zaterdag 27 december 2014

Filmbespreking: Exodus Gods and Kings

Het gebeurt niet zo vaak dat ik na een film thuiskom, en tegen mijn vrouw uitroep: ‘In deze God wil ik geloven.’ Dat maakt Exodus Gods and Kings al meteen een bijzondere film. En roept de vraag op waarom deze voor mij zo bijzondere film dan toch zo slechte recensies heeft gekregen. Vooral uit christelijke hoek. Aan de kwaliteit van de film als film kan het niet liggen. Fantastische beelden van het oude Egypte, geweldige wolkenluchten, goede kostuums, sterke acteurs (Christian Bale overtreft hier zijn Batmanrol), en de tien plagen zijn heel sterk in beeld gebracht. De overstroming van de rode zee gaat wat anders dan anders, maar is op zijn eigen manier indrukwekkend genoeg. Mijn belangrijkste commentaar is dat er nogal wat anachronisme in zitten. Het schijnt dat Egyptenaren niet van de rug van paarden oorlog voerden. Dat weet ik zelf niet zeker en stoorde me dus niet. Wel stoorde me dat Mozes een aantal keer ‘Vuur!’ riep tegen zijn boogschutters, in plaats van ‘Los!’. Voordat er vuurwapens waren, had het roepen van ‘Vuur!’ geen betekenis! De film is bovendien wat lang, maar ik merkte het eigenlijk niet. Ik had zelfs het idee dat sommige delen van het verhaal snel werden verteld. Zeker niet zo’n lange zit als eerdere Mozes-films.

Een blik op de IMDB-pagina leert dat de zwaarste kritieken komen van mensen die zeggen dat de film afwijkt van het verhaal uit de bijbel. Een goede vriend van me wilde zelfs niet eens naar de film omdat hij aan de trailer kon zien dat het verhaal afweek van dat van de bijbel. Na het kijken van de film moet ik daarom glimlachen. Dit soort opmerkingen verraden een godsbeeld dat in de film kritisch wordt bevraagd: een God die voldoet aan onze eigen verwachtingen, en die zich dus niet kan of mag openbaren op een manier die daarmee in strijd is. Maar is dat nou een God waar je in wilt geloven? Nu vermoed ik dat de christenen die kritiek hebben op de film deze vooral vergelijken met het zondagsschoolverhaal in plaats van met de bijbel. Want ja, er zijn nogal wat afwijkingen met hoe het verhaal in de bijbel wordt verteld, maar dat geldt ook voor de zondagsschoolversie. En elementen die daar uit worden gelaten, komen in deze hervertelling wel weer naar voren. Iedereen die een verhaal doorvertelt, maakt daarbij keuzes. Het een wordt weggelaten, het ander wordt in een ander daglicht geplaatst. Alleen door verschillende versies tot je te nemen zie je uiteindelijk het geheel. En in die mix van versies is dit een hele goede ‘coverversie’ van Exodus. Het is niet alsof ‘The ten commandments' bijbelgetrouwer is.
Wat bovendien meespeelt, is dat dit niet in de eerste plaats een christelijke film is. In elk geval geen fundamentalistisch evangelische film. Met het godsbeeld dat daarbij hoort. Nee, dit is in de eerste plaats een Joodse film. Dit blijkt al aan het begin bij de titels, waarbij de tijdsaanduiding niet wordt aangegeven in jaren ‘voor Christus’, maar ‘BCE’ (before common era) - dit is het verhaal van het Joodse volk, niet van ons. Het is dit volk dat God niet had vergeten, en dat moeten we als kijker niet vergeten. Het hier getoonde Godsbeeld is dus het hunne. Het is de God van het Oude Testament. Van die God van het Oude Testament benadrukken wij als christenen vaak zijn macht, en zijn rechtvaardigheid. Maar wat we daarbij wel eens vergeten is dat dit ook een God is die met mensen in gesprek gaat, die zich laat overtuigen in discussies, die boos wordt en teleurgesteld is, die probeert te overreden en die zich laat leiden door zijn onstuimige liefde. Dit is een God die heel duidelijk een persoon is. En in deze film staat de vraag centraal hoe God met mensen omgaat. De tragiek van de Israëlische slavernij in Egypte neemt een ondergeschikte plaats in (hoewel de omstandigheden gruwelijk genoeg in beeld zijn gebracht) ten opzichte van de vraag die Mozes zich moet stellen: wat voor God is God? En hoe kan Mozes met hem omgaan?

We zien in de film verschillende manieren waarop mensen met God of de goden omgaan. Ten eerste in Egypte. De film begint met het opensnijden van een vogel om in de ingewanden ervan de aanwijzingen van de goden te lezen. De Egyptenaren brengen offers aan de goden en denken ze zo op hun hand te krijgen. De goden zijn hen dan advies verschuldigd. Of later in het verhaal wonderen, als de rampen beginnen plaats te vinden. Dit ziet er aan de buitenkant heel godsdienstig uit: ze houden zich aan de tradities, bidden, en geloven, maar het gaat ze niet om de goden, maar om hun eigen succes. Dit verraadt zich uiteindelijk als Ramses, de Farao, roept: ‘Ik ben de God! Ik ben de God!’ Hij moet het voor het zeggen hebben. En dus gaat hij de strijd met God aan. ‘Laten we kijken wie er beter is in doden’, zegt hij tegen Mozes, ‘Jij en jouw God of ik!’
Maar zelfs bij Mozes’ vrouw Zipporah, dochter van Jethro, vinden we een godsbeeld dat God niet helemaal serieus neemt als persoon. Als Mozes van de berg afkomt, trekt ze zijn visioen in twijfel, omdat het niet overeenkomt met het beeld dat zij van God heeft. ‘Zo kan God niet zijn’, besluit ze. Hoewel ze zelf God nooit heeft gezien. Daarnaast houdt ze Mozes tegen hun zoontje vragen te laten stellen over wie God is en waarom een bepaalde berg heilig is en andere niet. Ten slotte zegt ze tegen Mozes, als hij op het punt staat weg te gaan, dat ze haar geloof zou afzweren, als dat hem ertoe zou brengen bij haar te blijven. Ze heeft haar eigen gezin en haar eigen geluk bovenaan staan. Haar geloof in God is iets dat haar ondersteunt in haar dagelijkse leven, iets dat ze zomaar wil opgeven als het haar niet uitkomt. Niet een dynamische relatie met een werkelijke persoon.
De omgang van de Israëlieten met God is anders. ‘De Israëlieten zijn een koppig en vechtlustig volk’, zegt een van de Egyptenaren. ‘Weet je wat hun naam betekent? Zij die vechten met God.’ Mozes corrigeert hem. ‘Zij die worstelen met God. Er is een verschil.’ Zo is dat. Vechten is iets anders dan worstelen. Bij vechten gaat het erom dat een van de twee de ander verslaat en vernedert. Een moet als winnaar bovenkomen. De ander is een verliezer. En moet vernederd afdruipen. Dit is hoe de Egyptenaren met God omgaan: ze gaan het gevecht aan. Maar worstelen is anders. Bij worstelen blijf je in relatie met elkaar. Ik worstelde vroeger met mijn broers op de stoelkussens die we in de gang op de grond hadden uitgespreid. Misschien won ik van een jongere broer, maar we bleven elkaar aankijken. We bleven vrienden. In het worstelen meet je je aan de ander, test je je kracht, maar vooral om elkaar te leren kennen, om jezelf te leren kennen in relatie met de ander, en om daarmee de relatie te verdiepen. Niet een relatie waarin er een de overwinnaar is en de ander verliezer, waarmee iemand zijn respect en waardigheid verliest. Een relatie waarin beide partijen zichzelf en de ander respecteren, en ook na afloop in hun waarde laten. En dit is hoe God met ons wil omgaan. Hoe hij met Mozes wil omgaan.

Mozes zelf is een scepticus. Een twijfelaar. Iemand die niet zomaar alles aanneemt wat anderen zeggen. En dat maakt hem iemand met wie God kan ‘worstelen’. God openbaart zich aan Mozes in de vorm van een jongetje van tien. Ik vond het een mooie keuze. Het is duidelijk dat deze verschijning slechts een boodschapper is, maar het laat zien dat God het gesprek wil aangaan. Maar God openbaart zich niet op een manier die voor anderen net zo duidelijk is als voor Mozes. Anderen zien bijvoorbeeld God niet. En Mozes had een steen op zijn hoofd gekregen. Maakt dat zijn visioenen niet minder betrouwbaar. Ook als God duidelijker zijn hand laat zien, in de vorm van de plagen en het wonder van de rode zee, zijn er mensen die natuurlijke verklaringen vinden. Er wordt zelfs gerefereerd aan insecten die ziekten verspreiden. Wie wil kan de wonderen afdoen als gewone verschijnselen. Zelfs hier laat God ruimte voor twijfel, zodat de Egyptenaren zelf kunnen kiezen te doen wat goed is. Als die keuze uitblijft, komt de laatste plaag, die geen twijfel meer overlaat. Dan moet de Farao de wil van God doen. Hij is in het gevecht verslagen, heeft geen waardigheid meer, maar moet als verliezer de Israëlieten laten gaan. Terwijl hij het ook had kunnen doen als waardig persoon, die zich door God als persoon had laten overreden.
God is in gevecht met de Farao, maar ook met Mozes. Of is het een worstelpartij. Eerst overtuigt God Mozes ervan dat hij naar Egypte moet gaan. Mozes denkt dat hij een guerrillaoorlog moet voeren, dat God hem had geroepen vanwege zijn militaire ervaring. Maar zijn strijd loopt er alleen maar op uit dat de Farao de Israëlieten harder aanpakt. Er vallen doden en het conflict zou een generatie kunnen duren voor er ooit een oplossing komt. Dus gaat God zelf aan het werk. Maar waarvoor had God Mozes dan nodig? ‘Wilt u mij soms nederig maken?’, roept hij tegen de hemel. ‘Want dat zal u niet lukken!’. Mozes draait zich om en ziet dus niet hoe God in de vorm van het jongetje naar hem kijkt met een verholen glimlach. Ja, Mozes is op een weg om zijn trots kwijt te raken. Lang wil hij zich niet identificeren met de Hebreeërs. Hij blijft zichzelf zien als een Egyptenaar die boven hen staat. Hij zal hen wel even de weg leiden naar het beloofde land. Hij heeft toch een kaart gemaakt? Maar zijn hoogmoed zorgt ervoor dat het volk op een verkeerde plek uitkomt, tussen de rode zee en het leger van de Farao in. Zonder uitweg. En God laat zich niet zien. Op dat moment geeft Mozes zich gewonnen. Hij geeft toe dat hij trots is geweest. Hij erkent dat hij bij het volk van God hoort. En hij gooit zijn zwaard weg (het symbool van zijn identiteit en zijn verbintenis met Ramses). Vervolgens ziet hij het eerste teken van Gods ingrijpen, een meteoriet die naar de horizon valt …
Maar Mozes is ook een gewaagde tegenstander voor God. Als God zijn laatste plaag aankondigt, gaat Mozes tegen hem in. Zoiets kan God niet zomaar doen! De Farao moet de kans krijgen zich te bekeren! Mozes gaat tegen God tekeer. En God laat zich overreden. Mozes kan Ramses bezoeken en hem waarschuwen. Hij mag de Farao nog een keer de kans geven de eisen van God in te willigen, zodat de ramp kan worden afgewend. God heeft zich laten overreden. Staat dit zo in de bijbel? Niet letterlijk. Maar Mozes voerde wel vaker discussies met God, die ertoe leidden dat God van gedachten veranderde. En hetzelfde gold voor Abraham. Het is dus zeker een bijbels gegeven. En in deze film mooi weergegeven. Gods relatie met Mozes is zeker geen eenrichtingsverkeer. Het is een dialoog. Een dialoog waarbij beide partijen flink boos op elkaar kunnen worden, maar het blijft een dialoog.

Aan het eind van de film ontmoeten God en Mozes elkaar weer, op dezelfde berg als waar ze elkaar de eerste keer troffen. God zegt dan tegen Mozes, als hij hem thee brengt in een mooi menselijk gebaar, dat Mozes al die tijd nooit deed wat God van hem vroeg, als hij het er niet zelf mee eens was. Mozes keert het om: God heeft al die tijd ook nooit gedaan wat Mozes vroeg, als hij het er zelf niet mee eens was. En dan glimlacht God. “And still, here we are, talking … En toch zijn we nog steeds met elkaar in gesprek.” Er is nog steeds een relatie. De worstelpartij is ondertussen al lang overgegaan in een dans.
Dit was het punt waarop ik echt enthousiast werd en mijn geloof in God werd versterkt. Want God zoals hij hier getoond wordt respecteert zichzelf, en de ander, als persoon. Hij doet zichzelf niet tekort, is geen goddelijke pinautomaat of goedgezinde opa in de hemel. Hij is een persoon, echt helemaal zichzelf. Maar tegelijk respecteert hij Mozes. Hij probeert hem niet te onderwerpen en wil hem niet veranderen in een ‘ja’-knikkende robot. Hij wil dat Mozes een persoon blijft, die ook op zijn tijd zijn hart durft te luchten. Die durft aan te geven wat hij zelf wil en verlangt. Niet dat dit betekent dat hij het ook krijgt. God is immers zichzelf. Maar hij wil wel weten wat Mozes wil. Vervolgens is God vrij het Mozes wel of niet te geven. Zoals wij in gezonde relaties onszelf blijven, maar ook de ander zichzelf laten blijven. En dit beeld van God vond ik ongelofelijk hoopgevend. Want dit is hoe ik God heb leren kennen in mijn gesprekken met Hem. Niet als een orakel, niet als iemand die al mijn wensen inwilligt, maar als iemand die het gesprek met mij wil aangaan. Omdat hij van mij houdt. In de woorden van Lewis: Aslan is goed, maar hij is geen tamme leeuw. De God van Exodus is geen tamme God, maar hij is ook geen slechte machtswellusteling. Hij is een persoon en Hij is Goed. En hij wil met mij een relatie. Als het nodig is wil hij worstelen, maar met als doel dat de worsteling overgaat in een dans. Ik vond de laatste beelden van de film, waarbij God zich nog een keer ontfermt over de dan oude Mozes, ook ontroerend.
Wil je ook in je geloof bemoedigd worden, en zien hoe goed een God kan zijn die met je wil worstelen, staar je er dan niet blind op dat dit verhaal niet lijkt op dat uit de zondagsschool, maar ga deze film kijken. En praat er met anderen over na!

Hier is mijn bespreking van een andere verfilming van dit verhaal: The Prince of Egypt.