dinsdag 14 januari 2014

Filmbespreking: The Secret Life of Walter Mitty

Ik las op de middelbare school het korte verhaal waarop deze film (heel erg losjes) is gebaseerd. In een boek over Engelse literatuur. Niet verwonderlijk, want volgens Wikipedia is dit verhaal van James Thurber een van de meest in anthologieën opgenomen verhalen uit de Amerikaanse literatuurgeschiedenis. Het sprak me meteen aan. Ik herkende namelijk mezelf in de hoofdpersoon, die zodra hij de kans krijgt, zich verliest in dagdromen. Zo stelt hij zichzelf voor als vliegbootspiloot, als chirurg en voor het vuurpeloton. Ikzelf heb ook al van jongs af aan een nogal levendige fantasie. Oh, dit wordt trouwens weer een wat autobiografische filmbespreking, dus als je daar geen trek in hebt, kun je beter stoppen met lezen en de film kijken. Ik ga hem namelijk hieronder van harte aanbevelen.
Maar verder over mij, voordat ik op de film overga: ik liep als kind al fantaserend over straat, van huis naar school (en terug). Ik verzon allerlei avonturen (gebaseerd op tekenfilmseries als G.I. Joe), maar stelde mezelf ook graag voor als ontdekkingsreiziger, waarbij ik nieuwe vissoorten ontdekte, en die vervolgens in een aquarium hield en tot voortplanting bracht. Ik las veel aquariumtijdschriften, dat verklaart een boel. Ik was hierdoor ook wel wat afwezig, wat leidde tot plagerijen, maar ook tot een bijna-aanrijding, omdat ik op de fiets de straat overstak zonder op of om te kijken. (Dit is de reden dat ik nu ook nog steeds niet graag fiets: je kunt dan niet veilig in gedachten verzonken blijven). In een of twee situaties gebruikte ik het fantaseren bewust als vlucht uit de realiteit, zoals die ene keer dat ik voor straf op de gang moest zitten.
Het lezen van dit korte verhaal op de middelbare school kwam daarom ook wel heel dichtbij. Want het is duidelijk dat Walter Mitty het in dit verhaal niet makkelijk heeft. Hij is een meegaande man, die wordt afgesnauwd, onder andere door zijn wat dominante vrouw. In zijn fantasieën is hij echter sterk, inventief, heldhaftig. Alles wat hij in het echt niet is. Maar zijn fantasieën brengen hem er niet toe in actie te komen om zijn situatie te verbeteren, maar zorgen er juist voor dat hij langer passief blijft. Ik was gefascineerd door het verhaal, maar voelde me ook beschuldigd. Wilde de schrijver zeggen dat verbeelding iets negatiefs was? In mijn leven bevonden zich genoeg andere stemmen die mij ervan beschuldigden uit de realiteit te willen vluchten. En er zat een kern van waarheid in, want ik werd op de middelbare school gepest, en voelde me afwijkend vergeleken met klasgenoten, en niet begrepen door mijn ouders en de kerk. Ik had het gevoel dat ik alleen mezelf kon zijn in de wereld die ik in mijn gedachten bij elkaar fantaseerde. Dus kon ik de waarschuwing van het verhaal nooit goed achter mij laten. Er bleef een knauwende twijfel bij me achter, of ik soms niet de waarheid over mezelf onder ogen durfde zien. Mijn fantasie kon ik echter onmogelijk afwijzen. Daarom was ik opgelucht toen ik ontdekte dat de film een andere kant op gaat, en laat zien hoe fantasie een positieve rol in iemands leven kan gaan spelen.
Ik ben dus niet een van de critici die er een probleem mee heeft dat deze film afwijkt van het originele verhaal of zelf er een heel andere draai aan geeft. Ik juich het juist toe! Alleen verdwijnt uiteindelijk het element van fantasie uit het plot. Gelukkig ben je dan als kijker al gefascineerd door het verhaal en de hoofdpersoon (briljant neergezet door Ben Stiller, nu eens niet boos of opgewonden, maar introvert en bescheiden, althans in het begin), en merk je deze andere nadruk nauwelijks. Mooi zijn verder de subtiele grafische toevoegingen aan de shots, de beelden van prachtige natuur en de geloofwaardige relaties (al hoop ik niet dat er werkelijk zulke afstotelijke managers bestaan als in deze film - van die mannen die baarden dragen, alleen omdat de tijdschriften zeggen dat het in de mode is). Grappig zijn de filmpersiflages in de fantasiescenes en de heel diverse bijfiguren. In de bioscoopzaal werd meerdere malen hardop gelachen. Ik hoop de film nog meerdere malen te kijken en zou zelf niet verbaasd zijn als hij tot mijn favorieten zou gaan horen.

Wie de hoofdpersoon is in deze film wordt verklapt door de titel. Walter Mitty. Hij werkt bij het tijdschrift Life, op de foto-afdeling. Hij is de contactpersoon van sterfotograaf Sean, die nog steeds zweert bij filmrolletjes. Terwijl hij filmnegatieven ontwikkelt, heeft Walter een oogje op zijn knappe collega Cheryl. Hij durft haar echter niet aan te spreken. In plaats daarvan verliest hij zich in dagdromen waarin hij dat wel durft, en een interessanter leven leidt dan hij doet. Wanneer Life wordt overgenomen en het papieren tijdschrift wordt opgeheven, staat ook Walters baan op het spel. Hij moet voor het laatste nummer van het tijdschrift de coverfoto verzorgen, aan hem toegestuurd door Sean. Maar het negatief in kwestie, nummer 25, ontbreekt. Uit de andere foto’s probeert Walter aanwijzingen te destilleren. Hij ontdekt dat een van de plaatjes een schip betreft in Groenland. Aangespoord door Cheryl gaat Walter op zoek naar Sean. Het is de eerste keer dat Walter het land uit is, en het voelt heel avontuurlijk, maar al snel ontdekt hij dat het werkelijke leven nogal eens anders uitpakt dan hij zich in zijn dromen voorstelt.

Het is te eenvoudig om fantasie te reduceren tot een ‘vlucht uit de werkelijkheid’. Dat moet James Thurber zich ook hebben gerealiseerd. Hij was per slot van rekening schrijver, en gebruikte zijn verbeelding om Walter Mitty te verzinnen. Verbeelding is iets heel moois en krachtigs. Verbeelding is scheppend. Toen ik op de basisschool zat was er niet zoveel mis in mijn leven (ik werd toen bijvoorbeeld niet gepest). Toch fantaseerde ik veel. Ik vond het geweldig om verhalen te verzinnen, nieuwe werelden, spannend en mooi. Daar ging ik in op. Niet omdat ik iets had om van te vluchten, maar omdat ik deze verhalen zo mooi vond. Ik ging ze zelfs naar de werkelijke wereld vertalen, door te tekenen, maar ook door te schrijven. Ik keek steeds uit naar het schrijven van opstellen, maar begon toen die er te weinig kwamen, ook thuis te schrijven. Schriften en mappen vol. Tot ik uiteindelijk een boek schreef dat het waard was om uitgegeven te worden. Dat had ik niet gekund als ik niet als kind (en als volwassene) in mijn eigen verbeelding was opgegaan. Ja, ik was iemand die liever in de verzonnen werelden ronddoolde, dan bijvoorbeeld te voetballen of te klussen in huis. Of naar dansfeestjes te gaan of geld te verdienen. Maar dat is in zichzelf niet erg. J.R.R. Tolkien weerlegt bijvoorbeeld de beschuldiging dat sprookjesverhalen escapistisch zouden zijn. “Waarom zou iemand worden gehoond als hij, wanneer hij merkt dat hij in een gevangenis zit, probeert uit te breken en naar huis te gaan? Of wanneer hij dat niet kan, aan andere onderwerpen denkt dan gevangenisbewaarders en gevangenismuren? De wereld buiten is niet minder echt geworden omdat de gevangene die niet kan zien.”
Als christen en als mens geloof ik niet dat die wereld van geld, huizen, auto’s en sport de enige wereld is, en zou ik er depressief van worden als dat wel zo was. Ik zoek naar betekenisvoller activiteiten. Maar hier ligt het verschil: ik geloof dat die er zijn, dat schoonheid, avontuur en intimiteit (volgens John Eldredge de drie kernelementen van elk episch verhaal) werkelijk betekenis hebben. Daarom was mijn ontsnapping in de verbeelding de ontsnapping van een gevangene en niet het verraad van een deserteur, om opnieuw Tolkien te citeren. Die laatste, de deserteur, vlucht omdat hij zijn land haat, de eerste ontsnapt omdat hij van de buitenwereld houdt. Oh, toen ik uiteindelijk gepest werd deserteerde ik ook wel eens, niets menselijks is mij vreemd, tenslotte.
Maar dat waren andere fantasieën. Het waren fantasieën waarin ik zelf heel succesvol was, waarin ik pesters in elkaar sloeg of opeens beroemd schrijver was. Het was de fantasie zoals C.S. Lewis die beschrijft van kinderboeken die zich op scholen afspelen. ‘There are two kinds of longing,’ zegt hij in On Three Ways of Writing for Children. ‘The one is a spiritual exercise and the other is a disease.’ De tweede, die van de realistische verhalen, doet kinderen ernaar verlangen de beste van de klas te zijn, en het meisje te versieren, en doet mannen ernaar verlangen succesvol zakenman te zijn, een sportauto te rijden of overspel te plegen. ‘I never expected the real world to be like the fairy tales’, geeft Lewis toe. ‘I think that I did expect school to be more like the school stories.’ Als een romanpersonage dat soort dingen ongestraft kan doen, dan jij toch ook?
De fantasieën van Walter Mitty in het begin van deze film horen tot deze categorie. Ze gaan over hemzelf. Hij stelt zich bijvoorbeeld voor hoe hij de vervelende manager een lesje leert in een gevecht als in een Matrix-film. Het is de vlucht van een deserteur. En deze fantasieën houden hem gevangen. Want ze helpen Walter niet zichzelf waardevol te vinden, maar maken hem juist teleurgesteld in zichzelf. Hij denkt dat hij oninteressant is, en niks bijdraagt: maar hij heeft ondertussen een fascinerende baan bij een mooi tijdschrift, een collega die ook een vriend is, hij zorgt trouw voor zijn moeder en is er voor zijn zus. Hij denkt dat niemand van hem kan houden, maar het is duidelijk dat Cheryl in hem geïnteresseerd zou zijn, als hij zichzelf maar zou zien door haar ogen (ook dat is voor mij trouwens pijnlijk herkenbaar).
Er is gelukkig ook een tweede vorm van fantasie, die niet leidt tot passieve aanvaarding, maar tot actie, tot opstand tegen het kwaad. Het is verbeelding, fantasie, die iemand inspireert en tot daden aanzet. Want om iets aan je omstandigheden te veranderen, moet je je eerst kunnen voorstellen dat ze anders zouden kunnen zijn. Het kenmerk van deze tweede vorm van fantasie is dat het niet op zichzelf gericht is, niet zelfzuchtig is. Ze geeft juist de dingen buiten ons betekenis, en stimuleert ons ernaar te verlangen. Ze suggereert ons dat het leven de moeite waard is. Opnieuw Lewis: “Fairy land arouses a longing for he knows not what. It stirs and troubles him (to his life long enrichment) with the dim sense of something beyond his reach and, far from dulling or emptying the actual world, gives it a new dimension of depth. He does not despise real woods because he has read of enchanted woods. Thsi reading makes all real woods a little enchanted.
En ook deze vorm van verbeelding komt in deze film aan bod. Namelijk als Walter zich Cheryl voorstelt en hoe zij hem aanmoedigt een helikopter in te gaan. Zijn verbeelding is gericht op iets buiten hem, en hij ontdekt door zijn verlangen te volgen waartoe hij allemaal in staat is. Hij ontdekt wie hij eigenlijk is. Hij was namelijk ooit sportief en scateboarde, maar is dat kwijtgeraakt. Nu vind hij het terug. Ikzelf schreef heel lang verhalen, tot ik het kwijtraakte. Door boodschappen van anderen. Juist boodschappen die de fantasie afwezen. Ik dacht dat wat bij mij hoorde niets waard was, en dat ik mijn plicht moest doen. Ik begroef, net als Walter, mijn verlangen, omdat ik dacht dat er iets mis met mij was. Ik moest net als hij op een punt komen dat ik me voorstelde dat ik elk moment kon sterven, en me dan de vraag stellen wat ik het liefst van alles wilde doen. Voor mij was dat schrijven. En dus ging ik het weer doen. En dat leidde ertoe dat ik mezelf meer ging aanvaarden. Er was nooit iets mis geweest met mij. Ik was altijd, ook toen ik het zelf niet kon zien, een waardevol mens geweest. Net zo met relaties. Ik moest op het punt komen dat ik besloot dat ik 'ziek en moe was van ziek en moe te zijn'. Maar voor ik durfde een meisje uit te vragen, moest ik gaan verlangen. In plaats van met mij en mijn onvermogen bezig te zijn, moest ik gaan zien dat iemand anders zo goed was dat ik voor haar de sprong in het diepe wilde maken. Ik moest me kunnen voorstellen dat een relatie waardevol was, voor ik daar een risico voor wilde nemen. Het risico bleek gelukkig de moeite waard te zijn!

Dit is ook het punt van de film. De boodschap is niet dat Walter op reis moest gaan, dat hij avonturen moest beleven, om dan pas waardevol te zijn. De boodschap is niet dat hij pas interessant is voor vrouwen, als hij uit een helikopter is gesprongen en in de Himalaya heeft gereisd. Ik zie dit bevestigd als Walter eindelijk de medewerker van eHarmony ontmoet, die hem de hele film al heeft lastig gevallen omdat hij op zijn profiel niet heeft ingevuld waar hij geweest is en wat hij gedaan heeft. Deze man lijkt zelf ook geen avontuurlijk type, maar is meer een stereotype nerd, die achter de computer zit.
Nee, de boodschap is dat Walter al vanaf het begin waardevol, interessant en menselijk was als zichzelf. Altijd al. Maar hij wist het niet van zichzelf (door boodschappen uit zijn omgeving). Dus zijn avonturen gaven hem geen waarde, ze openden alleen zijn ogen voor de waarde die hij al had. Fotograaf Sean zegt het ergens in de film dat ‘Beautiful things don't ask for attention’. Je eigen schoonheid dus ook niet. Dus moet je die leren zien, leren waarderen. De ongezonde fantasie zorgt dat je je vergelijkt met anderen die succesvoller zijn dan jij, rijker, gelukkiger in de liefde. De gezonde fantasie zorgt dat je de betekenis ziet in alles en iedereen, in schoonheid, waarheid en intimiteit, en dus ook in jezelf - als jezelf, niet als een ideaal.
Wat Walter tijdens de film nastreeft, waar hij naar op zoek is, bevindt zich dus dichter bij huis dan hij zich kon voorstellen. Letterlijk en figuurlijk. Maar soms moet je een omweg bewandelen om te ontdekken wat altijd al waar was. Het geheime leven van Walter Mitty is niet het leven in zijn fantasie, maar het waardevolle leven dat hij al leidde, maar dat voor hemzelf nog een geheim was. Hij had een ander nodig die het voor hem kon waarnemen. Een fotograaf.
Een van de mooie scenes in de film (een van de vele) vindt plaats in de Himalaya, waar fotograaf Sean en een groep dragers bivakkeren. Aan het eind van de dag gaan ze een potje voetballen. Walter wordt gevraagd om mee te doen. Dat is volgens mij het moment van overgave. Hij bevindt zich namelijk op zijn dieptepunt, heeft zijn hoop verloren, maar wordt toch gevraagd om mee te spelen. Spelen is iets fundamenteel ander dan werken. Daar heb ik op mijn blog ook al over geschreven. Spelen vraagt van je dat je gewoon jezelf bent. En dat is Walter, onder de Oosterse zon, hoog in de bergen, ver van huis, een mens onder de mensen.
Ik herinner me zelf hoe ik in India de vraag kreeg of ik mee wilde volleyballen. En daar stond ik even later aan het eind van de middag op een veldje, tussen allemaal Indiase jongens, geen westerling te bekennen, de hemel oranje, palmbomen hun toppen boven de muren uitstekend, en ik sloeg een bal over het net heen. Ik heb weinig momenten me zoveel momenten gewoon ‘Johan’ gevoeld als toen. En dat moment van zelfacceptatie hielp me om terug in Nederland ook mezelf te blijven accepteren.
Zo ook met Walter als hij terugkeert. Hij vlucht niet meer in zijn fantasieën, maar zegt de veranderingsmanager wat hij vindt, en hij vraagt Cheryl of ze met hem uit wil gaan. En dat hoewel hij is ontslagen. Hij leeft. En zijn fantasie is nu niet meer een vlucht, maar hoort bij het leven zelf. Walter kan weer scateboarden, hij kan weer tekenen, hij kan weer creatief zijn. Dit is de quintessence van ‘Life’ - zoals de leus van het tijdschrift zei: ‘To see the world, things dangerous to come to, to see behind walls, draw closer, to find each other, and to feel. That is the purpose of life’. Ik kan me hierbij aansluiten. Ikzelf zie deze maanden ook weer een lang gekoesterde droom in vervulling gaan, met de kans om meer tijd aan schrijven te besteden. Ik kan steeds vaker de vlaggen verzetten, met aandacht leven voor anderen, de natuur, maar ook mezelf. En dat, dat bewustzijn, is wat leven inhoudt.