woensdag 7 augustus 2013

Mijn favoriete boeken (1): 25 tot 16

Vorige week plaatste ik op mijn blog een lijst met mijn 25 favoriete films. Deze week zijn de boeken aan de beurt. Het kiezen van een top 25 van boeken bleek niet eenvoudig. Ten eerste omdat ik mogelijk over lezen nog enthousiaster ben dan over het kijken van films (het gevoel van een boek in je handen ... er is niets beters). Ten tweede omdat de diversiteit van boeken groter is (dit is een lijst met zowel fictie als non-fictie). Ten derde zijn het er meer en ik besef dat ik de schatkamers van de wereldliteratuur uit de 19e eeuw en daarvoor nog nauwelijks heb aanbegoord! Ik heb om me te beperken, besloten van elke auteur maar een boek in de lijst op te nemen, anders bestond de helft uit boeken van C.S. Lewis en G.K. Chesterton. Volgens mij heb ik een aardige selectie weten te maken. Eervolle vermeldingen gaan naar Nieuwe Maan (Anton Koolhaas), A Tale of Two Cities (Charles Dickens), Deadhouse Gates (Steven Erikson), The Ragamuffin Gospel (Brennan Manning) en Repenting of Religion (Greg Boyd).

25 What’s so amazing about Grace? (Philip Yancey)
Ik las dit boek kort na mijn periode van overspannenheid voor het eerst en raakte er diep van onder de indruk. Sindsdien heb ik het nog twee keer gelezen en elke keer weer drong de boodschap van de genade dieper tot me door. Misschien wel omdat dit geen typisch ‘bijbelstudieboek’ is zoals ik dat tijdens mijn overspannenheid gewend was te lezen. Philip Yancey benadert de bijbel en het christelijk geloof met een vernieuwende journalistieke insteek. Hij combineert (jawel) bijbelteksten met citaten uit films en literatuur (onder andere Babette’s Feast en Les Miserables), met gebeurtenissen uit de wereldgeschiedenis, met persoonlijke anekdotes, en met gesprekken met deskundigen. In dit boek behandelt hij het onderwerp ‘genade’. Zijn verhaal herkende ik direct: opgegroeid in een behoorlijk wettische kerkgemeenschap en daarop afgebrand, zocht Yancey naar wat dan wel de kern was van de christelijke boodschap. Dat was volgens hem de onvoorwaardelijke liefde van God - niet voor goede mensen, maar voor ‘bastards’. Die waarheid verandert levens. Zij veranderde het leven van Yancey, en uiteindelijk ook die van mij. Maar omdat genade kwetsbaar is, raakt ze in onze wereld van verdienste en verplichting makkelijk ondergesneeuwd. Daarom blijven boeken als deze onmisbaar.

24    Green Mars (Kim Stanley Robinson)
Deel twee van de Mars-trilogie van Kim Stanley Robinson. De eerste twee delen van deze serie (Red Mars en Green Mars) haalde ik ooit goedkoop bij de Slegte vandaan in Nederlandse uitvoering. Ik verslond ze en vond gelukkig later deel drie, Blue Mars, in het Engels. Robinson combineert een uitvoerige kennis van Mars (de samenstelling en de topografie) met goed doordachte speculaties, politiek bewustzijn en fascinerende karakters. Honderd astronauten komen op Mars en beginnen met het moeilijke proces om de planeet bewoonbaar te maken. Naarmate er meer kolonisten komen, ontstaan er ook politieke spanningen. In dit tweede boek komen die tot een confrontatie, die eindigt met een vrij Mars. Het derde boek vond ik minder spannend. Wie later dit jaar mijn eigen boek ‘De Derde Macht’ leest, komt daarin enkele elementen uit dit boek tegen, zo inspirerend vond ik het. Ik kwam onder de indruk van deze andere wereld, met enorme ravijnen en hoge vulkanen, maar ook van de diversiteit van beschavingen en samenlevingsvormen die op zo’n nieuwe wereld tot bloei kan komen, en de hoop dat onderlinge verschillen ooit overwonnen zullen kunnen worden. Ik hoop ze snel nog een keer te kunnen lezen en weer  in mijn verbeelding in die fascinerende nieuwe wereld te kunnen rondlopen.

23    A Storm of Swords (George R.R. Martin)
De boeken in de serie ‘A Song of Ice and Fire’ van George R.R. Martin behoren tot de beste die ik de afgelopen paar jaar heb gelezen. Ik heb getwijfeld of ik in plaats van deze serie ‘Tales From The Malazan Book of the Fallen’ van Steven Erikson zou moeten opnemen in mijn top 25 -die is namelijk ook erg goed, met epische verhalen die miljoenen jaren bestrijken en tal van aangrijpende karakters. Maar die serie bevat iets te veel filosoferende karakters en is soms iets te gruwelijk om hem echt tot mijn favorieten te laten horen. Ik weet ook niet of ik die nog een keer wil lezen. George R.R. Martin was bovendien eerder met zijn realistische middeleeuws aandoende wereld, waarin hij aantoont dat een fantasyland als in The Lord of the Rings en zijn immitaties nog te idealistisch is.
In het echte leven delven mensen die het goede willen vaak het onderspit, treffen tijd en toeval allen, en zijn de meeste mensen uit op hun eigen gewin. Dat wil niet zeggen dat er geen goedheid is, maar die is in dezelfde persoon vaak gecombineerd met minder goede eigenschappen. En bovendien zorgt een machtspositie er vaak voor dat ook goede leiders gedwongen worden tot slechte beslissingen. Het blijken de zwakken, de mensen die over het hoofd worden gezien, de kinderen, die de toorts moeten dragen. Een fascinerende wereld, vol boeiende karakters (onder andere de erudiete dwerg Tyrion). Dit derde boek heeft de meeste verrassingen. Helaas waren de laatste twee boeken wat saai, daar had een redacteur volgens mij naar moeten kijken, want er konden een paar verhaallijnen worden weggelaten. Maar ik kijk erg uit naar deel zes, The Winds of Winter. Hopelijk komt die niet pas over vijf jaar ...

22    Sailing to Sarantium (Guy Gavriel Kay)
Guy Gavriel Kay is een emotionele schrijver. Hij hielp Christopher Tolkien bij het samenstellen van The Silmarillion (hoger op deze lijst terug te vinden) en begon daarna zelf eigen verhalen te schrijven. Eerst nog verhalen waarin personen uit onze wereld in een fantasiewereld terecht komen, daarna verhalen losjes geïnspireerd door onze eigen geschiedenis. De traditionele fantasyelementen komen daarbij steeds verder op de achtergrond en maken plaats voor sympathieke karakters, die soms moeilijke beslissingen moeten nemen.
In Sailing to Sarantium grijpt Kay terug op de geschiedenis van het Byzantijnse rijk, en hij weeft daardoorheen een mystiek verhaal over natuurgoden. In dat alles raakt een mozaïeklegger betrokken die een tempel moet gaan versieren. Hij heeft een persoonlijke tragedie te verwerken, en raakt betrokken bij de keizer en zijn gemalin. Uiteindelijk gaat het erover hoe een gewond mens weer besluit te gaan leven, en dat proces is adembenemend goed in beeld gebracht. De wereld van dit verhaal is ook geloofwaardig weergegeven - bijvoorbeeld de rellen rond de wagenrennen voelen heel echt. Uiteindelijk ga je werkelijk om de hoofdpersonen geven, en dat is het hoogste compliment dat ik dit boek kan geven. Wat betreft emotionele ‘impact’ kan Kay zich meten met William Horwood, die een zelfde doorvoelde manier van schrijven heeft, maar zich hoger op deze lijst bevindt. De boeken Tigana en A Song for Arbonne vind ik ook heel erg mooi. Die zijn wat meer traditionele fantasy, maar hebben elk een origineel uitgangspunt en dezelfde doorvoelde karakters.

21    The Golden Transcendence (John C. Wright)
Sciencefiction is bij uitstek de literatuur van de verwondering. Daar waar de fantasy de moraliteit van sprookjesverhalen en 19e eeuwse literatuur heeft overgenomen, heeft de sciencefiction de verwondering over andere werelden en andere vormen van intelligentie in de twintigste eeuw ingevoerd. Reizen naar andere planeten, ontmoetingen met andere intelligenties, ontdekkingen in de verre toekomst - science fiction verruimt ons denken, zoals sprookjes dat eerst deden. Science fiction laat ons met grote ogen kijken naar de wereld om ons heen, leert ons te denken in mogelijkheden en waarschuwt ons voor te snelle oordelen - over mensen die anders zijn dan wij, en over onze eigen technologische mogelijkheden.
John C. Wright is een van de moderne generatie SF-schrijvers die in dit opzicht voorop loopt. Anders dan sommige andere SF-schrijvers laat hij mensen in zijn verre toekomst wel menselijke verlangens houden zoals wij (de toekomsten van anderen zoals Stephen Baxter, waarin de mens uiteindelijk verdwijnt, vind ik niet zo inspirerend), maar hun wereld is niet zoals de onze. In dit verhaal bijvoorbeeld is het zonnestelsel gekoloniseerd, projecteren mensen hun persoonlijkheden in meervoud, kan iedereen zijn eigen werkelijkheid vormgeven en nemen intelligente computers steeds meer verantwoordelijkheden over. Maar in de loop van de tijd lijkt de progressie van de mens tot stilstand te zijn gekomen. Phoeton, de hoofdpersoon, is een deel van zijn geheugen verloren. Het blijkt dat hij het zelf heeft gewist. Hij moet het terugvinden, om een nihilistische binnendringer van buiten het zonnestelsel te stoppen. Dit derde boek van drie (de serie begint met The Golden Age) is het beste. Elke pagina bevat nieuwe ideeën, met enthousiasme gebracht, elk genoeg voor een compleet verhaal. Uiteindelijk is dit boek hoopvol. Toen hij het schreef was de auteur atheïst, maar toch herkende ik in hem iets van mijn eigen hoop op de toekomst. Zijn andere boeken zijn net zo ‘mind blowing’, al kunnen zijn karakters soms wat plat zijn.

20    Water, wijn en waarheid (Henk Medema)
Een van de belangrijkste inzichten die ik in mijn leven heb verkregen, vond ik in dit boek van Henk P. Medema (de enige Nederlandse auteur op dit lijstje, en ik heb de eer in hem een mentorfiguur te mogen zien). In dit boek legt hij voor christelijke lezers uit wat het postmodernisme inhoudt. Niet met het doel het te verwerpen en het oude bolwerk te versterken, maar met het doel ervan te leren, zodat christenen kunnen herkennen hoezeer ze worden ingeperkt door aannames uit de ‘moderne’ cultuur (de nadruk op verstandelijke instemming met leerstellingen, het geloof in een te kennen absolute waarheid) en hoe ze de kern van het geloof (de onvoorwaardelijke liefde van een persoonlijke God) kunnen beleven en verwoorden op een manier die aansluit bij mensen van onze tijd. Namelijk door   de bijbel te gaan zien en beleven als een ‘groot verhaal’ dat ons betekenis geeft, en anderen daarbij te gaan betrekken.
Dat dit boek mijn denken over verhalen heeft beïnvloed moge duidelijk zijn. Bovendien gaf het mij woorden voor mijn onvrede bij het kerkgenootschap waarin ik opgroeide en wees het mij een weg naar buiten waarbij ik niet mijn geloof hoefde verliezen. Dit boek heeft in de afgelopen jaren nog niets van zijn relevantie verloren. Medema schrijft bovendien erg plezierig, met persoonlijke voorbeelden en citaten uit de wereldliteratuur, die je ernaar verlangen de oorspronkelijke werken ook te lezen. Verder schrijft hij met een duidelijke bewogenheid, die dit werk meer maakt dan een filosofische verandering. Hij wil niet alleen maar dat zijn lezers op de laatste bladzijde aangekomen, iets meer weten, maar dat ze zijn getransformeerd. Zoals volgens hem het lezen van en leven in het Grote Verhaal zelf mensen verandert.

19    The Journey of Desire (John Eldredge)
John Eldredge begon in het theater, en dat is nog steeds te merken in zijn boeken, die duidelijk de werken zijn van een gevoelsmens. En een liefhebber van verhalen. En iemand die weet wat het is om te verlangen naar een leven van schoonheid, avontuur en intimiteit. Ik las als eerste zijn bekende ‘Wild at Heart’, maar vond daarna ook zijn andere boeken, waarvan deze toch wel de meeste indruk op me maakte.
Ik heb The Journey of Desire ook meermalen herlezen. Het was elke keer weer balsem voor mijn ziel. Want Eldredge brengt iets terug in de wereld van het christelijke geloof dat er in de loop van tweeduizend jaar religieus plichtbetoon en dor dogmatisme uit leek te zijn verdwenen. En wel: verlangen. Alles wat we doen en kiezen wordt immers gedreven door ons verlangen. Maar in de kerk wordt vaak gesuggereerd dat we ons verlangen moeten wantrouwen, zelfs moeten afzweren. Als we dat doen stoppen we echter met leven, want wat motiveert ons dan? In plaats daarvan wil God dat we onze kleine verlangens naar pietluttigheden opgeven en gaan verlangen naar wat werkelijk mooi, waar en goed is: wat God voor ons heeft weggelegd. Uiteindelijk is het ons verlangen dat ons naar God brengt, niet onze angst voor straf, of onze hoop op beloning. We zien dat God het beste is dat er is, en rusten niet voor we hem ontmoet hebben. Daar zijn we voor geschapen. Die bestemming bereiken we pas na de opstanding, bij de wederoprichting van alle dingen, maar nu al vangen we glimpen op. Glimpen die ons op weg laten gaan, weg bij de dorre plekken waar we geen leven krijgen, volgend het visioen van levend water. Gelardeerd met filmcitaten en lyrisch taalgebruik (en Eldredge is fan van George MacDonald) wordt de lezer mee op reis genomen. Bij mij leidde het lezen van dit boek ertoe dat ik meer durfde gaan verlangen. En dat is altijd goed.

18    Watership Down (Richard Adams)
Een episch verhaal over konijnen op zoek naar een nieuw thuis, en zoals alle epische verhalen tegelijk een commentaar op de manieren waarop mensen samenleven en de weg naar een echt samenzijn, niet gebaseerd op consumptie en afhankelijkheid, niet op onderwerping en controle, maar op gelijkheid en liefde. In een vijandige wereld, vol roofdieren, is het makkelijk te vluchten in passiviteit en het hoofd in het zand steken (als je toevallig in een eerste wereld land loopt), maar dat kan plotseling slecht aflopen. Je kunt ook kiezen voor een totalitair systeem dat de strijd aangaat met zijn omgeving, maar dan verliezen individuen hun persoonlijkheid. Op basis van het visioen van Fiver gaan Hazel en zijn groepje metgezellen (waaronder zelfs een meeuw, een viering van diversiteit) op zoek naar het beloofde land. Om die vrijheid te vinden zullen ze echter offers moeten brengen. Bij dat alles lijken de verhalen over Frith en El-Harairah niet meer dan legenden. Maar wie gaf Fiver dat visioen? Dat alles beelden beschreven, met oog voor het Engelse landschap, met karakters die je bijblijven. Dit is geen kinderboek, maar een klassieker om vele malen te lezen. De film is ook mooi! Ik heb ook genoten van The Plague Dogs.

17    Lilith (George MacDonald)
De naam van George MacDonald was ik al vaker tegengekomen, onder andere in biografieën van C.S. Lewis en J.R.R. Tolkien, die beiden door hem en door zijn sprookjes werden geïnspireerd. Lewis zei zelfs dat zijn verbeelding door een van MacDonalds werken gedoopt werd, voor hij zelf christen was geworden. Verder werd hij in de boeken van John Eldredge geregeld aangehaald. Daarom besloot ik zelf hem ook te gaan lezen. De Unspoken Sermons zijn heel mooi, maar wat moeilijk door het archaische taalgebruik, en At The Back of the Northwind is een prachtig victoriaans sprookje met een diepe laag. Dit boek is echter tot nu toe de beste die ik van hem heb gelezen.
De jonge Arthur Vane volgt in de bibliotheek van zijn huis een oude man door een spiegel en komt terecht in een  andere wereld. Daar ontmoet hij de voorouders van het menselijk geslacht, en de eerste vrouw van Adam, Lilith, die een strijd voert tegen kinderen om zelf jong te kunnen blijven. Hij moet leren dat wie wil blijven leven, ervoor moet kiezen te gaan slapen. En dat blijkt moeilijk. Een boek met een rijke symboliek (soms zelfs wat macaber), en mooi taalgebruik, met zinnen die je bijblijven. Een boek ook dat de ultieme goedheid van de liefhebbende God toont, niet intellectueel maar in beelden. In dat opzicht lijkt het op The Shack (William Paul Young blijkt ook door MacDonald te zijn beinvloed!). The Shack had bijna op deze lijst gestaan, maar is stilistisch niet zo sterk als dit boek van MacDonald. Wie zijn of haar verbeelding wil laten dopen, kan hier terecht. Ikzelf zal mijn innerlijke wereld vaker in de werken van MacDonald willen onderdompelen. En ik vermoed dat het boek over tien jaar heel wat hoger op deze lijst zal zijn uitgekomen.

16    Everything you ever wanted to know about heaven but were afraid to ask (Peter Kreeft)
Peter Kreeft is in veel opzichten de opvolger van C.S. Lewis. Hij schrijft over de onderwerpen waar Lewis over schreef: waarom we zouden geloven, of we de wereld echt kunnen kennen, de betekenis van ons verlangen en de goddelijkheid van Jezus, laat zich daarbij inspireren door oudere denkers en klassieke literatuur en kiest vaak voor alternatieve vormen, zoals dialogen met Socrates, of een gesprek tussen Aldous Huxley, John F. Kennedy en ja, C.S. Lewis. C.S. Lewis en Tolkien worden in zijn boeken in elk geval regelmatig aangehaald. Kreeft is katholiek, maar zijn boeken gaan net als die van Lewis over ‘mere christianity’, maar met de beeldende rijkdom en diepgang die ik eigenlijk alleen ken van de ‘hoog liturgische’ schrijvers.
In dit boek beantwoordt Kreeft vragen over de hemel, op een creatieve, speculatieve manier, maar zonder het contact met de rede en de bijbel te verliezen. Hij schept een beeld van een toekomst die werkelijk goed is, waar we naar kunnen verlangen. Sinds ik N.T. Wright’s Surprised By Hope heb gelezen, denk ik dat dit beeld van de hemel te ‘immaterieel’ is, en dat het herstel van de Aardse dingen belangrijker is dan Kreeft het voorstelt, maar wat dit boek over de hemel zegt, kan heel goed worden overgebracht naar het koninkrijk dat komt. De combinatie van beelden en inzichten schept een visioen dat werkelijk mooi is en ons aandrijft om nu al te leven als burgers van die wereld.