Ik weet niet meer heel nauwkeurig wanneer ik het idee kreeg een fantasyroman te schrijven. Ik denk dat het voorjaar 2001 moet zijn geweest. Ik weet wel dat ik op 7 juli 2001 begon het plot van mijn verhaal in wording op papier te zetten. In een groot notitieblok werkte ik mijn ideeën uit. Eerst de drie verhaallijnen apart (ik wist al dat er drie hoofdpersonen zouden zijn, en dat het twee boeken zouden worden). Vervolgens in twee kolommen, om een idee te krijgen hoe de verschillende lijnen naast elkaar zouden lopen en waar ze elkaar zouden kruisen. Steeds kreeg ik er ideeën bij en er moesten in de kantlijn aantekeningen worden bijgekrabbeld. De voorlopige titel van het boek was toen nog 'De koning en de kraak'.
Het duurde nog even voor ik daadwerkelijk begon te schrijven. Ik moest namelijk eerst nog een boekje schrijven dat in juni 2002 zou worden uitgegeven door de christelijke uitgevers als actieboek voor de Maand van het spannende boek. Zomer 2001 was namelijk mijn debuutroman, de SF-thriller 'Neptunus', uitgegeven bij Kok Voorhoeve, en aangezien zij aan de beurt waren om het actieboekje te verzorgen, vroegen ze mij. Dit werd 'Het Wrak'. Eigenlijk direct nadat ik dat had afgeschreven begon ik na een tijd van werkloosheid aan mijn baan bij het Pharmaceutisch Weekblad als wetenschappelijk redacteur. Een flinke overgang. Gelukkig werkte ik maar drie dagen in de week, en kon ik de rest van de tijd inzetten voor het schrijven. Vol goede moed begon ik aan het manuscript. Ik deed ondertussen mee aan een schrijfopleiding van Script+ in Amsterdam (betaald door mijn uitgever!). Voor een van de lessen stuurde ik de inleiding en het eerste hoofdstuk naar de andere schrijvers toe. Ik kreeg er veel complimenten voor. Vooral vanwege de beklemmende sfeer van de religieuze omgeving, die ik volgens hen heel overtuigend had neergezet.
Toen ik drie hoofdstukken had, stuurde ik het manuscript in wording op naar Kok. Het viel niet zo in goede aarde. Onder andere omdat het leek alsof ik kritiek had op de kerk (nou ja, dat was ook zo), en de door mij geciteerde teksten uit 'heilige boeken' konden worden opgevat als parodie op de bijbel. Mijn redacteur vroeg me of ik niet een contemporaine thriller kon schrijven, in de trant van 'Het Wrak' - dat zou waarschijnlijk goed verkopen. Een tijd lang probeerde ik aan dat verzoek te voldoen, maar er kwam niet echt een goed idee. Ik probeerde verder te schrijven aan 'De Krakenvorst', maar in het begin van het vierde hoofdstuk stokte het. Ik moest beginnen aan een nieuwe paragraaf, maar ik had geen enkel idee hoe ik die moest schrijven. De woorden kwamen gewoon niet.
De jaren daarna dacht ik dat ik mijn verbeelding helemaal kwijt was. Ja, ik begon nog een ander boek te schrijven, maar ook daarmee kwam ik niet verder dan een paar hoofdstukken. Ik schreef een paar korte verhalen, maar slechts een of twee per jaar. Ik had gewoon geen ideeën. Als anderen me vroegen om eens naar een verhaalidee te kijken, borrelde de inspiratie als vanouds, maar als ik iets voor mezelf wilde beginnen bleef de bron droog. In plaats van me bezig te houden met fictie, richtte ik me op het schrijven van filmbesprekingen en theologische essays. Ik schreef twee non-fictie boeken: 'Indrukwekkende Vrijheid', dat verscheen in 2010, en 'De loser die wint', die vorig jaar uitkwam. Maar het schrijven van non-fictie had nooit echt mijn hart. Ik had het alleen nodig om over deze onderwerpen te denken en te schrijven, omdat ik was opgegroeid in een streng religieuze omgeving, waar hobby's als minderwaardig werden gezien, kunst en verbeelding werden gewantrouwd en mijn liefde voor boeken en verhalen al snel een verslaving leken die me van God zouden afleiden. Ook al had ik die kerk verlaten toen ik begin twintig was, de leerstellingen hadden zich in me vastgehaakt, en waren maar moeilijk los te krijgen. Vooral omdat mijn ouders ook niet heel bemoedigend leken ten aanzien van mijn schrijven. En die kritiek, stress op het werk, en de daaruit volgende piekergedachten dempten mijn creativiteit en maakten me depressief.
Er gebeurde in de tussentijd van alles. Ik verhuisde naar Delft, waar ik op mezelf ging wonen. Ik richtte meerdere aquariums in. Werd ontslagen en kwam te werken bij het Tijdschrift voor Diergeneeskunde. Bezocht fantasyfestivals. Waar ik in gesprek kwam met uitgevers, maar niet durfde zeggen dat ik zelf al boeken op mijn naam had staan. Ik leerde Bianca kennen, en vroeg haar ten huwelijk. Maar schrijven lukte me niet.
In 2012 werd ik echter tot twee keer toe ziek. Ernstig ziek. Wondroos. Een heftige infectie aan mijn been, dat rood werd en opzwol, en waarbij ik bijna veertig graden koorts had. Over de eerste ziekteperiode heb ik in een eerder blogbericht geschreven. Ik was behoorlijk hersteld, maar ik moest nu toch echt beter voor mijn eczeem gaan zorgen. De stress op mijn werk nam echter niet af, ik bleef slecht slapen, en voor mijn eczeem zorgen lukte me niet. Het eczeem speelde weer op, en opeens, in september, werd ik opnieuw ziek. Ik weet nog dat ik met Bianca zat in het park bij De Delftse Hout, genietend van koffie met gebak bij café Knus. Ik voelde opeens spierpijn opzetten en werd flauw. Ik ging naar het toilet. Toen ik terugkwam zag ik enorm bleek, kon ik geen hap meer nemen, en schrok mijn verloofde zich een hoedje. Hoe we met de bus thuis terug kwamen, weet ik niet. Mijn ouders kwamen me uiteindelijk ophalen en brachten me langs de huisartsenpost in het ziekenhuis en daar werd de diagnose gesteld: opnieuw wondroos. Ik kreeg antibiotica en lag twee dagen lang op bed beroerd te wezen.
Later, terwijl ik aan het herstellen was, suggereerden mijn ouders dat ik wat aan de stress in mijn leven moest gaan doen. Ja, duh ... Het idee van mijn vader was: misschien moet je wat minder willen schrijven. Slecht idee. Maar opeens realiseerde ik me waar een groot deel van de stress vandaan kwam. Ik wilde namelijk niet te veel schrijven, maar te weinig. En vooral verhalen. Ik voelde me slecht, omdat ik niet dat deed wat ik het liefst wilde doen: verhalen schrijven. Bovendien confronteerde de ernst van mijn ziekte me met mijn sterfelijkheid - vroeger overleden mensen aan wondroos. Ik vroeg mezelf af waar ik het meest spijt van zou hebben als ik zou komen te overlijden. Het antwoord kwam meteen: ik zou er spijt van hebben dat ik niet meer verhalen zou hebben geschreven.
Maar die 'writers block' dan, de barrière die ik voelde, elke keer als ik achter de computer ging zitten? Zou die me niet tegenhouden? Het toeval wilde dat ik niet lang ervoor een citaat had gelezen van Neil Gaiman. Hij beweerde dat er momenten waren dat hij bij het schrijven in de 'flow' zat en de woorden uit zijn pen stroomden. Er waren ook momenten dat het niet zo makkelijk ging, dat hij bij elk woord worstelde, en om elke zin moest strijden. Maar als hij later zijn verhaal terug las, kon hij geen enkel verschil zien tussen de passages waarbij hij in de 'flow' had gezeten en die waarbij het moeilijk was gegaan. De conclusie voor mij? Ik moest gewoon gaan schrijven!
Eerst schreef ik vier korte SF-verhalen. Toen besloot ik om verder te gaan met 'De Krakenvorst', want dat idee had me de tussenliggende elf jaar niet losgelaten. En toen ik er eenmaal aan ging zitten, kwam de inspiratie ook. Ik hoefde alleen te beginnen met schrijven, en mijn verbeelding vulde de gaten aan. De passage waar ik de vorige keer gestrand was, kostte me nu, elf jaar laten, geen enkele moeite. En in een jaar tijd had ik twee boeken afgeschreven ... Boeken waar ik heel erg trots op ben.
Waarom er zo'n pauze in moest zitten? Ik weet het niet. Ik denk zelf dat ik de levenservaring miste om de boeken te kunnen schrijven. Ik weet wel dat ze beter zijn geworden dan ze zouden zijn geweest als ik ze had geschreven toen ik vijfentwintig was. Wat ik ook weet is dat ik nooit meer zo'n pauze ga laten vallen. Ik ga gewoon zitten om te schrijven, of ik nu in de 'flow' ben, of niet. De inspiratie volgt wel. En schrijven is gewoon wat ik moet doen.
De Krakenvorst, boek 1: Keruga verschijnt begin december. Zet het in je agenda en bestel tegen die tijd een exemplaar via bijvoorbeeld Bol.com, of de website van Macc. Wil je weten wat je ervan kunt verwachten? Volgende week plaats ik op mijn blog een voorproefje ...
Het duurde nog even voor ik daadwerkelijk begon te schrijven. Ik moest namelijk eerst nog een boekje schrijven dat in juni 2002 zou worden uitgegeven door de christelijke uitgevers als actieboek voor de Maand van het spannende boek. Zomer 2001 was namelijk mijn debuutroman, de SF-thriller 'Neptunus', uitgegeven bij Kok Voorhoeve, en aangezien zij aan de beurt waren om het actieboekje te verzorgen, vroegen ze mij. Dit werd 'Het Wrak'. Eigenlijk direct nadat ik dat had afgeschreven begon ik na een tijd van werkloosheid aan mijn baan bij het Pharmaceutisch Weekblad als wetenschappelijk redacteur. Een flinke overgang. Gelukkig werkte ik maar drie dagen in de week, en kon ik de rest van de tijd inzetten voor het schrijven. Vol goede moed begon ik aan het manuscript. Ik deed ondertussen mee aan een schrijfopleiding van Script+ in Amsterdam (betaald door mijn uitgever!). Voor een van de lessen stuurde ik de inleiding en het eerste hoofdstuk naar de andere schrijvers toe. Ik kreeg er veel complimenten voor. Vooral vanwege de beklemmende sfeer van de religieuze omgeving, die ik volgens hen heel overtuigend had neergezet.
De jaren daarna dacht ik dat ik mijn verbeelding helemaal kwijt was. Ja, ik begon nog een ander boek te schrijven, maar ook daarmee kwam ik niet verder dan een paar hoofdstukken. Ik schreef een paar korte verhalen, maar slechts een of twee per jaar. Ik had gewoon geen ideeën. Als anderen me vroegen om eens naar een verhaalidee te kijken, borrelde de inspiratie als vanouds, maar als ik iets voor mezelf wilde beginnen bleef de bron droog. In plaats van me bezig te houden met fictie, richtte ik me op het schrijven van filmbesprekingen en theologische essays. Ik schreef twee non-fictie boeken: 'Indrukwekkende Vrijheid', dat verscheen in 2010, en 'De loser die wint', die vorig jaar uitkwam. Maar het schrijven van non-fictie had nooit echt mijn hart. Ik had het alleen nodig om over deze onderwerpen te denken en te schrijven, omdat ik was opgegroeid in een streng religieuze omgeving, waar hobby's als minderwaardig werden gezien, kunst en verbeelding werden gewantrouwd en mijn liefde voor boeken en verhalen al snel een verslaving leken die me van God zouden afleiden. Ook al had ik die kerk verlaten toen ik begin twintig was, de leerstellingen hadden zich in me vastgehaakt, en waren maar moeilijk los te krijgen. Vooral omdat mijn ouders ook niet heel bemoedigend leken ten aanzien van mijn schrijven. En die kritiek, stress op het werk, en de daaruit volgende piekergedachten dempten mijn creativiteit en maakten me depressief.
Er gebeurde in de tussentijd van alles. Ik verhuisde naar Delft, waar ik op mezelf ging wonen. Ik richtte meerdere aquariums in. Werd ontslagen en kwam te werken bij het Tijdschrift voor Diergeneeskunde. Bezocht fantasyfestivals. Waar ik in gesprek kwam met uitgevers, maar niet durfde zeggen dat ik zelf al boeken op mijn naam had staan. Ik leerde Bianca kennen, en vroeg haar ten huwelijk. Maar schrijven lukte me niet.
In 2012 werd ik echter tot twee keer toe ziek. Ernstig ziek. Wondroos. Een heftige infectie aan mijn been, dat rood werd en opzwol, en waarbij ik bijna veertig graden koorts had. Over de eerste ziekteperiode heb ik in een eerder blogbericht geschreven. Ik was behoorlijk hersteld, maar ik moest nu toch echt beter voor mijn eczeem gaan zorgen. De stress op mijn werk nam echter niet af, ik bleef slecht slapen, en voor mijn eczeem zorgen lukte me niet. Het eczeem speelde weer op, en opeens, in september, werd ik opnieuw ziek. Ik weet nog dat ik met Bianca zat in het park bij De Delftse Hout, genietend van koffie met gebak bij café Knus. Ik voelde opeens spierpijn opzetten en werd flauw. Ik ging naar het toilet. Toen ik terugkwam zag ik enorm bleek, kon ik geen hap meer nemen, en schrok mijn verloofde zich een hoedje. Hoe we met de bus thuis terug kwamen, weet ik niet. Mijn ouders kwamen me uiteindelijk ophalen en brachten me langs de huisartsenpost in het ziekenhuis en daar werd de diagnose gesteld: opnieuw wondroos. Ik kreeg antibiotica en lag twee dagen lang op bed beroerd te wezen.
Later, terwijl ik aan het herstellen was, suggereerden mijn ouders dat ik wat aan de stress in mijn leven moest gaan doen. Ja, duh ... Het idee van mijn vader was: misschien moet je wat minder willen schrijven. Slecht idee. Maar opeens realiseerde ik me waar een groot deel van de stress vandaan kwam. Ik wilde namelijk niet te veel schrijven, maar te weinig. En vooral verhalen. Ik voelde me slecht, omdat ik niet dat deed wat ik het liefst wilde doen: verhalen schrijven. Bovendien confronteerde de ernst van mijn ziekte me met mijn sterfelijkheid - vroeger overleden mensen aan wondroos. Ik vroeg mezelf af waar ik het meest spijt van zou hebben als ik zou komen te overlijden. Het antwoord kwam meteen: ik zou er spijt van hebben dat ik niet meer verhalen zou hebben geschreven.
Maar die 'writers block' dan, de barrière die ik voelde, elke keer als ik achter de computer ging zitten? Zou die me niet tegenhouden? Het toeval wilde dat ik niet lang ervoor een citaat had gelezen van Neil Gaiman. Hij beweerde dat er momenten waren dat hij bij het schrijven in de 'flow' zat en de woorden uit zijn pen stroomden. Er waren ook momenten dat het niet zo makkelijk ging, dat hij bij elk woord worstelde, en om elke zin moest strijden. Maar als hij later zijn verhaal terug las, kon hij geen enkel verschil zien tussen de passages waarbij hij in de 'flow' had gezeten en die waarbij het moeilijk was gegaan. De conclusie voor mij? Ik moest gewoon gaan schrijven!
Eerst schreef ik vier korte SF-verhalen. Toen besloot ik om verder te gaan met 'De Krakenvorst', want dat idee had me de tussenliggende elf jaar niet losgelaten. En toen ik er eenmaal aan ging zitten, kwam de inspiratie ook. Ik hoefde alleen te beginnen met schrijven, en mijn verbeelding vulde de gaten aan. De passage waar ik de vorige keer gestrand was, kostte me nu, elf jaar laten, geen enkele moeite. En in een jaar tijd had ik twee boeken afgeschreven ... Boeken waar ik heel erg trots op ben.
Waarom er zo'n pauze in moest zitten? Ik weet het niet. Ik denk zelf dat ik de levenservaring miste om de boeken te kunnen schrijven. Ik weet wel dat ze beter zijn geworden dan ze zouden zijn geweest als ik ze had geschreven toen ik vijfentwintig was. Wat ik ook weet is dat ik nooit meer zo'n pauze ga laten vallen. Ik ga gewoon zitten om te schrijven, of ik nu in de 'flow' ben, of niet. De inspiratie volgt wel. En schrijven is gewoon wat ik moet doen.
De Krakenvorst, boek 1: Keruga verschijnt begin december. Zet het in je agenda en bestel tegen die tijd een exemplaar via bijvoorbeeld Bol.com, of de website van Macc. Wil je weten wat je ervan kunt verwachten? Volgende week plaats ik op mijn blog een voorproefje ...