Hoe werkt inspiratie nu eigenlijk? Hoe ontstaat een verhaal? Ik weet het nog steeds niet. Volgens mij heeft verbeelding veel te maken met dromen, want in mijn ervaring dringt een idee voor een verhaal zich plotseling aan mij op - bijna alsof ik het niet heb verzonnen. Als een voldongen feit: zo moet het gaan. Ik zie het helemaal voor me. Net als met een droom, die door mijn verbeelding wordt opgeroepen en die ik ervaar als echt. Immers, als ik me ervan bewust zou zijn dat ik het allemaal verzon, zou ik de droom niet meer als droom ervaren (dan zou het een lucide droom zijn). Anders dan bij een droom is een verhaalidee meestal wel logisch kloppend en verloopt van A naar B naar C. Maar dat ligt meer aan het verschil tussen waken en slapen, denk ik, dan aan het werkzame principe. En net als bij een droom maakt mijn verbeelding gebruik van wat ik allemaal heb meegemaakt in mijn leven, heb gelezen, heb gezien, of -jawel- heb gedroomd. Net als een droom bevindt de verbeelding zich niet in een vacuüm. Ze maakt gebruik van de grondstoffen die je als denker en lezer toevoert. En ze bouwt zo voort op de ideeën en verhalen van eerdere verbeeldingskunstenaars.
Het hele idee dat een verhaal in alles origineel moet zijn, vind ik eigenlijk niet zo behulpzaam, het tegenovergestelde zelfs. Shakespeare maakte er geen geheim van dat hij putte uit geschiedenis, ja zelfs dat hij eerdere werken in zijn eigen onnavolgbare stijl bewerkte. En kenners van fictie houden vol dat het juist het doorvertellen van verhalen is dat tot cultuur leidt, dat de kracht is van de menselijke beschaving. Een goed verhaal willen we verder vertellen, maar dan in onze eigen stem, met onze eigen woorden, aan vrienden, familie, kinderen. Zo ontstonden mythes en sprookjes, en zo ontstond het fenomeen fanfictie op het internet. Mensen die wat ze hebben gelezen of gezien verder willen vertellen, maar dan met een eigen draai eraan (en die eigen draai is dan vaak wel origineel). Ik heb zelf ook fanfictie geschreven en daar schaam ik me helemaal niet voor. En veel van de verhaalideeen die zich nu aan mij opdringen, krijg ik na het lezen van een aansprekend boek, of het kijken van een film, waarbij ik opeens denk: 'Daar zou ik ook wel eens wat mee willen doen.' Ik wil daarom poneren dat elke schrijver in meer of mindere mate fanfictieschrijver is. En in dit tweede deel van mijn 'making of ...' van De Krakenvorst wil ik jullie vertellen waar mijn ideeën vandaan kwamen.
Ik dacht bijvoorbeeld in mijn studietijd al dat ik een keer een verhaal over een reuzeninktvis wilde schrijven. Volgens mij omdat ik als tiener het boek 'Beast' van Peter Benchley had doorgebladerd. En omdat ik groot liefhebber ben van de onderwaterwereld natuurlijk. Tijdens mijn stage stond ik in de donkere kamer films te ontwikkelen om DNA-samples te kunnen onderscheiden, en ondertussen stond ik dan scenes te verzinnen. Onder andere van een jongen in een boot die door een reuzenkraak wordt aangevallen. Toen ik jaren later aan het denken was over een fantasyverhaal kwam dit idee weer bij me naar boven. Ik wist dat het een biologisch zeedier moest zijn, maar ook iets groters. Of het me gelukt is dat te realiseren, moet je zelf dadelijk maar beoordelen! De scene die ik oorspronkelijk verzon in de Doka zit er in elk geval in!
Verder vroeg een van mijn broers me ooit om een idee voor een fantasyverhaal. Hij heeft er later trouwens niet iets mee gedaan, dus ik mag het hier vertellen. Wat ik toen verzon was een wereld waarin een meteoriet is ingeslagen, waardoor een enorme krater is ontstaan. Hier omheen verkregen de bewoners reptielachtige kenmerken: schubben, lange armen, staarten. De landen uit het zuiden moesten zich verdedigen tegen de monsterlijke wezens die hen uit het noorden belaagden. Ook dit idee keerde terug toen ik over mijn fantasyverhaal nadacht. De dinosaurusachtige monsters zijn verdwenen, de meteoriet is gebleven. Dit ligt ten grondslag aan de 'Baai van Zalikir' in het noorden ...
Een tijd lang had ik geen fantasyverhalen gelezen, maar alleen SF. Mijn tien jaar jongere broer Berend -het boek is aan hem opgedragen- ging echter The Lord of the Rings lezen voor zijn eindexamen, en ik pakte het boek toen ook maar op (voor het eerst sinds mijn elfde). Ik werd volledig ondergedompeld in de wereld van Tolkien en ik realiseerde me dat ik onterechte vooroordelen had gehad jegens het genre. Prompt verslond ik alles wat ik kon vinden. Stephen Donaldson, Tad Williams, William Horwood, Steven Erikson, Robin Hobb, Guy Gavriel Kay. En Stephen Lawhead. De laatste werd een van mijn favoriete schrijvers. Vooral gebaseerd op zijn boek Byzantium. Later las ik zijn eerste fantasytrilogie. Ik was er heel enthousiast over dat hij in zijn verhaal niet de geijkte dwergen, reuzen en elven liet opdraven, maar andere mensenrassen, die zich nu hadden teruggetrokken in moerassen of berggebieden. Een strijdlustig volk, maar ook kleine mensen die in bossen leefden. In het derde deel bleken deze volken echter geen rol van betekenis te spelen! Het verhaal draaide om een confrontatie met een machtsbeluste tovenaar, dertien in een dozijn. Het is een flinke teleurstelling als een van je favoriete schrijvers je verwachting niet waarmaakt. Ik dacht: Ik kan het beter. Ik kan een verhaal vertellen over deze oude volken en ze een essentiële plek geven in de achtergrond en de ontknoping van mijn verhaal. Zo ontstonden de Hirita, de Fanarg, de Morris, de Aquria, de Wurg en de Inalita, die je in De Krakenvorst dadelijk zult gaan tegenkomen.
In mijn verbeelding had zich ook al jaren een scene vastgehaakt uit een Young Adult SF roman van Andre Norton: 'Katteoog' (of in het Engels: 'Catseye'). Ik zoek er nog altijd naar in tweede hands boekwinkels, want ik had het uit de bibliotheek gehaald. Het gaat over een jongen die werkt in een exotische huisdierenzaak en ontdekt dat hij telepatisch in contact staat met twee katten. Dat zit allemaal niet in mijn verhaal, trouwens! Maar er was wel een scene waarin de hoofdpersoon iets vindt in het stof van een ruïne, en ook daar weer wilde mijn fantasie de beschrijving van Andre Norton aanvullen. Ik besloot het mee te nemen in mijn fantasyverhaal, en het ook te koppelen aan zowel de oude rassen als de kraak.
Ook mijn interesse in dinosauriërs en andere uitgestorven dieren droeg bij aan mijn verhaal. Op de zoölogische blog van Darren Naish (Tetrapod Zoology) las ik voor het eerst over de Entelodont. Een uitgestorven familielid van het varken, dat echter enorm groot was en waarschijnlijk aas at of vlees. Ze worden ook wel eens 'giant killer pigs' genoemd. Het leek me eigenlijk heel aardig om die eens in een verhaal te verwerken, ook al zouden mijn karakters ze natuurlijk niet kennen als Entelodonten.
Verder is mijn verhaal nogal beïnvloed door het lezen van 'The tough guide to fantasyland' van Diana Wynne Jones! Op een hilarische wijze steekt ze daar de draak met een heel aantal fantasyclichés. Ik heb mijn uiterste best gedaan daar niet in te vervallen. Bijvoorbeeld door een keer een uur paard te rijden en vervolgens een week lang spierpijn te hebben - toen wist ik dat mijn karakters ook niet zomaar een dag op een zadel konden zitten zonder er een beetje kramp aan over te houden. Verder heb ik veel gelezen over het leven in de middeleeuwen, en bijvoorbeeld de Hunnen en Mongolen.
Deze en andere ideeën vormden de mix waaruit ik putte toen ik over een mogelijk fantasyboek ging nadenken. Maar hoe hier een verhaal uit ontstond kan ik niet helder uitleggen. Op een gegeven moment vielen de puzzelstukjes in elkaar en toen wist ik: dit wordt het wat ik wil gaan schrijven. Zo ga ik het doen. Toen duurde het echter nog een hele tijd voordat het boek af was. Er zat bijvoorbeeld een pauze in van meer dan tien jaar ...
Wordt vervolgd ...
Het hele idee dat een verhaal in alles origineel moet zijn, vind ik eigenlijk niet zo behulpzaam, het tegenovergestelde zelfs. Shakespeare maakte er geen geheim van dat hij putte uit geschiedenis, ja zelfs dat hij eerdere werken in zijn eigen onnavolgbare stijl bewerkte. En kenners van fictie houden vol dat het juist het doorvertellen van verhalen is dat tot cultuur leidt, dat de kracht is van de menselijke beschaving. Een goed verhaal willen we verder vertellen, maar dan in onze eigen stem, met onze eigen woorden, aan vrienden, familie, kinderen. Zo ontstonden mythes en sprookjes, en zo ontstond het fenomeen fanfictie op het internet. Mensen die wat ze hebben gelezen of gezien verder willen vertellen, maar dan met een eigen draai eraan (en die eigen draai is dan vaak wel origineel). Ik heb zelf ook fanfictie geschreven en daar schaam ik me helemaal niet voor. En veel van de verhaalideeen die zich nu aan mij opdringen, krijg ik na het lezen van een aansprekend boek, of het kijken van een film, waarbij ik opeens denk: 'Daar zou ik ook wel eens wat mee willen doen.' Ik wil daarom poneren dat elke schrijver in meer of mindere mate fanfictieschrijver is. En in dit tweede deel van mijn 'making of ...' van De Krakenvorst wil ik jullie vertellen waar mijn ideeën vandaan kwamen.
Ik dacht bijvoorbeeld in mijn studietijd al dat ik een keer een verhaal over een reuzeninktvis wilde schrijven. Volgens mij omdat ik als tiener het boek 'Beast' van Peter Benchley had doorgebladerd. En omdat ik groot liefhebber ben van de onderwaterwereld natuurlijk. Tijdens mijn stage stond ik in de donkere kamer films te ontwikkelen om DNA-samples te kunnen onderscheiden, en ondertussen stond ik dan scenes te verzinnen. Onder andere van een jongen in een boot die door een reuzenkraak wordt aangevallen. Toen ik jaren later aan het denken was over een fantasyverhaal kwam dit idee weer bij me naar boven. Ik wist dat het een biologisch zeedier moest zijn, maar ook iets groters. Of het me gelukt is dat te realiseren, moet je zelf dadelijk maar beoordelen! De scene die ik oorspronkelijk verzon in de Doka zit er in elk geval in!
Verder vroeg een van mijn broers me ooit om een idee voor een fantasyverhaal. Hij heeft er later trouwens niet iets mee gedaan, dus ik mag het hier vertellen. Wat ik toen verzon was een wereld waarin een meteoriet is ingeslagen, waardoor een enorme krater is ontstaan. Hier omheen verkregen de bewoners reptielachtige kenmerken: schubben, lange armen, staarten. De landen uit het zuiden moesten zich verdedigen tegen de monsterlijke wezens die hen uit het noorden belaagden. Ook dit idee keerde terug toen ik over mijn fantasyverhaal nadacht. De dinosaurusachtige monsters zijn verdwenen, de meteoriet is gebleven. Dit ligt ten grondslag aan de 'Baai van Zalikir' in het noorden ...
Een tijd lang had ik geen fantasyverhalen gelezen, maar alleen SF. Mijn tien jaar jongere broer Berend -het boek is aan hem opgedragen- ging echter The Lord of the Rings lezen voor zijn eindexamen, en ik pakte het boek toen ook maar op (voor het eerst sinds mijn elfde). Ik werd volledig ondergedompeld in de wereld van Tolkien en ik realiseerde me dat ik onterechte vooroordelen had gehad jegens het genre. Prompt verslond ik alles wat ik kon vinden. Stephen Donaldson, Tad Williams, William Horwood, Steven Erikson, Robin Hobb, Guy Gavriel Kay. En Stephen Lawhead. De laatste werd een van mijn favoriete schrijvers. Vooral gebaseerd op zijn boek Byzantium. Later las ik zijn eerste fantasytrilogie. Ik was er heel enthousiast over dat hij in zijn verhaal niet de geijkte dwergen, reuzen en elven liet opdraven, maar andere mensenrassen, die zich nu hadden teruggetrokken in moerassen of berggebieden. Een strijdlustig volk, maar ook kleine mensen die in bossen leefden. In het derde deel bleken deze volken echter geen rol van betekenis te spelen! Het verhaal draaide om een confrontatie met een machtsbeluste tovenaar, dertien in een dozijn. Het is een flinke teleurstelling als een van je favoriete schrijvers je verwachting niet waarmaakt. Ik dacht: Ik kan het beter. Ik kan een verhaal vertellen over deze oude volken en ze een essentiële plek geven in de achtergrond en de ontknoping van mijn verhaal. Zo ontstonden de Hirita, de Fanarg, de Morris, de Aquria, de Wurg en de Inalita, die je in De Krakenvorst dadelijk zult gaan tegenkomen.
In mijn verbeelding had zich ook al jaren een scene vastgehaakt uit een Young Adult SF roman van Andre Norton: 'Katteoog' (of in het Engels: 'Catseye'). Ik zoek er nog altijd naar in tweede hands boekwinkels, want ik had het uit de bibliotheek gehaald. Het gaat over een jongen die werkt in een exotische huisdierenzaak en ontdekt dat hij telepatisch in contact staat met twee katten. Dat zit allemaal niet in mijn verhaal, trouwens! Maar er was wel een scene waarin de hoofdpersoon iets vindt in het stof van een ruïne, en ook daar weer wilde mijn fantasie de beschrijving van Andre Norton aanvullen. Ik besloot het mee te nemen in mijn fantasyverhaal, en het ook te koppelen aan zowel de oude rassen als de kraak.
Ook mijn interesse in dinosauriërs en andere uitgestorven dieren droeg bij aan mijn verhaal. Op de zoölogische blog van Darren Naish (Tetrapod Zoology) las ik voor het eerst over de Entelodont. Een uitgestorven familielid van het varken, dat echter enorm groot was en waarschijnlijk aas at of vlees. Ze worden ook wel eens 'giant killer pigs' genoemd. Het leek me eigenlijk heel aardig om die eens in een verhaal te verwerken, ook al zouden mijn karakters ze natuurlijk niet kennen als Entelodonten.
Verder is mijn verhaal nogal beïnvloed door het lezen van 'The tough guide to fantasyland' van Diana Wynne Jones! Op een hilarische wijze steekt ze daar de draak met een heel aantal fantasyclichés. Ik heb mijn uiterste best gedaan daar niet in te vervallen. Bijvoorbeeld door een keer een uur paard te rijden en vervolgens een week lang spierpijn te hebben - toen wist ik dat mijn karakters ook niet zomaar een dag op een zadel konden zitten zonder er een beetje kramp aan over te houden. Verder heb ik veel gelezen over het leven in de middeleeuwen, en bijvoorbeeld de Hunnen en Mongolen.
Deze en andere ideeën vormden de mix waaruit ik putte toen ik over een mogelijk fantasyboek ging nadenken. Maar hoe hier een verhaal uit ontstond kan ik niet helder uitleggen. Op een gegeven moment vielen de puzzelstukjes in elkaar en toen wist ik: dit wordt het wat ik wil gaan schrijven. Zo ga ik het doen. Toen duurde het echter nog een hele tijd voordat het boek af was. Er zat bijvoorbeeld een pauze in van meer dan tien jaar ...
Wordt vervolgd ...