dinsdag 22 april 2014

Filmbespreking: Noah (2)

Er zou over deze film en de betekenis van de beelden erin een boek geschreven kunnen worden. Dat ben ik op dit moment niet van plan, hoewel dit al wel een blogbericht in twee delen is geworden. Ik wil er een enkel thema uitlichten, dat er voor mij uitsprong de tweede keer dat ik de film zag. Wel moet me nog even van het hart dat ik niets begrijp van de ophef die onder sommige conservatieve Amerikaanse christenen over deze film ontstaan is. Zoals over de suggestie dat de film gnostisch zou zijn - er is geen enkele aanwijzing dat voor God het lichamelijke geen waarde zou hebben. Hij wil de dieren redden - God heeft dus oog voor de schepping. Dat de film zich heeft laten inspireren door het buitenbijbelse boek Henoch is geen argument ertegen, het bijbelboek Judas citeert immers Henoch ook.
En ik begrijp ook niets van de klacht dat deze film te ‘environmentalistisch’ zou zijn. Alsof het niet mogelijk zou zijn dat God zich druk zou maken over zijn schepping, of dat hij er wel eens niet blij mee zou kunnen zijn dat die door mensen wordt uitgebuit. Ik denk dat het inderdaad een grote zonde is dat de mens zijn rol als rentmeester verkwanselt en verkwistend omgaat met de schepping die voor God zo van waarde is. Het zijn eerder deze mensen die gnostisch zijn, die denken dat de natuur niet beschermenswaardig is omdat alles toch een keer vernietigd wordt en mensen bedoeld zijn voor de hemel. Maar het hart van God huilt over de vernietiging van soorten en omgevingen die nooit meer terug zullen komen. Dat moet elke volgeling van Jezus toch begrijpen? Ik vermoed zelf dat deze christenen iets teveel van zichzelf herkenden in het karakter van Tubal-Kain, die meerdere keren uitroept dat God de mens vervloekt heeft om in het zweet zijns aanschijns zijn brood te verdienen. En dat hij zich daar dan ook aan houdt. Dat hij alles zal aangrijpen om zijn eigen overleving veilig te stellen, ook als anderen daar het slachtoffer van worden. Deze film ontmaskert de kleine verhalen van het kapitalisme waar we soms in leven, en dat kan voor sommige kijkers dichtbij komen.

Maar het thema dat er voor mij bij de laatste kijkbeurt vooral uitsprong, was dat van de keuze tussen gerechtigheid en genade, die ook wij allemaal moeten maken. De film opent met een jonge Noach, die ziet hoe zijn vader bruut vermoord wordt door Tubal-Kain en zijn volgelingen, hoewel de man zich niet verzette. Ontdaan vlucht hij weg. Later ziet hij de nakomelingen van Kain een dier opjagen en doden om het op te eten. Ze bedreigen hem ook en hij doodt hen allemaal. Zelfs degene die hem vraagt wat hij wil. Zijn antwoord, terwijl hij de speer omlaag stoot: “Gerechtigheid!” Noach ziet zichzelf als rechtvaardig, en slachtoffer van de overheersers, en meent dat hij daarom het recht heeft recht te spreken over anderen.
Hij ontmoet de Wachters. En een daarvan vertelt hem dat hij iets van Adam in Noach waarneemt. Dit is volgens mij een sleutelscene om de film te interpreteren. Want wat ziet de Wachter? Geen uiterlijke gelijkenis. Hij ziet in Noach de mogelijkheid een keuze te maken, die consequenties heeft voor het hele mensenras. In Noach speelt zich het verhaal van Adam opnieuw af, het wordt gerecapituleerd. Hij heeft dezelfde rol als die van Adam, namelijk te kiezen voor of tegen de boom van het leven, of de boom van de kennis van goed en kwaad. En hiermee staat Noach direct ook voor ons, die ook allemaal nakomelingen zijn van Adam. Ook in ons wordt zijn verhaal herhaald, ook wij staan elk moment van elke dag voor die ene belangrijke keuze: van welke boom eten we? In welk verhaal leven we?
Noach begint de film met groot vertrouwen in de Schepper. Hij zingt het meisje Ila in slaap met een lied over Gods beschermende aanwezigheid. Als Cham vraagt of hij zijn leven lang alleen moet blijven, zagt hij hem op de Schepper te vertrouwen. Hij heeft hen tot dat moment immers alles gegeven wat ze nodig hadden, precies genoeg. Zal hij dat niet altijd blijven doen, ook wat betreft Chams behoefte aan een levenspartner? Noach vertrouwt op God, dat is zijn keuze.
Maar op gegeven moment ziet Noach het kwaad waartoe mensen in staat zijn, en realiseert hij zich dat hijzelf ook tot dat kwaad in staat zou zijn. En zijn vrouw en zijn zonen ook. Ze zijn in essentie niet beter dan de nakomelingen van Kain. En in plaats van te blijven vertrouwen op God en niet te oordelen, spreekt hij nu wel een oordeel uit. Namelijk dat de hele mensheid moet eindigen, dat er voor de mens geen nieuw begin zal zijn. De nieuwe aarde moet een nieuw Eden worden, met alleen maar dieren (die immers geen moreel besef hebben, en dus nog steeds leven als in het paradijs). De mens verdient het om uit te sterven. Dat is Noachs oordeel. En hij is bereid hier heel ver in te gaan. Als zijn eigen geadopteerde dochter zwanger is, zweert hij haar kind te doden, als het een dochter is, die kinderen zou kunnen baren. De toevallige omstandigheid dat er geen vruchtbare vrouwen aan boord leken te zijn, heeft Noach nu geinterpreteerd als de wil van God, en hij accepteert niet dat die zou kunnen veranderen. Hij wil gerechtigheid. En in zijn ogen is de dood van de mensheid de enige manier waarop dat gegarandeerd kan worden, zoals hij ook de mensen doodde aan het begin van de film. Hij is bereid een van de grootste zondes ooit te begaan vanuit zijn eigen idee van rechtvaardigheid, namelijk het vermoorden van een onschuldige, waar zijn vrouw hem ook op wijst.

Heeft Noach het gelijk aan zijn kant? Is het inderdaad de wil van God dat de mensheid uitsterft? Noach heeft er geen oog voor dat Ila een tweeling heeft gekregen. Twee meisjes. Terwijl hij twee zonen heeft die nog geen vrouw hebben. Zei Noach zelf niet dat de Schepper zou voorzien in alles wat ze nodig hadden? Dat Cham daarom niet bezorgd hoefde zijn? Uit de geboorte van de zusjes blijkt dat God zich aan zijn belofte houdt! Hij heeft overal voor gezorgd! Hij geeft de mensheid een tweede kans. Noach niet.
Op dit moment maakt hij de keuze die Adam maakte door te eten van de boom van kennis van goed en kwaad. Wat was die boom? Wat was de kennis van goed en kwaad? Volgens Greg Boyd (in navolging van Diettrich Bonhoeffer) was dit het oordeel. De mens wilde niet slecht zijn. De mens wilde nog steeds goed zijn. Maar hij wilde zelf kunnen uitmaken wat dan precies goed was, en wat slecht. Dat geldt op dit moment ook voor Noach. Hij neemt de plek van God in wat betreft het oordeel. En hij tilt zijn hand met het mes al op, in een herhaling van een vaker terugkerend beeld in de film, dat van Kain die zijn hand met een wapen erin opheft boven zijn broer Abel. Dit is wat er gebeurt als de mens kiest voor het pad van de eigen gerechtigheid. Dit is wat er gebeurt als je rechtvaardigheid boven alles stelt.
Noach doet het ondenkbare uiteindelijk niet. Dat lijkt me geen ‘spoiler’, want anders zouden wij hier ook niet hebben gezeten met zijn allen. Hij ontdekt dat hij voor zijn kleindochters alleen maar liefde voelt en kust ze. Hij geeft het op zelf te moeten oordelen over goed en kwaad. Hij denkt dat hij God daarmee teleurstelt, dat hij gefaald heeft. Maar hij heeft juist gehandeld naar de wil van de Schepper. Die wil namelijk niet dat wij zelf oordelen over leven en dood, die wil dat wij op hem vertrouwen. Voor alles. En dus komt op dat moment de duif aanvliegen met de olijftak, een teken van vrede, van verzoening. En misschien (maar dit is wat vergezocht), misschien een verwijzing naar de boom van het leven. Leven in een verdronken wildernis, een belofte van een nieuwe aarde, een nieuw begin. En in dat opzicht inderdaad als Eden. Noach kan hier gezien worden als vooruitwijzing naar Christus - die in het Nieuwe Testament inderdaad wordt aangeduid als de nieuwe Adam, en die ook voor dezelfde keuze werd geplaatst. Vertrouwen op God, zelfs in het oog van vernedering en dood aan het kruis, of het recht in eigen hand nemen, de wereld aan zich onderwerpen en met het zwaard gerechtigheid brengen.

Noach had er uiteindelijk voor gekozen te leven in een verhaal van liefde in plaats van gerechtigheid. En dat was het verhaal van God, het verhaal dat God over zijn leven vertelde. Hij was immers zelf van de dood gered in de ark, waarvan God de deur sloot. Hij koos voor liefde, omdat God hem zijn liefde had laten zien. De broer met wie ik naar de film was, beschreef een inzicht dat hij kort geleden had verkregen. Als in de bijbel staat: 'Oordeelt niet en gij zult niet geoordeeld worden. En veroordeelt niet en gij zult niet veroordeeld worden' (Lucas 6:37) betekent dat niet dat wij moeten ophouden met oordelen, omdat er anders over ons geoordeeld zal worden. Het betekent niet dat we bang moeten zijn voor God. Het betekent dat God ons niet veroordeelt, en dat wij dus ook niet hoeven oordelen. Als we desondanks voor kiezen toch over anderen te oordelen, laten we zien dat we het paradigma van de genade niet accepteren, en kiezen we er zelf voor in termen van oordeel en veroordeling te blijven denken. Het verhaal van de slaaf wiens schuld was kwijtgescholden spreekt hierover. Hij accepteert niet dat er nu een nieuwe werkelijkheid is, waarin geen sprake is van oordeel, maar blijft andere mensen behandelen als schuldeiser. Uiteindelijk dwingt hij de koning om hem op dezelfde manier te behandelen: ‘Met het oordeel, waarmee gij oordeelt, zult u geoordeeld worden’ (Mat 7:2). Zo belangrijk is de keuze tussen deze twee manieren van leven, tussen deze twee verhalen. Tussen gerechtigheid en liefde. Tussen de boom van het leven en de boom van de kennis van goed en kwaad. En deze keuze maken wij telkens weer, elk moment van de dag.

Filmbespreking: Noah (1)

Ik boog mij gisteren opzij naar mijn broer, met wie ik in de bioscoop zat, en fluisterde hem toe: “Volgens mij maken atheïstische filmmakers vaak films die beter het Grote Verhaal weergeven dan die van christelijke verhalenvertellers.” In deze film geen brave huisvaders die met een enkel gebed alle problemen opgelost krijgen, geen bekeringen die iemand van het ene op het andere moment volledig veranderen, geen makkelijke morele keuzes. Wat kwaad is, wordt duidelijk getoond, en verdient ook rechtvaardige woede. Maar dat uiteindelijk genade het laatste woord heeft, hoewel niemand het meer verwacht of er recht op kan laten gelden, is net zo onmiskenbaar. In mijn optiek is dit ook de boodschap van het verhaal uit de Bijbel.

Ik vind het zelf niet altijd makkelijk hoe ik moet omgaan met de eerste hoofdstukken van Genesis. Ik heb toen deze blog nog jong was een serie artikelen geplaatst over mijn keuze om het jonge aarde creationisme wat ik in de kerk geleerd had af te zweren, en een langere ontstaansgeschiedenis van het heelal, het leven op Aarde en de mens te accepteren, waarbij het fenomeen van natuurlijke selectie als mechanisme heel aannemelijk is (links naar deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5). Lezers van mijn blog zullen begrijpen dat ik daarmee niet mijn geloof in God overboord heb gezet. Volstrekt niet. Ik geloof nog steeds dat niet alleen de Aarde en al het leven daarop alleen bestaat omdat God het zo gewild heeft, maar ook dat ik als het individu Johan door God gewild en bedoeld ben. Maar zoals ik ben ontstaan door het toevallige samensmelten van een eicel en een zaadcel, en daarna via talloze tussenstadia, beïnvloed door allerlei lichaamsprocessen, van microscopisch wezentje tot baby opgroeide, en toch door God bedoeld was, zo is de schepping het product van een miljarden jaren lang proces, dat door wetenschappers kan worden bestudeerd en beschreven, waarbij toeval de oorzakelijke factor lijkt, maar is ze toch door God bedoeld. God is namelijk een God van processen, van ontwikkeling, van groei. De God in wie ik geloof is niet kleiner geworden, maar groter. En ik heb mijn plezier in de wetenschap en het menselijke waarnemingsvermogen teruggevonden. Ook niet onbelangrijk.
Er zijn echter nog heel wat vragen waar ik geen antwoord op heb, onder andere hoe ik de eerste hoofdstukken van Genesis precies moet lezen. Was er een enkele mens Adam, die apart werd gezet? Was Adam een vertegenwoordiger van de toenmalige mensen? Is het verhaal symbolisch in plaats van letterlijk? Is het een mythe? Net zo het verhaal van de zondvloed. Ik denk dat de genetische diversiteit van het leven op Aarde en het ontbreken van geologische aanwijzingen het onmogelijk maken geloof te hechten aan een totale uitroeiing van het op land gebaseerde leven op Aarde. En het in het verhaal beschreven wereldbeeld van het oude Midden-Oosten, van een waterige hemelkoepel en een door zuilen ondersteunde aarde, is wetenschappelijk gezien ook niet meer houdbaar. Maar er zijn suggesties van lokale overstromingen. Een snelle stijging van de zeespiegel na de laatste ijstijd, het volstromen van de Zwarte Zee waar het water ooit lager stond dan in de Middellandse Zee, een meteorietinslag waardoor vloedgolven zouden zijn ontstaan. Zou er een Noach zijn geweest die op een schip zo’n overstroming overleefde? Er wordt wel eens gewezen op de talloze zondvloedverhalen in culturen van over de hele wereld, verhalen waarin een mens op een boot de toorn van de goden overleeft. Bewijst dat niet dat er een kern van waarheid in het verhaal zit? Mijn inziens niet, want veel mythen ontstaan om kenmerken van de werkelijkheid betekenis te geven. Kenmerken zoals de fossielen van zeedieren (schelpen, vissen et cetera) die op elk continent worden gevonden, zelfs tot hoog in de bergen. Niet verwonderlijk als bijna elke aardlaag gevormd is uit sedimenten in water. Dat mensen overal deze fossielen vonden suggereerde vanzelf een wereldwijde vloed. En andere opmerkelijke fenomenen als een regenboog pasten er mooi in.
Ik denk dat alle volken rond Israël dit soort verhalen vertelden, en dat ook de stammen van Israël een zondvloedmythe ontwikkelden in navolging daarvan. Maar het verhaal dat de zonen van Jakob vertelden was heel anders dan dat van de omliggende volken, en dat is hoe ik naar het zondvloedverhaal wil kijken. Het gaat me dan niet om de inhoud van het verhaal (want dat is gelijk aan de verhalen die alle volken al vertellen), maar om de interpretatie die daarvan wordt gegeven, en wat dat zegt over de God waarin het volk Israël geloofde. Net zoals het scheppingsverhaal uit Genesis erg lijkt op andere oorsprongsverhalen, maar door de verschillen heel duidelijk maakt dat de God van Israël totaal anders met de mensheid omgaat als de goden van de volken dat doen, zo geldt dat ook voor het zondvloedverhaal. De verhalen van de omliggende volken zijn heldenverhalen. De goden besluiten de aarde te vernietigen (vooral omdat ze ze zich bedreigd voelen door de ondernemingszucht van de mensen), maar uit de mensen staat een held op die zo slim is een boot te bouwen en daarmee zichzelf te redden. Hij krijgt het voor elkaar de goden de moed te laten opgeven. Er is niets dat voor de mens niet mogelijk is. Het komt ook voor in andere verhalen dat de goden boos zijn, en dat een paar mensen het verdiend hebben te overleven.
Het verhaal dat de bijbel vertelt is echter heel anders. Het begint met het beeld van de boze god dat de omliggende volken ook hebben, een god die op onrecht alleen maar kan reageren door het te straffen, maar het vormt dit verhaal welhaast alchemistisch om, zodat wat bij de hoorder overblijft niet angst is voor God, maar vertrouwen in zijn genade. Want anders dan de verhalen van de omliggende volken heeft God in dit verhaal berouw, en belooft hij de wereld niet meer door water te laten vergaan (ook al zouden de mensen net zo goed slechte dingen doen als voor de zondvloed), en als teken daarvan hing hij zijn boog op in de hemel (als een jager, die zijn boog ophangt). God legt zijn wapens neer, en richt de pijl liever op zichzelf (in Christus), dan zijn wraakzucht voort te zetten. Het is in dit verhaal niet de slimheid of de goedheid van de mens die de overhand haalt, maar de genade van God. Dit is waarom dit verhaal in de bijbel staat. Het subverteert de verhalen van de omgeving, en maakt er een verhaal van waarin niet de mens de held is, maar God. En iedereen die dit verhaal hoorde, in plaats van het concurrerende verhaal uit de omgeving, bleef achter met ontzag voor God en dankbaarheid voor het verbond dat stelde dat genade altijd het laatste woord zou hebben.
Op deze manier gelezen, vind ik het zondvloedverhaal prachtig. En het is deze boodschap die ik terugzag in de bioscoopfilm Noah. De film brengt het verhaal uit de kinderbijbel terug in de mythische sfeer, waar het thuishoort. Een oorsprongsverhaal, vol rijke beelden, dat iets zegt over het karakter van God en hoe hij omgaat met de mens. De film laat de hoofdstukken uit Genesis weer spreken als verhaal.

Noah is een film die meerdere keren kijken beloont. De eerste keer meende ik nog dat bepaalde plotelementen niet genoeg waren uitgewerkt om emotionele betrokkenheid te verkrijgen, maar bij de tweede keer leefde ik mee met de morele beslissingen van Noach, en bleken die een sterke rode draad, die me alle betrokkenheid gaven die ik wenste. Verder is de film tot de nok toe volgestouwd met symboliek. Ik waardeerde de manier waarop het scheppingsverhaal van genesis 1 wordt geïllustreerd met beelden die een langere ontstaansduur van de schepping suggereren, mooi dat de spanning tussen schepping en evolutie zo wordt weggenomen! Russell Crowe speelt een sterke, maar getroebleerde Noach en Emma Watson (bekend uit Harry Potter) voor mij verrassend effectief en aandoenlijk zijn adoptiedochter. Anthony Hopkins is briljant gecast als Methusalem. Ik vond de acteur die Sem speelde wat vlak. De muziek is mooi en meeslepend. De effecten zijn indrukwekkend. De wereld lijkt een postapocalyptische vlakte, en als de storm losbreekt is dat overweldigend. Ik had de ernst van een overspoelde aarde nog wat duidelijker willen zien, maar de kreten van buiten de ark zeggen ook al genoeg. De Wachters vond ik een mooie uitvinding in het verhaal. Deze ent-achtige wezens geven in zichzelf al een mythologische sfeer, en hun verhaal van zonde en verlossing zijn een mooie parallel met wat Noach doormaakt. Als Noach hun lot beter had bestudeerd, had hij waarschijnlijk andere keuzes gemaakt in het slot van de film.
In deze film staat Noach namelijk voor een paar moeilijke beslissingen. Het begint ermee dat hij in visioenen ziet dat de Schepper de mensheid zal vernietigen. Het blijkt zijn opdracht de onschuldigen te redden in een boot. Hij is echter niet de enige die weet dat de beschaving gedoemd is te verdwijnen en al snel dienen zich Tubal-Kain (een smid, mooie verwijzing) en zijn volgelingen aan. Zij eisen een plek op de ark, maar Noach kan die niet geven. Hij realiseert zich bovendien dat het kwaad dat hij ziet in deze nakomelingen van Kain zich ook bevindt in zijn hart en in zijn gezin. Hij besluit dat de mensheid maar beter helemaal kan verdwijnen. Die beslissing wordt echter op de proef gesteld als zijn onvruchtbare adoptiedochter aan boord van de ark toch zwanger blijkt te zijn. Bovendien koestert Ham duistere gedachten, naar aanleiding van een onrecht dat zijn vader hem heeft aangedaan. De sfeer aan boord van het schip wordt zo mogelijk nog grimmiger.

In de volgende aflevering een analyse van de thema’s van de film.

maandag 14 april 2014

Filmbespreking: Divergent

Ik herinner me nog goed dat we op de basisschool gymles kregen. En het uurtje gym begon er altijd mee dat we rondjes rond de zaal moesten hardlopen. Over de lijn op de linoleum vloer, voorbij de klimrekken, langs de bankjes, langs de ruimte met de turntoestellen. Een eindeloze tien minuten lang. Ik was altijd de langzaamste. Al tijdens het eerste rondje begonnen mijn klasgenoten op me uit te lopen. En al snel liep iedereen aan de andere kant van de zaal en kwam ik in mijn eentje achteraan. Het kwam zelfs voor dat ik door de snelsten weer werd ingehaald. Het was vernederend.
En als er tijdens gym teams werden gekozen voor een potje voetbal, of volleybal, of trefbal, werd ik er altijd als laatste tussenuit gehaald, samen met een vriend van me. De groep die uiteindelijk gedwongen was mij te kiezen, mopperde dan, want het betekende dat ze zouden gaan verliezen. Soms mochten mijn vriend en ik de keuzes maken, maar het scenario waarbij wij de laatsten waren, kwam vaak genoeg voor. Ook op de middelbare school. Ook op christelijke zomerkampen. Daar gingen mijn teamgenoten bij volleybal in een halve cirkel om mij heen staan, zodat de tegenstander maar niet in de verleiding zou komen een bal naar mij te spelen.
Ergens in die periode las ik een sciencefictionverhaal over een overbevolkte Aarde. Er waren zoveel mensen dat niet iedereen in leven kon blijven. Er was een selectieprocedure opgesteld. Als een kind op een bepaalde leeftijd kwam, moet hij testen ondergaan om zijn toekomst te bepalen. Een van die testen was een hardloopwedstrijd. Wie niet snel genoeg liep, werd gedood ... Dat scenario joeg me behoorlijk angst aan. De overleving van de snelste. Ik zou het niet lang uithouden als dat ooit werkelijkheid zou worden.

Het was natuurlijk een beeld voor onze op prestatie en productie gerichte maatschappij, waarbij je uit alle macht moet proberen mee te komen, omdat je anders in het stof bijt en achter blijft. Ik moest er weer aan terugdenken bij het zien van de nieuwe film Divergent. Ik moet toegeven dat ik sceptisch was toen ik naar de bioscoop ging. Een tienerfilm, die in productie werd genomen toen The Hunger Games een succes werd, met net als dat verhaal een stoere jonge vrouw in de hoofdrol die in een totalitaire, postapocalyptische samenleving overeind moet zien te blijven en een rol gaat spelen in de revolutie. Het klonk niet heel origineel. Maar ik ben sinds kort de gelukkige bezitter van een Pathe-pas, wat betekent dat ik naar elke film kan die ik wil voor een vast maandelijks bedrag. En dit was een sciencefictionfilm. Meer excuus heb ik niet nodig. In het eerste uur leek mijn verwachting uit te komen. Behalve wat indrukwekkende beelden van de toekomstige wereld (een vervallen Chicago, met overal windturbines), bleek het verhaal behoorlijk voorspelbaar. De hoofdpersoon blijkt bijzonder te zijn, sluit zich aan bij de stoerste groep, sluit vriendschap met een paar buitenbeentjes, maakt vijanden, moet zich bewijzen en ontmoet een zwijgzame, ogenschijnlijk harde jongen, die dan toch los blijkt te komen. Een paar van de bijfiguren vond ik bovendien interessanter dan het hoofdpersonage, die toch wel wat vlak leek. Misschien om het voor het gemiddelde tienermeisje makkelijker te maken zich met haar te identificeren.
Het uitgangspunt van de film leek me bovendien ook onwaarschijnlijk. Een wereld verdeeld in vijf partijen, die elk een bepaalde karaktereigenschap cultiveren, en die verschillende taken in de maatschappij uitoefenen. Tieners worden getest om te zien bij welke groep ze horen. Bij de meesten blijkt dat de groep waar ze in opgroeiden. Als je eenmaal bij een partij hoort, mag je niet meer van keuze veranderen. En de mensen waarbij de tests voor karaktereigenschappen niet doorslaggevend zijn, zijn voor deze maatschappij gevaarlijk. Maar aan de andere kant mogen mensen ongeacht de uitkomst van de test zelf kiezen bij welke partij ze zich aansluiten. Ze mogen bij de groep van de erudieten komen, ook als ze zelf zijn getest als opofferende zielen. Maar waarom is het dan een bedreiging als er mensen zijn die meerdere karaktereigenschappen hebben? Zij kunnen toch ook gewoon kiezen? Ik besloot het maar te zien als metafoor, en toen werd de film toch nog heel erg boeiend. Vooral omdat het verhaal een duister randje krijgt, de hoofdpersoon het echt heel moeilijk krijgt, karakters onverwachte keuzes maken en aan het eind opeens niet meer voorspelbaar was wat er in het vervolg zou gaan gebeuren. Ik leefde uiteindelijk echt mee, en dat maakt de film in mijn optiek een aanrader.

Films als Divergent (en de boeken waarop ze gebaseerd zijn) bereiken hun populariteit omdat ze voor de jonge lezers een vorm van ‘wish fulfillment’ bieden. Veel tieners willen graag geloven dat ze uniek zijn, dat zij horen bij een kleine groep mensen die niet zomaar kan worden ingedeeld in een kliek, dat de hokjes en vakjes maatschappij geen greep op hen heeft, en dat als ze door volwassenen niet begrepen worden, dat is omdat het hun taak is de wereld te vernieuwen. Voor zo iemand gelden de regels en beperkingen niet, want zij zijn de uitverkorenen. Harry Potters succes was hier ook deels door te verklaren, natuurlijk. In dit opzicht zouden deze verhalen ongezond kunnen zijn. Zie bijvoorbeeld mijn analyse van de rol van fantasie in mijn bespreking van The Secret Life of Walter Mitty. Hunger Games had dit probleem minder (daar is het karakter duidelijker slachtoffer van het systeem), maar de Harry Potterverhalen deconstrueren uiteindelijk zichzelf door Harry’s status als uitverkorene en Perkamentus’ lievelingetje onder de loep te nemen, waarbij blijkt dat zijn mentor veel voor hem verborgen hield en hij erg veel gemeen heeft met de boosaardige slechterik van de serie. Zijn overwinning behaalt hij uiteindelijk niet op basis van zijn uitzonderingsstatus (zo goed kan hij helemaal niet toveren), maar op basis van zijn opofferende liefde. En deze film maakte volgens mij een vergelijkbare keuze, die de kijker uitdaagt zich niet met de hoofdpersoon te identificeren vanwege haar status, maar vanwege haar bereidheid om iets heel moeilijks te doen.

In een zeker opzicht zijn we allemaal uitzonderingen. We passen geen van allen naadloos in het systeem van deze wereld. Ik vond dat deze film dat erg goed (misschien een beetje te goed, want weinig subtiel) uitbeeldde. De hoofdpersoon, Beatrice, sluit zich namelijk na haar mislukte test, aan bij de groep ‘Dauntless’, de onbevreesden - dit zijn de politieagenten en soldaten van de samenleving, wildebrassen die niets liever doen dan uit rijdende treinen springen en elkaar bruut tegen de grond werpen. Het was me niet echt duidelijk waarom iemand bij deze groep zou willen horen, maar dat ter zijde. De nieuwe lichting leden van de ‘Dauntless’-fractie wordt met gejuich ontvangen en de jongens en meisjes reageren euforisch. Een beetje zoals je na jarenlange scholing eindelijk deel mag zijn van het volwassen bestaan en een baan vindt. Nu gaat het werkelijke leven beginnen! Geen lessen meer, maar geld verdienen! Maar de nieuwelingen wacht een onaangename verrassing. Ze hebben wel voor deze groep gekozen, maar hun lidmaatschap is daarmee niet zeker. Er volgt een intensieve training, en wie niet genoeg presteert moet afhaken. Die wordt een fractieloze, een zwerver, alleen onderhouden door de vrijgevigheid van de zelfopofferende groep. De spanning neemt dus toe. De jongens en meisjes worden afgebeuld. Wie opgeeft in een gevecht, valt automatisch af. Degenen die succesvol zijn, kijken neer op de zwakkelingen die onderaan de rangorde bungelen. Sommigen die hun positie bovenaan de lijst verliezen (want als er een stijgt, bijvoorbeeld de hoofdpersoon, valt er een ander van de lijst af!) nemen hun toevlucht tot geweld, en sluiten zich aan bij schimmige gezelschappen. Mensen worden wantrouwig, bezorgd, hopeloos.
Een zelfde gevoel bekruipt mij soms in het werkende leven, dat met zijn functiewaarderingssystemen, ontslagen, beloningen en winstdoelstellingen niet veel verschilt van de situatie binnen ‘Dauntless’. Je wordt beoordeeld op je prestaties, en als die achterblijven bij de rest, is dat je eigen schuld en val je buiten het systeem. Dit is het kapitalistische systeem. Gelukkig hebben we in Nederland behoorlijke sociale voorzieningen die nog niet te ver afgekalfd zijn, maar deze film is gemaakt in de Verenigde Staten, en daar ben je veel meer op jezelf aangewezen. Niet voor niets wordt er over carrière maken gesproken als de ‘ratrace’. Ook in Nederland lezen we boeken als ‘Hoe word ik een rat’? Bijna driekwart van de mensen geeft aan slecht te slapen door spanningen op het werk, overspannenheid komt regelmatig voor, en we moeten op vakantie om weer bij te komen. De economie is een ‘zero sum game’, waar als je niet bij de winnaars behoort, je een verliezer bent. En over andere onderdelen van het volwassen leven denken we net zo. Kijk maar naar bijvoorbeeld de ‘dating scene’ - we beoordelen elkaar, moeten bijblijven bij de minimumeisen, we concurreren met elkaar. En de prestatiegerichte manier van denken is ook in de kerk doorgedrongen. Alsof het leven een spel is dat we moeten winnen, en waarin we niet het onderspit mogen delven. Maar je kunt er niet aan ontsnappen, lijkt het. Zelfs als je het eigenlijk anders wilt, als je weet dat je diep van binnen andere dingen belangrijk vind, als je afwijkend bent. De hoofdpersoon in dit verhaal, Beatrice, staat voor dit dilemma. Als ze niet oppast wordt ze ontmaskerd, en zal ze de dood vinden. Ze moet kijken naar de mensen om haar heen, de anderen in de ‘angstloze’ groep, en zich steeds afvragen wat die zouden doen. Dat moet ze vervolgens toepassen. Ze moet de kunst afkijken. Alleen zo valt ze niet op, trekt ze niet de aandacht, is ze niet afwijkend. Het is een stressvol bestaan, en ze vindt alleen rust bij een andere ‘afwijkende’, die zich op het eerste gezicht aan het systeem lijkt te hebben aangepast, maar die eigenlijk wil voldoen aan alle goede karaktereigenschappen en niet alleen aan de ‘onverschrokkenheid’. Als ze bij elkaar zijn kunnen ze even de race vergeten, kunnen ze even niet vergelijken, dan kunnen ze zichzelf zijn.
En dan blijkt dat een groep mensen het systeem misbruikt om zelf de macht te kunnen overnemen. En alle leden van de ‘onverschrokkenen’ laten zich daarvoor gebruiken. De film gebruikt het beeld van hersenspoeling. Een chemisch stofje maakt ze allemaal ontvankelijk, en ze nemen de idealen van de leidinggevenden over als de hunne. Dus zien ze er opeens geen been in om onschuldige mannen, vrouwen en kinderen onder schot te nemen en gevangen af te voeren. Vergezocht? Ik denk het niet. Ik zag dit weekeinde ook de film The Book Thief, die zich afspeelt in Nazi-Duitsland. En heel normale burgers, jongens en meisjes, scanderen mee: ‘Deutschland uber alles’. Als je ze het voor de opkomst van het nazisme zou hebben gevraagd, zouden ze vast gezegd hebben dat ze goede mensen wilden zijn die niet zomaar anderen wilden doden. Maar het systeem heeft vat op ze gekregen en oefent nu door hen heen zijn wil uit. Ze zijn weerloos, omdat ze zich niet weerbaar hebben gemaakt. Ze hebben altijd al meegelopen, en dus lopen ze nu ook mee.
En hier wordt voor Beatrice en haar andere afwijkende partner de grens bereikt. Ze hebben zich tot nu toe kunnen verschuilen door te doen wat anderen ook deden en alleen in de veiligheid van elkaars omhelzing zichzelf te zijn. Maar als enigen zijn zij niet door het systeem ingepalmd. Als enigen zijn zij nog in staat hun eigen keuzes te maken. En ze willen niet onschuldigen het slachtoffer laten worden van de amibitie van hun eigen groep. Ik zie hier een parallel met de volgelingen van Jezus in onze maatschappij. Mensen die wel in de wereld leven, maar die niet van de wereld zijn. We moeten meedoen met de ‘ratrace’, anders kunnen we geen deel zijn van de maatschappij, dus soms moeten we de manier van handelen kopiëren van de mensen om ons heen. Maar er zijn grenzen. Daar waar de menselijke waardigheid in het geding komt, waar mensen hun identiteit dreigen te verliezen, en het slachtoffer worden van machtswellust, moeten we in opstand komen. Want dan zijn wij degenen die zien dat de keizer geen kleren aanheeft. Dan zijn wij het die zien dat het systeem misbruikend is geworden.

Hoe kunnen we het systeem veranderen? Ook daar geeft de film een antwoord op. Laat ik dit verklappen: het is niet door ook geweld te gebruiken, zoals het systeem. Het is niet door het zwaard te pakken en zelf een revolutie op gang te brengen. Dat was niet hoe Jezus het deed, en wij volgen hem. Hij veranderde het systeem door zwak te zijn, door zich aan het kruis te laten nagelen, terwijl hij bad: ‘Vader, vergeef het hen, want zij weten niet wat ze doen’. Het lijkt contra-intuïtief. Hoe kan zo’n daad van opoffering nu ooit de wereld veranderen? Hoe kan je zo mensen overtuigen, als je uit eigen keuze het slachtoffer wordt van het systeem? Maar Jezus’ opoffering was een daad van liefde. Juist doordat hij de mensen vergaf die het hem aandeden, konden die niet van zijn kruis wegkijken. Ze konden zijn lijden niet negeren. Want hij ontmaskerde hun betrokkenheid bij een systeem dat onschuldigen doet lijden en drukte tegelijk uit dat hij henzelf daar niet van beschuldigde, maar het systeem. En dat raakte hun hart. Daardoor werd de betovering verbroken. Hun ogen gingen open. Het systeem bleek slecht en onderdrukkend. Hun eigen daden bleken daaraan medeplichtig. En ze sloten zich aan bij de geweldloze revolutie van Gods liefde. Idealistisch? Natuurlijk. Misschien zelfs onrealistisch. Wat zwak is is immers kwetsbaar, en dat geldt ook voor Jezus’ offer. Hij nam een risico door zich zo kwetsbaar op te stellen. Want net zo goed had niemand zich er iets van aangetrokken en had het systeem de overhand behaald. Maar dat gebeurde niet. En dat is voor ons een belofte. Wij worden opgeroepen om als het puntje bij het paaltje komt het systeem te ontmaskeren. Niet door geweld, maar door opoffering. Door af te zien van een eigen systeem, maar te doen wat goed is voor de ander. Door onvoorwaardelijke liefde.
Wat er daarna gebeurt, is niet gegeven. Ook niet in deze film. En zo is het leven ook. We weten niet wat er volgt op onze keuze radicaal lief te hebben. We kunnen alleen de ene voet voor de andere zetten, en vertrouwen. Deze film herinnerde mij daaraan, en dat alleen al maakt hem de moeite waard.

donderdag 3 april 2014

Gedicht: Titanic

Titanic

De boeg is lek geslagen.
Diep onder mij bruist water,
vult ruimen, snijdt kamers af
van hun bewoners. Donker
als de aarde, koud als ijs.
Het komt de trappen op, drijft
ratten voor zich uit als vee
dat wordt geslacht. De pompen
hebben niet gewerkt. Schotten
faalden en het eind staat vast.
Slechts ogenblikken resten.

Bij de boten vechten mensen
om een plek. Door paniek
blind voor elkaar. Anderen
wachten op de dood, gelaten,
drinken whisky, lachen leeg.
Maar ik zwerf door de zalen:
voel het fluweel, zie kristal
dat fonkelt in het kaarslicht,
schone vormen in marmer
uitgehouwen. Het blijft mooi
ook al zinkt het dadelijk.

De radio blijft zwijgen.
Mijn voeten worden nat. Zee
klimt op langs het schuine dek.
Alles verdwijnt en achter blijft
slechts schuim op grauwe golven.
Toch is de diepte niet het eind.
Het gezonken schip keert terug
in glorie. Tentoongesteld
voor verwonderende ogen.
En in die nieuwe wereld wordt
mijn verhaal eeuwig bewaard.

woensdag 2 april 2014

Stand van zaken


Het staat hier boven zwart op wit (of letterlijk: wit op een gekleurde ondergrond) dat ik mijn blog niet alleen gebruik om filmbesprekingen te plaatsen, gedichten of essays, maar ook om mijn lezers te informeren over mijn andere schrijfprojecten. Maar de laatste keer dat ik een bericht plaatste dat aan dat laatste gewijd was is alweer een paar jaar geleden (behalve de jaarlijkse nieuwjaarsberichten dan). En toch is er voldoende te melden. Ik schrijf namelijk niet alleen voor deze blog. En de komende tijd zullen mijn andere schrijfprojecten er waarschijnlijk zelfs voor zorgen dat het hier weken, misschien wel maanden, stil zal blijven. Gelukkig is er een heel archief van filmbesprekingen, overdenkingen, foto’s en links (zie de balk hiernaast) die je kunt doorspitten als je tijd over hebt.

De reden waarom ik waarschijnlijk minder tijd voor mijn blog kan vrijmaken, is een hele mooie. Een uitgever heeft interesse getoond in ‘Wat als God je verhaal vertelt’, het persoonlijke theologische en filosofische boek dat ik in het voorjaar van 2012 heb geschreven. Het heeft bijna een jaar bij een uitgever gelegen die uiteindelijk besloot er niets mee te doen, maar nu heb ik wel een positieve reactie gekregen. De redacteur zei zelfs dat ze bij hun uitgeverij elke maand wel meerdere manuscripten toegezonden kregen, maar dat die van mij de beste was van heel 2013, en dat ze graag met mij in zee wilden gaan. Maar er moest nog wel het een en ander aan gebeuren. Zo herhaal ik mezelf nogal eens, en was er op de structuur van mijn betoog ook veel aan te merken. Dus ga ik met de redacteur aan de slag om het manuscript te herschrijven. Ik heb nu een opzet van het boek gemaakt waar ik tevreden over ben (na veel heen en weer mailen), en hoop snel een nieuwe eerste hoofdstuk gereed te kunnen hebben. Ik denk dat mijn boek er beter van wordt. Het zal ook een andere titel krijgen, maar daar ben ik nog niet over uit. Iets als ‘De overwinning van de zwakheid’ - maar mijn uitgever zal daar eigen ideeën over hebben.
Verder probeer ik een uitgever te vinden voor mijn fantasyduologie ‘De Krakenvorst’, die ik vorig jaar voltooide. In het begin van het vorige decennium (2001/2) was ik hieraan begonnen, en was gekomen tot en met het derde hoofdstuk, maar ik had het project nooit afgemaakt. Toen ik in 2012 me weer aan het schrijven zette was het al snel duidelijk dat ik verder moest waar ik was gebleven. En de levenservaring die ik tussendoor had opgedaan heeft ervoor gezorgd dat het een beter verhaal werd dan ik toen kon dromen. Een paar weken geleden heb ik een synposis en het eerste hoofdstuk toegestuurd aan een uitgever die gespecialiseerd is in Nederlandse fantasyliteratuur. Sindsdien controleer ik elke keer gespannen mijn e-mail om te zien of er al een reactie binnen is. Ik ben erg benieuwd. Mocht de uitgever interesse hebben, dan zal ook hier vast een redacteur goede adviezen bij hebben en zal ik tijd nodig hebben om wat zaken te herschrijven. Ik ben er zelf in elk geval heel enthousiast over!
Daarnaast heb ik me voorgenomen om een uitgever te zoeken voor mijn manuscript ‘Het Teken in de Lucht, en andere verhalen uit het millennium’, een bundel SF-verhalen in een gedeelde setting, namelijk de regering van de Autoriteit. Samen bestrijken ze een periode van ongeveer duizend jaar (hint, hint) waarin na een wereldomvattende ramp de mensheid weer overeind krabbelt en op verkenning gaat in het heelal, onder leiding van de Autoriteit en zijn vertegenwoordigers, die vriendelijker zijn dan mensen vaak van ze denken. Het was mijn bedoeling om met deze bundel een alternatief te bieden voor de ‘christelijke eindtijdverhalen’, die vaak hopeloos en triest zijn, en de lezer helemaal niet naar de toekomst laten verlangen. En soms helpt het om oude waarheden te begrijpen om een andere bril op te zetten, bijvoorbeeld die van een SF-verhaal. Verschillende mensen zijn het boek aan het lezen. Mocht geen uitgever de gok durven nemen, dan ga ik onderzoek doen naar mogelijkheden het zelf te publiceren, als e-book of via ‘publishing on demand’. Ik vind namelijk wel dat deze bundel een lezerspubliek verdient.
En dan zijn er nog projecten waar ik dit jaar aan wil beginnen, zoals een bundeling van een aantal filmbesprekingen die ik op deze blog geplaatst heb (en vanzelfsprekend een paar nieuwe), omdat ik denk dat films kijkers meer te zeggen hebben dan mensen zich soms lijken te realiseren. Daarnaast wil ik doorgaan met dichten, en aan het eind van dit jaar kijken of het mogelijk is een bundel te maken en die aan te bieden (via een uitgever of in eigen beheer, via ‘publishing on demand’). Er is ook nog een ander project waar ik ooit aan begonnen ben, maar dat ik nooit heb afgemaakt, het fantasyboek ‘Stefans eerste reis: Het Schaduwzwaard’. Ik merk dat ik nog steeds veel nadenk over de thema’s van dit verhaal, namelijk gepest worden, afwijzing, creativiteit, et cetera, en die gedachten goed in deze vorm kan vangen. En mijn idee voor het verhaal leent zich ook voor verrassende vervolgen, waarvoor ik de ideeën ook al bijna tien jaar met me meedraag. Hoog tijd om het eens op papier te zetten. Dat geldt ook voor de ideeën voor korte SF-verhalen die af en toe boven komen zetten. Mijn aantekenboekje staat vol met notities die nodig moeten worden uitgewerkt. Ik weet niet wat ik hiervan allemaal dit jaar kan doen, maar ik wil er in elk geval mee beginnen.

Ik ben ook op andere manieren creatief. Zo houd ik ook van tekenen. Afgelopen februari ben ik begonnen aan een eigen stripverhaal. Ik tekende als tiener al strips, maar nooit heel serieus. Nu probeer ik er een echt verhaal van te maken, met een goed plot, herkenbare karakters, en verschillende verteltechnieken uit het stripgenre. Het doel is niet om uitgegeven te worden, maar om creatief te zijn, en mijn eigen tekenstijl te verbeteren. Ook hiervoor heb ik een idee gebruikt van bijna vijftien jaar geleden, waar ik nooit aan toe ben gekomen om het uit te werken omdat ik een ‘writersblock’ had. Het was toen al een visueel idee, dat zich prima leende voor verwerking tot stripverhaal. Er komen onder andere reusachtige vissen in voor. Ik heb al vijftien pagina’s af, en het plot begint op gang te komen. Het is een leuke manier om ‘s avonds of in de lunchpauze met verhalen en fantasie bezig te zijn. En wie weet, misschien ontwikkelt mijn tekenstijl zich nog eens zo ver dat ik een eigen ‘graphic novel’ kan gaan tekenen. Of ik ontmoet iemand die graag tekent, die een van mijn verhalen zou willen uitwerken. Daar droom ik ook al lang van!
Verder ben ik mijn aquariumhobby weer serieus gaan nemen. Ik merkte dat ik mijn enthousiasme namelijk neigde te beperken (ook mijn enthousiasme voor schrijven en verhalen in het algemeen). Ik ben echter al van jongs af aan fervent aquariaan, en droom al jaren van de kans meer soorten vissen te houden, en misschien zelfs te kweken. Dus is het plan gerezen om er enkele aquaria bij te nemen. En zelfs een paludarium. Mijn broer Marten gaat voor deze bakken unieke achterwanden maken, met bijvoorbeeld ingebouwde filtersystemen, dus het duurt waarschijnlijk nog een paar jaar voor ze in ons appartement staan, maar de voorpret is al leuk! Ik ben al tekeningen aan het maken van mogelijke inrichtingen! En ik kijk aquariumforums af voor inspiratie.
Ten slotte ben ik na vele jaren eindelijk in het bezit van een Pathe unlimited card! Dat wil zeggen: voor het bedrag van een paar tientjes per maand kan ik onbeperkt naar de bioscoop. En daar ga ik gebruik van maken. Er komen heel wat films uit die ik graag wil zien, en die ik graag meer dan eens zou zien, en dat kan nu! Mijn vrouw heeft ook zo’n kaart, dus dat betekent veel mooie avondjes bioscoop!
De Anglicaanse kerk bevalt ons nog zeer. We proberen zo vaak mogelijk te gaan op zondag (maar niet als we veel andere afspraken hebben, want bij veel stress komt onze slaap in het gedrang). In januari hebben we belijdenis gedaan (confirmation). Ik heb me zelfs als vrijwilliger aangemeld om bijbelpassages te lezen tijdens de dienst. Aanstaande zondag ben ik voor de eerste keer ingedeeld.
Omdat dit alles (inclusief het (her)schrijven) niet alleen geld kost, maar ook tijd, hebben mijn vrouw en ik de keuze gemaakt dat ik een dag minder ga werken. Op mijn werk vond men dit goed, maar omdat er op de afdeling eerst het een en ander moet worden aangepakt, hebben we als startdatum 1 januari 2015 afgesproken. Dit jaar blijft dus nog behoorlijk druk (ook omdat ik weer wat vaker wil afspreken met inspirerende mensen die ik via facebook en twitter heb ontmoet), maar volgend jaar ontstaat er ruimte. Het betekent wel dat ik wat goedkoper moet gaan leven (minder filmtijdschriften en minder bezoekjes aan de coffee company bijvoorbeeld), maar tussen mijn aquaria komt dat wel goed.

Mijn blog blijf ik natuurlijk in de tussentijd onderhouden, zij het onregelmatig. De laatste maanden heb ik weer veel essays geplaatst. Dit zal weer wat minder worden. Ik blijf echter wel gedichten plaatsen en hoop ook weer filmbesprekingen te schrijven. Zo komt de film ‘Transcendence’ eraan, lijkt ‘Noah’ mooie dingen te zeggen te hebben, en zo voorts. Ik kan over de frequentie van bijdrages echter niks beloven. Volg mij op twitter of word vriend op facebook en je blijft op de hoogte! Je krijgt dan ook links naar boekensite Goodreads, waar ik recensies plaats van alle boeken die ik lees. En wil je een keer met me doorpraten over de onderwerpen waar ik over schrijf, of wil je dat ik daar iets over zeg op bijvoorbeeld een jeugdgroep of in de kerk, of wil je dat ik iets over mijn verhalen deel op school of bibliotheek, laat een berichtje achter. Ik maak niet veel reclame voor mezelf, maar ik praat graag over al deze dingen verder, een op een of voor een groep.