Voor mijn manier van films bespreken zijn biografische films (‘biopics’) eigenlijk niet heel erg geschikt. Ik geloof in de kracht van verhalen en de manier waarop ze ons naar ons eigen leven laten kijken. Ze geven ons een kader om de gebeurtenissen die we meemaken te plaatsen en laten ons verlangen naar een bepaalde uitkomst. We vertellen verhalen om op een andere manier naar ons eigen leven te kunnen kijken. Maar als we naar ons leven kijken heeft dat niet noodzakelijk een verhaalstructuur. Veel gebeurtenissen lijken toevallig. We maken beslissingen die niet wijs zijn uit het perspectief van het ‘plot’, en het einde past niet noodzakelijkerwijs bij wat eraan voorafging. Tijd en toeval treffen allen, zegt de Prediker. Maar dat levert niet noodzakelijk goede verhalen op. Bij goede verhalen is er sprake van wil. Onze levens lijken echter meer op een blaadje heen en weer gewaaid door de wind. Als er dus een film gemaakt over iemands leven, die ook nog eens recht doet aan de feiten, levert dat niet noodzakelijk een sterk verhaal op. Het is leuk om te weten hoe iemand geleefd heeft, maar meer eigenlijk niet. Iemand maakt goede keuzes en slechte keuzes, heeft plezier gehad en heeft geleden, en gaat uiteindelijk dood, aan ziekte of aan ouderdom. Het is immers iemand zoals wij, en zo leven wij ook. Onze levens zijn (op het eerste gezicht) niet mythisch. Uit de levens van individuele mensen zijn daarom ook geen universele lessen af te leiden, waarheden die gelden voor die van ieder mens, anders dan de waarheden waar Prediker over schrijft: Alles is ijdelheid, als je geniet van het leven met de vrouw van je jeugd is dat het geschenk van God, wees niet te zeer rechtvaardig, maar ook: zoek de Heer in je jongelingsjaren voordat de kwade dagen komen.
De film La Vie en Rose laat bijvoorbeeld zien dat iemand die in de jeugd verlaten wordt door haar ouders, daar later pijnlijke gevolgen van ervaart. De film laat zien dat je jouw talent als redmiddel kunt gebruiken, maar dat het zich dan uiteindelijk tegen je gaat keren - het is een te klein verhaal, dat niet het antwoord biedt voor de leegte die je ervaart. De film laat zien dat het vluchten van de pijn in verdovende middelen (alcohol, morfine) de problemen alleen maar erger maakt (ook weer: te kleine verhalen). De film laat zien dat mensen die (vanuit hun pijn) hun eigen eisen centraal stellen en vinden dat al hun verlangens direct moeten worden ingewilligd, anderen daardoor van zich vervreemden. Ook die lessen zijn natuurlijk waardevol. Maar daar hoef ik geen besprekingen over te schrijven. Het zijn de lessen die we ook leren als we (zoals de Prediker zelf) eerlijk kijken naar ons eigen leven ‘an sich’ (dus niet als mythe).
Maar als christen geloof ik dat we daadwerkelijk leven in een Groot Verhaal, en dat de verhalen die we vertellen daar weerspiegelingen van zijn, en in de woorden van Tolkien, zigzaggend naar de Ware Haven koersen. Niet alleen geven we met onze verhalen ons leven betekenis, onze levens hebben daadwerkelijk betekenis. Ons leven is een verhaal, alleen al omdat het deel is van een groter verhaal. Dat zien we niet noodzakelijkerwijs op het moment dat de gebeurtenissen zich ontvouwen. De hoofdpersoon van een verhaal heeft immers ook niet door dat hij zich in een verhaal bevindt. Om Tolkien nog een keer te citeren: In The Two Towers beginnen Sam en Frodo onderweg naar de doemberg de moed te verliezen, en dan zegt Sam: “It’s not that way with the tales that really mattered. Folk seem to have been just landed in them, usually – their paths were led that way. They had lots of chances of turning back, only they didn’t. They just went on – and not all to a good end. At least not to what folk inside a story and not outside it call a good end.”
“That’s the way of a real tale.” zegt Frodo. “You may know, or guess, what kind of a tale it is, happy-ending or sad-ending, but the people in it don’t know.”
Dan realiseert Sam zich dat het licht dat ze hebben meegekregen het licht van Aerendil bevat, en Aerendil speelden ooit een belangrijke rol bij de bevrijding van de wereld van duivelse overheersing. “We are part of the tale!”, roept hij uit. “Don’t the great tales never end?”
“No, they never end as tales”, zegt Frodo. “But the people in them come and go when their part’s ended. Our part will end later – or sooner. We are stuck in the worst places of the story.”
“But things done and over and made into part of the great tales are different!”
En daarmee slaat Sam de spijker op de kop. Van binnenuit gezien lijkt ons leven niet mythisch, of heroïsch. Wij kunnen ons leven niet werkelijk betekenis geven - de verhaaltjes die wij zelf vertellen (ook onze heldenverhalen, bijvoorbeeld ons artistieke succes, ons succes in de liefde, onze carrière) zijn te klein. Als we ze gebruiken om ons leven te definiëren, perken we onszelf alleen maar in. En uiteindelijk worden ze door de sterfelijkheid achterhaald. Ons succes is tijdelijk, we worden afgewezen, onze carrière eindigt met ons pensioen. Ons leven kent geen moment van verlossing. Het is gewoon wat het is. Maar het wordt anders als we zoals Sam en Frodo zien dat er een groter verhaal is, dat wel mythisch en heroïsch is, en dat wij er deel van zijn. De strijder uit Gondor op de derde rij van het leger van Aragorn, die door een bijlslag werd geveld, had wel degelijk betekenis is het verhaal van Midden-Aarde, ook al leek zijn einde wreed en toevallig. Puur omdat Tolkien het verhaal schreef, had het leven van elke figuur in dat verhaal betekenis. Net zo is wat er in ons leven gebeurt wellicht voor het oog zinloos, worden we getroffen door toevallige tegenslag, en eindigt onze bijdrage in het verhaal voordat we het einde hebben meegemaakt - maar dat maakt ons leven niet betekenisloos. We weten dat ons leven uiteindelijk is opgenomen in iets groters, en dat het daardoor betekenis heeft. Het betekent ook dat die betekenis van ons leven niet van ons afhangt. Wij zijn niet de verteller. Anders gezegd: ons leven heeft betekenis, of wij dat nu willen of niet. Het enige dat wij hoeven doen, is het accepteren. We hoeven er alleen maar in te geloven. Zo simpel is het. Dit is de betekenis van verlossing. Het is allemaal genade.
Biografische films laten dit vaak ook al zien, doordat de feiten uit het leven van een individu vaak in een meer gestroomlijnde verhaalstructuur worden geplaatst, en zo ook door ons wordt geïnterpreteerd. Eigenlijk is het maken van een ‘biopic’ daarmee al een daad van genade. Ik merkte dat ik bij de film La Vie en Rose hoopte dat er voor het centrale karakter een moment van verlossing zou komen, van omkering, waardoor ze uiteindelijk de rust zou vinden om helemaal zichzelf te zijn. Ik was haar leven gaan zien als een verhaal, en niet als een toevallige opvolging van gebeurtenissen en keuzes zonder doel of richting. En omdat ik het als een verhaal was gaan zien, hoopte ik op de verhaalwending die er altijd is in een verhaal, het onverwachte einde. De eu-catastrofe of verlossing (opnieuw een term van Tolkien). Als een biopic echter een leven te duidelijk in dit kader plaatst, wordt het een onechte film. We voelen ons dan als kijker gemanipuleerd. Bij ons leven bevindt het moment van verlossing zich immers ook buiten de gebeurtenissen van ons leven, buiten de tijd, en niet er binnenin.
Het is voor een filmmaker een moeilijk evenwicht om te bewaren. En ook deze film ontkomt er niet aan dat er sommige gebeurtenissen worden weggelaten of vereenvoudigd om een aansprekend einde van het verhaal te bereiken. Maar de ‘verlossing’ waar de kijker naar snakt, wordt uiteindelijk wel gegeven, en wel op zo’n manier dat de kijker zich niet bekocht voelt, omdat het leven van de hoofdpersoon toevallig en moeizaam blijft, een opeenvolging van gebeurtenissen, een rommeltje, een mengeling van goed en kwaad, zoals ook onze levens dat zijn. Maar dan een rommeltje dat gevat is in een werkelijkheid die inderdaad boven het leven uitstijgt. Een rommeltje waarover betekenis wordt uitgesproken door de Verteller (en niet door de hoofdpersoon van het verhaal). Het moment van verlossing bevindt zich buiten de tijd zelf. En daarmee wordt deze geschiedenis over een gebroken individu een verhaal over genade.
Het gebroken individu in kwestie is in dit geval de Franse chansonneuse Edith Piaf. Ze voerde liederen uit waar nu nog steeds naar wordt geluisterd (zoals ‘La vie en Rose’), en zelfs opnames van haar concerten worden nog steeds bekeken. Een artieste van wereldfaam. Maar niet iemand met een makkelijk leven (dat lijken de meeste kunstenaars niet te hebben). Als klein meisje groeit ze op bij haar grootmoeder, die een bordeel uitbaat. Haar vader neemt haar vervolgens mee op zijn tournee als acrobaat. Hij is hardvochtig en drinkt (verklaarbaar door zijn ervaringen aan het front in de eerste wereldoorlog). Bij hem ontdekt Edith haar stem. Die gebruikt ze vervolgens om staande te blijven, door op straat te zingen. Zo kan ze zelf uit de prostitutie blijven. Haar lot begint pas echt de keren als ze wordt ontdekt door de uitbater van een nachtclub, en haar klim naar de top begint. Maar ergens blijft ze het gekwelde, onzekere meisje van de straat, en de verleidingen van succes en geld liggen op de loer. Ze vraagt een enorme prijs, van haar omgeving, en van haar eigen lichaam. Maar zelfs als het haar teveel dreigt te worden, kan ze niet stoppen met zingen. Als ze niet kan zingen, heeft ze niets meer om voor te leven ...
Edith Piaf is werkelijk geweldig weergegeven door actrice Marion Cotillard (onder andere uit Inception en The Dark Knight Rises). Ik heb op internet foto’s van Piaf gezien, en de gelijkenis is treffend. Het is een acteerprestatie van formaat. Want niet alleen de gedrevenheid van Piaf is weergegeven, maar ook haar onzekerheid, haar blik als een in het nauw gedreven vogeltje (de ‘mus’ - dat is wat Piaf betekent), haar voorovergebogen houding, alsof ze elk moment straf verwachtte ... De innerlijke pijn van Piaf is levendig in te voelen. De muziek in de film is ook prachtig (zoals het hoort) en de aankleding is ook heel geloofwaardig. Wat de film wel eens moeilijk te volgen maakt zijn alle sprongen in de tijd. Het verhaal gaat steeds heen en weer tussen het einde van Ediths leven en het begin en het is niet altijd duidelijk naar welk deel van de geschiedenis je kijkt. Het vormt uiteindelijk wel een geheel, maar de precieze chronologie is niet duidelijk. Zo kom je pas in de laatste minuten achter een belangrijke, vormende gebeurtenis uit Ediths tienerjaren. Ikzelf kende de muziek van Piaf niet, maar ook ik vond het een prachtige, intrigerende film. Degene met wie ik de film keek, kende haar muziek wel, en vond de film zo mogelijk nog beter. De moeite waard om te kijken dus.
De film begint met beelden van Piaf op het podium. Ze zingt een lied. Als je goed naar de tekst luistert, hoor je dat het uiteindelijk gaat over ‘mercy’, over genade. Dan wordt het scherm zwart en hoort de kijker een gebed tot de heilige Theresa. De film is natuurlijk niet toevallig zo opgebouwd. Deze eerste scenes zijn duidelijk bedoeld om het frame te vormen waarin de rest van het verhaal wordt gevat, en dat moet worden gebruikt om de rest van het verhaal te interpreteren. Het verhaal moet dus mijns inziens worden geïnterpreteerd vanuit het gezichtspunt van de genade. Vanaf haar gezongen oproep om te worden opgenomen in genade, valt de rest van het verhaal van Edith onder deze categorie. Het hele leven van Edith is begrepen onder haar verlangen naar genade. Al haar keuzes, goed en kwaad, slim of dom, moeten nu op deze manier worden bekeken.
Het blijkt in de film al snel dat Piaf een duidelijk religieus bewustzijn heeft. Ze bidt tot de heilige Theresa, en niet alleen voor zichzelf, maar vooral voor anderen. En ze gelooft ook dat ze gehoord wordt. Ikzelf heb helaas uit mijn opvoeding de neiging over gehouden nog wel eens rechtlijnig te willen zijn, en het viel me daardoor op dat het leven van Piaf niet helemaal leek te passen bij dat van iemand die in God gelooft. Ze leefde helemaal niet heilig, zei ik verontwaardigd tegen mezelf. Ze gebruikt drugs, beledigt mensen, en heeft een relatie met een getrouwde man. Hoe durft ze! Maar hiermee verraad ik vooral mijn eigen farizeïsme. Want ik ben misschien wel braaf, maar niet beter dan Edith. Ik maak ook domme keuzes, hoewel misschien niet zo duidelijk zichtbaar als de hare, en ik schiet ook tekort. Mijn leven is misschien wat gestroomlijnder dan het hare, maar het is net zo goed een rommeltje. En mijn verontwaardiging dient natuurlijk vooral om dat niet onder ogen te hoeven zien. “Ik dank u dat ik niet ben als deze tollenaar”, zei de farizeeër al op de hoek van de straat, in het zicht van alle anderen. Het feit dat iemand in God gelooft, betekent niet dat iemand geen foute keuzes maakt of domme dingen doet. De bijbel staat vol met verhalen van gelovige mensen die dingen doen waar de honden geen brood van lusten. Ooit van Koning David gehoord? Of van Petrus? Gelovige mensen zijn net zo feilbaar en zwak als niet-gelovige mensen. Wie dat niet toegeeft, houdt zichzelf voor de gek.
Om gered te worden, om verlossing te ontvangen, is het gelukkig helemaal niet nodig om onfeilbaar te zijn, of een volmaakt leven te leiden. Juist niet. Het enige dat daarvoor nodig is, is te accepteren dat je het zelf niet kunt, dat je tekort schiet, dat je genade nodig hebt. De tollenaar sloeg zichzelf op de borst en zei: “Heer, wees mij, een zondaar, genadig.” En Jezus zegt dat juist hij gerechtvaardigd naar huis terugging. De eerlijkheid over het eigen onvermogen was het enige dat nodig was om gerechtvaardigd te worden. En als de tollenaar weer faalde, zoals hij waarschijnlijk zou doen, hoefde hij alleen maar weer God te vragen of hij genadig wilde zijn. Ook al zou hij zichzelf nooit kunnen verbeteren, meer zou nooit nodig zijn. De betekenis van zijn leven hing namelijk niet af van zijn eigen heiligheid, hij kon niet zelf een verhaal vertellen dat hem betekenis kon geven. Het kwam niet van binnenuit uit zijn leven. De betekenis van zijn leven werd hem gegeven door de Verteller van het Ware Verhaal. Het was een geschenk dat niet van hem afhing. “Een geschenk, niet op grond van werken, opdat niemand roeme”, zoals Paulus zegt in Efeze 2.
Dat geldt ook voor Edith Piaf. Ze wil niet optreden zonder haar kruis. De film maakt er een punt van dit uitgebreid te laten zien. Steeds is ze in beeld met het kruis om haar hals. En als ze uiteindelijk aan het eind van haar carrière voor een tweede kans het podium op moet, gaat ze niet voordat iemand dat kruis voor haar gehaald heeft. Volgens mij realiseerde ze zich op dat punt haar afhankelijkheid van de genade. Ze was zich bewust van het rommeltje dat haar leven was, en haar onvermogen er ooit iets van te kunnen maken. Ze klemde zich vast aan het kruis, het teken van het Grote Verhaal van Gods liefde dat over ons verteld wordt.
En vervolgens zingt ze ‘Je ne regrette de rien’. Een prachtig lied waarin ze uitdrukt dat ze alles achterlaat. Het geluk en de pijn. De verwondingen. Het misbruik. Ze denkt er niet meer aan terug. Ze laat zich niet verteren door spijt, door schuldgevoel, door zelfverwijt. Ze is vrij van de fouten en de ongelukken. Die bepalen niet haar identiteit. Die bepalen niet wie ze is. Haar betekenis komt ergens anders vandaan.
Uiteindelijk blijft de conclusie van de kijker (van mij in elk geval) dat het leven van Edith Piaf vooral tragisch te noemen was. Het bevatte ondraaglijke pijn, waar ze een groot deel van de tijd voor op de vlucht was. Ze verloor mensen die haar dierbaar waren, maar maakte zichzelf ook kapot. Ze joeg mensen van zich weg, en was veel te vroeg oud. Maar dit is alleen een constatering. Het is geen oordeel. Haar hele leven valt immers onder het teken van de genade. Ze is gerechtvaardigd, net als de tollenaar. En haar muziek spreekt na vijftig jaar nog steeds mensen aan. Haar liederen geven mensen troost in moeilijke omstandigheden. Ik ken iemand die heel lang hoop putte uit ‘Je ne regrette de rien’. Op die manier speelt Piaf een rol in de levens van mensen, in al die verhalen. Ze draagt voor velen bij aan een gelukkig einde, aan verlossing. Ze kon het misschien niet zien toen ze zich in het verhaal zelf bevond, zoals de helden van Tolkien dat ook niet konden, maar haar leven droeg uiteindelijk vrucht. Het is opgenomen in het Grote Verhaal, het Ware Verhaal, en draagt bij aan de verlossing. Zoals ook onze levens daar uiteindelijk aan zullen bijdragen.
De film La Vie en Rose laat bijvoorbeeld zien dat iemand die in de jeugd verlaten wordt door haar ouders, daar later pijnlijke gevolgen van ervaart. De film laat zien dat je jouw talent als redmiddel kunt gebruiken, maar dat het zich dan uiteindelijk tegen je gaat keren - het is een te klein verhaal, dat niet het antwoord biedt voor de leegte die je ervaart. De film laat zien dat het vluchten van de pijn in verdovende middelen (alcohol, morfine) de problemen alleen maar erger maakt (ook weer: te kleine verhalen). De film laat zien dat mensen die (vanuit hun pijn) hun eigen eisen centraal stellen en vinden dat al hun verlangens direct moeten worden ingewilligd, anderen daardoor van zich vervreemden. Ook die lessen zijn natuurlijk waardevol. Maar daar hoef ik geen besprekingen over te schrijven. Het zijn de lessen die we ook leren als we (zoals de Prediker zelf) eerlijk kijken naar ons eigen leven ‘an sich’ (dus niet als mythe).
Maar als christen geloof ik dat we daadwerkelijk leven in een Groot Verhaal, en dat de verhalen die we vertellen daar weerspiegelingen van zijn, en in de woorden van Tolkien, zigzaggend naar de Ware Haven koersen. Niet alleen geven we met onze verhalen ons leven betekenis, onze levens hebben daadwerkelijk betekenis. Ons leven is een verhaal, alleen al omdat het deel is van een groter verhaal. Dat zien we niet noodzakelijkerwijs op het moment dat de gebeurtenissen zich ontvouwen. De hoofdpersoon van een verhaal heeft immers ook niet door dat hij zich in een verhaal bevindt. Om Tolkien nog een keer te citeren: In The Two Towers beginnen Sam en Frodo onderweg naar de doemberg de moed te verliezen, en dan zegt Sam: “It’s not that way with the tales that really mattered. Folk seem to have been just landed in them, usually – their paths were led that way. They had lots of chances of turning back, only they didn’t. They just went on – and not all to a good end. At least not to what folk inside a story and not outside it call a good end.”
“That’s the way of a real tale.” zegt Frodo. “You may know, or guess, what kind of a tale it is, happy-ending or sad-ending, but the people in it don’t know.”
Dan realiseert Sam zich dat het licht dat ze hebben meegekregen het licht van Aerendil bevat, en Aerendil speelden ooit een belangrijke rol bij de bevrijding van de wereld van duivelse overheersing. “We are part of the tale!”, roept hij uit. “Don’t the great tales never end?”
“No, they never end as tales”, zegt Frodo. “But the people in them come and go when their part’s ended. Our part will end later – or sooner. We are stuck in the worst places of the story.”
“But things done and over and made into part of the great tales are different!”
En daarmee slaat Sam de spijker op de kop. Van binnenuit gezien lijkt ons leven niet mythisch, of heroïsch. Wij kunnen ons leven niet werkelijk betekenis geven - de verhaaltjes die wij zelf vertellen (ook onze heldenverhalen, bijvoorbeeld ons artistieke succes, ons succes in de liefde, onze carrière) zijn te klein. Als we ze gebruiken om ons leven te definiëren, perken we onszelf alleen maar in. En uiteindelijk worden ze door de sterfelijkheid achterhaald. Ons succes is tijdelijk, we worden afgewezen, onze carrière eindigt met ons pensioen. Ons leven kent geen moment van verlossing. Het is gewoon wat het is. Maar het wordt anders als we zoals Sam en Frodo zien dat er een groter verhaal is, dat wel mythisch en heroïsch is, en dat wij er deel van zijn. De strijder uit Gondor op de derde rij van het leger van Aragorn, die door een bijlslag werd geveld, had wel degelijk betekenis is het verhaal van Midden-Aarde, ook al leek zijn einde wreed en toevallig. Puur omdat Tolkien het verhaal schreef, had het leven van elke figuur in dat verhaal betekenis. Net zo is wat er in ons leven gebeurt wellicht voor het oog zinloos, worden we getroffen door toevallige tegenslag, en eindigt onze bijdrage in het verhaal voordat we het einde hebben meegemaakt - maar dat maakt ons leven niet betekenisloos. We weten dat ons leven uiteindelijk is opgenomen in iets groters, en dat het daardoor betekenis heeft. Het betekent ook dat die betekenis van ons leven niet van ons afhangt. Wij zijn niet de verteller. Anders gezegd: ons leven heeft betekenis, of wij dat nu willen of niet. Het enige dat wij hoeven doen, is het accepteren. We hoeven er alleen maar in te geloven. Zo simpel is het. Dit is de betekenis van verlossing. Het is allemaal genade.
Biografische films laten dit vaak ook al zien, doordat de feiten uit het leven van een individu vaak in een meer gestroomlijnde verhaalstructuur worden geplaatst, en zo ook door ons wordt geïnterpreteerd. Eigenlijk is het maken van een ‘biopic’ daarmee al een daad van genade. Ik merkte dat ik bij de film La Vie en Rose hoopte dat er voor het centrale karakter een moment van verlossing zou komen, van omkering, waardoor ze uiteindelijk de rust zou vinden om helemaal zichzelf te zijn. Ik was haar leven gaan zien als een verhaal, en niet als een toevallige opvolging van gebeurtenissen en keuzes zonder doel of richting. En omdat ik het als een verhaal was gaan zien, hoopte ik op de verhaalwending die er altijd is in een verhaal, het onverwachte einde. De eu-catastrofe of verlossing (opnieuw een term van Tolkien). Als een biopic echter een leven te duidelijk in dit kader plaatst, wordt het een onechte film. We voelen ons dan als kijker gemanipuleerd. Bij ons leven bevindt het moment van verlossing zich immers ook buiten de gebeurtenissen van ons leven, buiten de tijd, en niet er binnenin.
Het is voor een filmmaker een moeilijk evenwicht om te bewaren. En ook deze film ontkomt er niet aan dat er sommige gebeurtenissen worden weggelaten of vereenvoudigd om een aansprekend einde van het verhaal te bereiken. Maar de ‘verlossing’ waar de kijker naar snakt, wordt uiteindelijk wel gegeven, en wel op zo’n manier dat de kijker zich niet bekocht voelt, omdat het leven van de hoofdpersoon toevallig en moeizaam blijft, een opeenvolging van gebeurtenissen, een rommeltje, een mengeling van goed en kwaad, zoals ook onze levens dat zijn. Maar dan een rommeltje dat gevat is in een werkelijkheid die inderdaad boven het leven uitstijgt. Een rommeltje waarover betekenis wordt uitgesproken door de Verteller (en niet door de hoofdpersoon van het verhaal). Het moment van verlossing bevindt zich buiten de tijd zelf. En daarmee wordt deze geschiedenis over een gebroken individu een verhaal over genade.
Het gebroken individu in kwestie is in dit geval de Franse chansonneuse Edith Piaf. Ze voerde liederen uit waar nu nog steeds naar wordt geluisterd (zoals ‘La vie en Rose’), en zelfs opnames van haar concerten worden nog steeds bekeken. Een artieste van wereldfaam. Maar niet iemand met een makkelijk leven (dat lijken de meeste kunstenaars niet te hebben). Als klein meisje groeit ze op bij haar grootmoeder, die een bordeel uitbaat. Haar vader neemt haar vervolgens mee op zijn tournee als acrobaat. Hij is hardvochtig en drinkt (verklaarbaar door zijn ervaringen aan het front in de eerste wereldoorlog). Bij hem ontdekt Edith haar stem. Die gebruikt ze vervolgens om staande te blijven, door op straat te zingen. Zo kan ze zelf uit de prostitutie blijven. Haar lot begint pas echt de keren als ze wordt ontdekt door de uitbater van een nachtclub, en haar klim naar de top begint. Maar ergens blijft ze het gekwelde, onzekere meisje van de straat, en de verleidingen van succes en geld liggen op de loer. Ze vraagt een enorme prijs, van haar omgeving, en van haar eigen lichaam. Maar zelfs als het haar teveel dreigt te worden, kan ze niet stoppen met zingen. Als ze niet kan zingen, heeft ze niets meer om voor te leven ...
Edith Piaf is werkelijk geweldig weergegeven door actrice Marion Cotillard (onder andere uit Inception en The Dark Knight Rises). Ik heb op internet foto’s van Piaf gezien, en de gelijkenis is treffend. Het is een acteerprestatie van formaat. Want niet alleen de gedrevenheid van Piaf is weergegeven, maar ook haar onzekerheid, haar blik als een in het nauw gedreven vogeltje (de ‘mus’ - dat is wat Piaf betekent), haar voorovergebogen houding, alsof ze elk moment straf verwachtte ... De innerlijke pijn van Piaf is levendig in te voelen. De muziek in de film is ook prachtig (zoals het hoort) en de aankleding is ook heel geloofwaardig. Wat de film wel eens moeilijk te volgen maakt zijn alle sprongen in de tijd. Het verhaal gaat steeds heen en weer tussen het einde van Ediths leven en het begin en het is niet altijd duidelijk naar welk deel van de geschiedenis je kijkt. Het vormt uiteindelijk wel een geheel, maar de precieze chronologie is niet duidelijk. Zo kom je pas in de laatste minuten achter een belangrijke, vormende gebeurtenis uit Ediths tienerjaren. Ikzelf kende de muziek van Piaf niet, maar ook ik vond het een prachtige, intrigerende film. Degene met wie ik de film keek, kende haar muziek wel, en vond de film zo mogelijk nog beter. De moeite waard om te kijken dus.
De film begint met beelden van Piaf op het podium. Ze zingt een lied. Als je goed naar de tekst luistert, hoor je dat het uiteindelijk gaat over ‘mercy’, over genade. Dan wordt het scherm zwart en hoort de kijker een gebed tot de heilige Theresa. De film is natuurlijk niet toevallig zo opgebouwd. Deze eerste scenes zijn duidelijk bedoeld om het frame te vormen waarin de rest van het verhaal wordt gevat, en dat moet worden gebruikt om de rest van het verhaal te interpreteren. Het verhaal moet dus mijns inziens worden geïnterpreteerd vanuit het gezichtspunt van de genade. Vanaf haar gezongen oproep om te worden opgenomen in genade, valt de rest van het verhaal van Edith onder deze categorie. Het hele leven van Edith is begrepen onder haar verlangen naar genade. Al haar keuzes, goed en kwaad, slim of dom, moeten nu op deze manier worden bekeken.
Het blijkt in de film al snel dat Piaf een duidelijk religieus bewustzijn heeft. Ze bidt tot de heilige Theresa, en niet alleen voor zichzelf, maar vooral voor anderen. En ze gelooft ook dat ze gehoord wordt. Ikzelf heb helaas uit mijn opvoeding de neiging over gehouden nog wel eens rechtlijnig te willen zijn, en het viel me daardoor op dat het leven van Piaf niet helemaal leek te passen bij dat van iemand die in God gelooft. Ze leefde helemaal niet heilig, zei ik verontwaardigd tegen mezelf. Ze gebruikt drugs, beledigt mensen, en heeft een relatie met een getrouwde man. Hoe durft ze! Maar hiermee verraad ik vooral mijn eigen farizeïsme. Want ik ben misschien wel braaf, maar niet beter dan Edith. Ik maak ook domme keuzes, hoewel misschien niet zo duidelijk zichtbaar als de hare, en ik schiet ook tekort. Mijn leven is misschien wat gestroomlijnder dan het hare, maar het is net zo goed een rommeltje. En mijn verontwaardiging dient natuurlijk vooral om dat niet onder ogen te hoeven zien. “Ik dank u dat ik niet ben als deze tollenaar”, zei de farizeeër al op de hoek van de straat, in het zicht van alle anderen. Het feit dat iemand in God gelooft, betekent niet dat iemand geen foute keuzes maakt of domme dingen doet. De bijbel staat vol met verhalen van gelovige mensen die dingen doen waar de honden geen brood van lusten. Ooit van Koning David gehoord? Of van Petrus? Gelovige mensen zijn net zo feilbaar en zwak als niet-gelovige mensen. Wie dat niet toegeeft, houdt zichzelf voor de gek.
Om gered te worden, om verlossing te ontvangen, is het gelukkig helemaal niet nodig om onfeilbaar te zijn, of een volmaakt leven te leiden. Juist niet. Het enige dat daarvoor nodig is, is te accepteren dat je het zelf niet kunt, dat je tekort schiet, dat je genade nodig hebt. De tollenaar sloeg zichzelf op de borst en zei: “Heer, wees mij, een zondaar, genadig.” En Jezus zegt dat juist hij gerechtvaardigd naar huis terugging. De eerlijkheid over het eigen onvermogen was het enige dat nodig was om gerechtvaardigd te worden. En als de tollenaar weer faalde, zoals hij waarschijnlijk zou doen, hoefde hij alleen maar weer God te vragen of hij genadig wilde zijn. Ook al zou hij zichzelf nooit kunnen verbeteren, meer zou nooit nodig zijn. De betekenis van zijn leven hing namelijk niet af van zijn eigen heiligheid, hij kon niet zelf een verhaal vertellen dat hem betekenis kon geven. Het kwam niet van binnenuit uit zijn leven. De betekenis van zijn leven werd hem gegeven door de Verteller van het Ware Verhaal. Het was een geschenk dat niet van hem afhing. “Een geschenk, niet op grond van werken, opdat niemand roeme”, zoals Paulus zegt in Efeze 2.
Dat geldt ook voor Edith Piaf. Ze wil niet optreden zonder haar kruis. De film maakt er een punt van dit uitgebreid te laten zien. Steeds is ze in beeld met het kruis om haar hals. En als ze uiteindelijk aan het eind van haar carrière voor een tweede kans het podium op moet, gaat ze niet voordat iemand dat kruis voor haar gehaald heeft. Volgens mij realiseerde ze zich op dat punt haar afhankelijkheid van de genade. Ze was zich bewust van het rommeltje dat haar leven was, en haar onvermogen er ooit iets van te kunnen maken. Ze klemde zich vast aan het kruis, het teken van het Grote Verhaal van Gods liefde dat over ons verteld wordt.
En vervolgens zingt ze ‘Je ne regrette de rien’. Een prachtig lied waarin ze uitdrukt dat ze alles achterlaat. Het geluk en de pijn. De verwondingen. Het misbruik. Ze denkt er niet meer aan terug. Ze laat zich niet verteren door spijt, door schuldgevoel, door zelfverwijt. Ze is vrij van de fouten en de ongelukken. Die bepalen niet haar identiteit. Die bepalen niet wie ze is. Haar betekenis komt ergens anders vandaan.
Uiteindelijk blijft de conclusie van de kijker (van mij in elk geval) dat het leven van Edith Piaf vooral tragisch te noemen was. Het bevatte ondraaglijke pijn, waar ze een groot deel van de tijd voor op de vlucht was. Ze verloor mensen die haar dierbaar waren, maar maakte zichzelf ook kapot. Ze joeg mensen van zich weg, en was veel te vroeg oud. Maar dit is alleen een constatering. Het is geen oordeel. Haar hele leven valt immers onder het teken van de genade. Ze is gerechtvaardigd, net als de tollenaar. En haar muziek spreekt na vijftig jaar nog steeds mensen aan. Haar liederen geven mensen troost in moeilijke omstandigheden. Ik ken iemand die heel lang hoop putte uit ‘Je ne regrette de rien’. Op die manier speelt Piaf een rol in de levens van mensen, in al die verhalen. Ze draagt voor velen bij aan een gelukkig einde, aan verlossing. Ze kon het misschien niet zien toen ze zich in het verhaal zelf bevond, zoals de helden van Tolkien dat ook niet konden, maar haar leven droeg uiteindelijk vrucht. Het is opgenomen in het Grote Verhaal, het Ware Verhaal, en draagt bij aan de verlossing. Zoals ook onze levens daar uiteindelijk aan zullen bijdragen.