Zolder
De ruimte van binnen is wijd,
alsof de ramen open staan.
Het stof is weggeblazen. Licht
dringt in de verste hoeken door
en ik kan eindelijk helder zien:
de dozen, gelabeld, opgestapeld,
schilderijen van vergezichten
over groene weiden, speelgoed
glanzend van herinneringen,
mappen vol gespreksnotities
zonder oordeel. Ik zoek mijn weg
door nieuw terrein, geen moeras
of doornstruik op mijn pad.
Ik bereik het eind, de spiegel,
afgestoft, lokt me dichtbij,
toont mij niet dat wat ik vreesde
maar een vriendelijke man. Ogen
brandend van verlangen en lust
naar avontuur, de mond een lach,
alsof hij toestemming wil geven.
Ik weet genoeg voor nu, neem afscheid
en kijk rond. Ik ben thuisgekomen.
De ruimte van binnen is wijd,
alsof de ramen open staan.
Het stof is weggeblazen. Licht
dringt in de verste hoeken door
en ik kan eindelijk helder zien:
de dozen, gelabeld, opgestapeld,
schilderijen van vergezichten
over groene weiden, speelgoed
glanzend van herinneringen,
mappen vol gespreksnotities
zonder oordeel. Ik zoek mijn weg
door nieuw terrein, geen moeras
of doornstruik op mijn pad.
Ik bereik het eind, de spiegel,
afgestoft, lokt me dichtbij,
toont mij niet dat wat ik vreesde
maar een vriendelijke man. Ogen
brandend van verlangen en lust
naar avontuur, de mond een lach,
alsof hij toestemming wil geven.
Ik weet genoeg voor nu, neem afscheid
en kijk rond. Ik ben thuisgekomen.