Het begint namelijk met de dood van een van de meer fascinerende karakters, de intrigerende Geloe, en dat is nog maar het begin. Ook karakters waarvan je als lezer vrij zeker bent dat die het wel zullen overleven, worden door de gebeurtenissen ingehaald. Niemand ontsnapt helemaal ongeschonden aan de consequenties van Elias' en Pryrates' plannen.
Die plannen blijken bovendien anders dan de verdedigers hadden verwacht. Hun eigen pogingen om de macht van de koning en de rode priester te verbreken blijken alleen maar aan de eindoverwinning van hun tegenstanders te hebben bijgedragen. Ze zijn gemanipuleerd. Ze hadden vertrouwd op oude overleveringen, die een heel ander doel bleken te hebben dan mee te werken aan de overwinning van het goede.
Uiteindelijk ziet het er somber uit voor de wereld. De terugkeer van Ineluki, de Stormkoning, lijkt een voldongen feit, en daarmee de onderwerping en vernietiging van de hele mensheid. Zelfs Pryrates komt erachter dat hij zich heeft bemoeid met machten die hij beter alleen had kunnen laten. Ik hoop dat ik niet uit de school klap als ik laat doorschemeren dat het boek ondanks alles wel goed afloopt. Bijna alle fantaysverhalen van dit type lopen gelukkig goed af. Wat belangrijk is, is hoe het goede einde tot stand komt. Wat is het geheim dat het kwaad uitdrijft? Waardoor wordt het onheil tegengegaan? Zoals in de beste verhalen is dat niet slechts door fysieke kracht, intelligentie of dom toeval. Het is door vergeving. Als twee van de meest gekwelde karakters uit het verhaal, met de meeste reden om te haten, besluiten om af te zien van hun toorn en de ander verzoening aan te bieden, is zelfs de Stormkoning machteloos. Daarin schuilt een groot geheim. Dit is het geheim van de zwakheid. Het geheim waardoor je jezelf niet ziet als beter, sterker of waardevoller dan de ander. Het geheim waardoor je de ander ziet als medeschepsel en medemens en niet alleen als het kwaad zelf. Het geheim waardoor je liever het onderspit delft en vernietigd wordt, dan de ander te haten en af te wijzen. Het geheim dat ten diepste is gebaseerd op dat van de God die hetzelfde deed, die liever zelf stierf dan ons de gevolgen van onze opstand en controle te laten ervaren.