maandag 10 september 2012

Foto's: bloemen uit Blijdorp

Anders dan de naam doet vermoeden zijn er in een dierentuin niet alleen dieren te zien, maar ook planten. En als je in juni of juli in de dierentuin bent, bloeien er daar ook nog eens heel veel van. Zo ook toen wij in Blijdorp waren. En omdat planten ook nog eens weinig bewegen (anders dan door de wind) en je er dicht bij kunt komen, zijn het dankbare foto-objecten.






zondag 9 september 2012

Filmbespreking: Tangled

Vorige maand waren mijn vriendin en ik op Castlefest: een driedaags fantasyfestival op de Keukenhof in Lisse (heb geduld, het verband met de film uit de titel zal duidelijk worden). Ook zonder tulpen is dit een prachtig park, met frisse grasvelden en oude bomen, en in het midden een kasteeltje dat zo uit een sprookje zou kunnen komen. Er is een ommuurde tuin met oude kassen en moerbeibomen, en slingerende paden. En deze dagen was er nog meer. Overal kraampjes met boeken, kleren en fantasyattributen, maar ook middeleeuwse ambachten, ouderwets snoep en ‘gebakken lucht’. Houten stalletjes verkochten niet de op festivals gebruikelijke friet, maar heerlijk vlees van een hangende grill, en andere smakelijke hapjes. Er waren meerdere podia, waar folkbands speelden, vaak met oude instrumenten, zoals luiten en draailieren en doedelzakken. Keltisch aandoende klanken dreven over het festivalterrein, soms vrolijk, soms droevig, maar altijd doorleefd. Op andere plekken werden zwaardgevechten nagespeeld, zetten mensen zich aan obscure gezelschapsspelletjes, of brachten auteurs hun eigen boeken aan de man.
Het meest bijzondere aspect van Castlefest waren echter de mensen: veel van de bezoekers gaan namelijk verkleed. Sommigen hebben het hele jaar gewerkt aan hun outfit. We zagen middeleeuwse prinsessen, barbaarse strijders, vampiers en negentiende eeuwse ontdekkingsreizigers, kobolden en feeen, heel wat piraten en steampunk-karakters uitgedost met koperen tandwielen en stoomtechniek. Een bijna authentieke Napoleontische soldaat stond naast een Ierse Druide. Er waren Goths en Metalliefhebbers in hun eigen uitrusting. Er liep zelfs een karakter rond in Star Trek-uniform.
Mijn vriendin en ik keken onze ogen uit. Een van de dingen die ons opviel was dat de kleren van de meeste bezoekers ook echt bij hen pasten. Ze drukten iets uit van hun innerlijk. Je kreeg het idee dat ze op dit festival even konden zijn wie ze werkelijk wilden zijn, dat ze aan de buitenwereld konden laten zien hoe hun binnenwereld eruitzag. Voor veel van hen was dit echter dan de spijkerbroek en overhemd die ze naar kantoor aandeden. Maar tegelijk werd er niemand buitengesloten. Dit festival was niet exclusief voor Gothicliefhebbers, of voor prinsessenfans, of voor steampunkadepten. Ook superhelden waren welkom. Iedereen praatte met iedereen. Het gaf niet of je kleren goedkoop waren of het werk van maanden. Het gaf zelfs niet als je je helemaal niet verkleed had. Niemand werd scheef aangekeken, er viel geen onvertogen woord. Zelfs niet toen het opeens begon te regenen en iedereen met elkaar onder de bomen probeerde te schuilen. Hier werd je geaccepteerd zoals je was. Zelfs leeftijd was geen probleem. Er liepen oude echtparen rond als hun favoriete karakters uit Lord of the Rings, en peuters  zagen eruit als Engelse lords, terwijl hun iets oudere broers en zussen naar een poppenkastspel keken.
Iedereen die met een kinderlijke blik van verwondering en verbeelding naar de wereld kijkt, zou zich hier welkom voelen. Dat gevoel kwam pas echt tot uiting voor de podia, waar jong en oud, Goth en elf, meedeed aan de vrolijke volksdansen. Star Wars-liefhebber bewoog arm in arm met Disney-prinses op de muziek. Ik wilde dat ik de dansen kende, want hun plezier was duidelijk zichtbaar. Mijn vriendin en ik besloten dat we volgend jaar naar Castlefest zullen terugkeren, en dat we dan zelf ook verkleed gaan, op een manier die echt bij ons past.

Nadat mijn vriendin en ik samen Tangled hadden gekeken, praatten we nog even na over de film. “Als ik niet op Castlefest was geweest”, zei ze, “had ik gedacht dat zoiets alleen maar in films voorkomt.” We hadden het over een scene halverwege de film, als de karakters terechtkomen in de hoofdstad, waar net een feest aan de gang is. Er klinkt vrolijke muziek, mensen dansen, jong en oud, sommige op blote voeten. Jonge meisjes vlechten bloemen in hun haar. Er wordt gegeten en gedronken. Iemand schildert een prachtig schilderij op straat. Iedereen doet mee, wie nog wat aarzelt wordt in de kring getrokken (anderen liggen in de bibliotheek op de vloer te lezen - er is ook ruimte voor introverte mensen). En aan het eind van het feest worden er honderden, duizenden lampionnen opgelaten, een prachtig gezicht tegen de donkere avondhemel.
Inderdaad, het lijkt te mooi om waar te zijn. Dat kan alleen in een kinderfilm. Wij weten dat het leven niet zo is. We rekenen op teleurstelling, op afwijzing, op frustratie. Dat we in gezelschap van anderen ooit echt onszelf zouden kunnen zijn. En genieten van prachtige kostuums, nagespeelde verhalen, en goede gesprekken lijkt een naïeve droom. En het leven is ook niet altijd zo. Het is niet verwonderlijk dat fantasyliefhebbers in zulke aantallen op Castlefest en de Fantasyfair afkomen - die ongedwongenheid en vreugde ervaren ze niet elke dag. En ook Castlefest is voor sommigen waarschijnlijk een teleurstelling - bijvoorbeeld als je kostuum geruineert raakt door de regen, of omdat je niet van je honingwijn kunt genieten door de wespen (die in augustus nu eenmaal in actie komen).
Maar Castlefest laat wel zien dat het een droom is die werkelijkheid kan worden. Onze verlangens naar schoonheid, avontuur en intimiteit zijn niet tevergeefs. Ze kunnen vervuld worden. Misschien niet volledig, maar we kunnen in elk geval een voorproefje krijgen. Het enige dat we hoeven doen (en tegelijk is dit het moeilijkste wat er is), is “Nee” zeggen tegen mensen en machten die ons voor hun eigen doeleinden weghouden van onze echte verlangens en onze ware identiteit, en ons vervolgens openstellen voor wat goed en waardevol is, voor het Grote Verhaal, voor de Werkelijkheid. Hiertoe moet je alles loslaten waar je je aan vastklampt, je valse zekerheden, de kleine verhalen waar je zelfbeeld van afhangt, het imago dat je aan de wereld toont. Elk masker moet af, anderen zullen je kennen bij je echte naam, er is geen verstoppen meer mogelijk. Dit voelt misschien als sterven, maar alleen zo vind je je ware thuis. Alleen zo kom je werkelijk tot leven.

Tangled is de vijftigste avondvullende animatiefilm van Disney, en past naadloos in de traditie van klassiekers als De Kleine Zeemeermin en Beauty and the Beast. Deze film is gemaakt met de computer en niet getekend, maar voor het verhaal maakt dat geen verschil. De karakters zijn behoorlijk levensecht, met een heldin die niet alleen maar passief is, en een grotere rol voor de held dan in de meeste andere tekenfilms. Er zijn hilarische dieren, die dit keer niet praten, maar door nonverbale communicatie een blijvende indruk achterlaten (het is niet verwonderlijk dat ze de hoofdrol spelen in de korte vervolgfilm Tangled Ever After). De muziek is mooi, met een paar gevoelige en en paar hilarische liedjes, die ikzelf in elk geval lang bleef neuriën. De schurk van het verhaal is slecht, maar heeft nu eens een persoonlijke motivatie, in plaats van over het koninkrijk te willen regeren. Het einde van de film is spannend en emotioneel vervullend. In sommige opzichten is het sprookje misschien wat clichematig (de heldin die met haar liefde een vagebond kan veranderen in een trouwe echtgenoot), maar ik kan eerlijk zeggen dat dit een van mijn favoriete films is, en dat ik hem nog regelmatig ga kijken.

Het verhaal draait om Rapunzel, die is opgegroeid in een hoge toren, in een afgezonderde vallei, die ze nog nooit heeft verlaten. Ze schildert, leest, kookt en maakt schoon, zonder over haar situatie te klagen. En elke avond kamt moeder Gothel haar (uitzonderlijk lange) haren, terwijl Rapunzel voor haar zingt. De jonge vrouw weet niet anders dan dat dit is hoe haar leven er hoort uit te zien. Maar er knaagt iets aan haar. Een keer per jaar ziet ze namelijk in de verte gele lichtjes opstijgen, een prachtig schouwspel. Het doet iets met haar. Ze zou dolgraag naar de lichten gaan kijken. Maar volgens haar moeder is de wereld buiten de toren veel te gevaarlijk voor haar, vol enge monsters en gevaarlijke wezens. Op de dag voor haar achttiende verjaardag klimt echter een man tegen haar toren op, de beruchte dief Flynn Rider, op zoek naar een schuilplaats. Hij heeft niet op de aanwezigheid van Rapunzel gerekend. Ze overmeestert de vrijbuiter en verstopt zijn buit. Om die terug te krijgen, moet hij beloven haar mee te nemen naar de opstijgende lichten. En zo verlaat het meisje voor het eerst haar thuis. Ze heeft echter buiten haar moeder gerekend. Het haar van Rapunzel heeft namelijk een magische eigenschap - het kan de effecten van de tijd ongedaan maken. Moeder Gothel gebruikt het om haar jeugdige schoonheid in stand te houden. Ze is bereid over lijken te gaan om haar dochter terug te krijgen in haar toren. Rapunzel ontdekt ondertussen dat de vrouw die ze ‘moeder’ noemde, helemaal geen familie van haar is en dat het geen toeval is dat de avond dat ze de gele lichtjes ziet tegen de donkere hemel, de avond is van haar verjaardag ...

When will my life begin?”, vraagt Rapunzel zich in het begin van de film af. Ze heeft het niet eens slecht in haar toren. Ze krijgt te eten, heeft een bed, mooie kleren, en verf om mee te schilderen. Ze heeft bovendien een moeder die zegt van haar te houden. “I love you more”, zegt Rapunzel gemeend terug. “I love you most”, antwoordt moeder Gothel. Maar toch is dit bestaan niet helemaal bevredigend. Rapunzel verlangt naar meer. Ze kan niet eens goed onder woorden brengen waar ze dan naar verlangt. Ja, ze wil met eigen ogen de lichten zien die op haar verjaardag verschijnen. Maar dat is maar een van de uitingsvormen van het verlangen, niet het verlangen zelf. Ergens beseft ze dat ze niet bedoeld was voor een leven in eenzame opsluiting. Een leven waarbij ze niet eens het gras onder haar voeten mag voelen, of de regen op haar gezicht. Een leven waarbij ze geen risico mag lopen, geen keuzes voor zichzelf mag maken, geen vrienden mag hebben.  Ze verlangt naar echte schoonheid (niet alleen schilderijen op de muur), naar echte relaties (niet alleen een ‘moeder’ die slechts om haar geeft vanwege haar magische haar), naar echte waarheid (in plaats van de ontwijkende antwoorden en valse liefdesverklaringen die ze nu krijgt).
Deze verlangens zijn universeel, betoogt de film. Ieder mens heeft ze, zelfs de boeven en vrijbuiters die samenkomen in herberg The Snugly Duckling - ook die koesteren allemaal een droom, een verlangen naar iets dat echt is en waardevol. Het leven dat ze leiden is een leugen, ze zijn niet zichzelf als ze anderen beroven en met elkaar vechten. Ze zullen pas echt zichzelf worden als ze ontdekken wat hun diepste verlangen is, en daar naar gaan leven. Sommigen zijn zich nog niet van dat diepe verlangen bewust - zoals Flynn Rider, die zegt te dromen van geld en een eiland waar hij op een hangmat kan liggen. Hij verschuilt zich achter een valse identiteit. Maar in de loop van de film ontdekt hij dat ook hij verlangt naar echte schoonheid, waarheid en intimiteit. En dat hij tot leven komt als hij die gaat nastreven - hoe gevaarlijk dat ook is.
De diepe verlangens geven aan voor welk leven mensen bestemd zijn - ook al ziet hun leven er nu niet zo uit. Dit is ook voor ons realiteit. We leven niet in een volmaakte wereld en de meeste van onze dromen zien we nooit in vervulling gaan. Dat betekent niet dat onze dromen tevergeefs zijn. Het betekent alleen dat de wereld niet is zoals die bedoeld was. De wereld is vervormd geraakt, door leugens en manipulatie, door zelfzucht, door kleine verhalen. Dit blijkt uit het verhaal van Rapunzel. Ze is namelijk niet in gevangenschap geboren. Ze is de dochter van een koning en een koningin, die van haar hielden, en nog steeds om haar treuren. Ze was bedoeld lid te zijn van een echt gezin. Dat is de werkelijkheid. Het leven dat moeder Gothel haar voorhoudt is een misleiding. Moeder Gothel zegt van Rapunzel te houden, maar in werkelijkheid wil ze alleen iets van Rapunzel gedaan krijgen. Ze is voor haar jeugdige schoonheid en levenskracht van het meisje afhankelijk. En daarom manipuleert ze haar. Ze maakt haar bang voor de buitenwereld, overdrijft de gevaren, en prent haar in dat alleen zij haar ‘dochter’ kan beschermen. “Mother knows best”, zingt ze onheilspellend. Wie inzicht wil krijgen in manipulatietechnieken moet deze film kijken. Het eist van Rapunzel moed om daar tegenin te gaan, om de leugen te ontmaskeren, en op eigen benen te staan. Maar als ze eenmaal de waarheid heeft leren kennen, kan ze onmogelijk meer terug ...
Dit geldt ook voor ons. Jezus vertelde niet voor niets gelijkenissen over het koninkrijk van God. “Dit is de wereld waar jullie voor bedoeld zijn”, is wat hij wilde zeggen. “Het rijk van de wereld, van de Romeinen en de Farizeeën, is een leugen, bedoeld om jullie gevangen te houden. Stap eruit en ga leven als burgers van Gods koninkrijk. Dat is de moeite waard, zelfs al moet je ervoor sterven. Er is namelijk een kracht die religie en politieke macht niet kennen, die sterker is dan de dood. De kracht van opstanding, die werkt in mensen die durven toegeven dat ze zwak zijn, die durven ernaar te verlangen.”

Castlefest is voor mij een beeld van het Koninkrijk, van het leven waarvoor ik bedoeld ben.   Een leven van echte schoonheid, echt avontuur, echte relaties. Van dansen op de muziek. Van echt mezelf kunnen zijn, samen met anderen. Ook de kerk is bedoeld om de realiteit van Gods koninkrijk te laten zien aan de wereld. De kerk is een doorbraak van Gods realiteit in de onze, een uiting van Gods regering midden in vijandig terrein. Maar helaas tonen kerken vaak niet het leven en de vreugde die daarbij horen.
De eerste keer dat ik op Castlefest was, nu zes jaar geleden, had ik hoofdpijn. Ik zat op het grasveld een eindje van het hoofdpodium met wat water, om bij te komen. Achter mij hoorde ik mensen over het geloof praten. Ik spitste mijn oren. Maar wat ze zeiden deed mij pijn. Ze gebruikten nogal negatieve woorden over de kerk. De kerk was een plek van hypocrieten, waar ze niks mee te maken wilden hebben. Homo’s en andersdenkenden werden er uitgesloten. Ze vloekten. Ik werd er treurig van. Zo zien mensen de gemeenschap van gelovigen. En ik moest ze gelijk geven - ik ben ook beschadigd in de kerk waar ik opgroeide.
De kerk lijkt vaak meer op moeder Gothel dan op Castlefest. De kerk is een systeem geworden, een organisatie, die afhankelijk is van haar leden. De structuur heeft iets van mensen nodig - geld, inzet, toewijding - om te kunnen bestaan. En zorgt vervolgens dat ze deze dingen krijgt. Door mensen te vertellen dat de buitenwereld slecht is, dat alleen toewijding aan het systeem hen zekerheid kan geven, dat ze geliefd zijn omdat ze zich zo hard inzetten of zoveel geven. Maar het is een valse liefde, zoals die van moeder Gothel. Het instituut gaat boven het individu. De persoon wordt ondergeschikt aan de organisatie, en kan niet zichzelf zijn (veel bezoekers van Castlefest zouden niet worden verwelkomd in een gemiddelde geloofsgemeenschap, in elk geval niet zonder zich aan te passen). Dat is pijnlijk. Zouden we als gelovigen niet moeten vechten om anderen te bevrijden van deze machten buiten hen die hun identiteit afnemen - of het nu religieuze organisaties zijn of politieke, of andere machthebbers? Zouden we niet ons leven voor hen moeten overhebben? Zouden we hen niet in contact willen brengen met het echte leven? Het ware Koninkrijk? Zouden we ze niet gewoon kunnen liefhebben, zoals ze zijn? Is dat niet wat we ten diepste verlangen?
C.S. Lewis zei al dat God onze verlangens niet te groot vindt, maar eerder te klein. Daar wordt ik aan herinnerd bij een film als Tangled, en bij een evenement als Castlefest. Zolang we iets minder verlangen dan Gods werkelijkheid, blijven we gevangen in een leugen.

vrijdag 7 september 2012

Foto's: vissen uit Blijdorp

Ik ben een groot vissenliefhebber - daarom heb ik thuis drie aquaria staan, met plannen voor een vierde. Maar ook sla ik, als ik naar de dierentuin ga, nooit de aquariums over! Hier zijn een paar foto's van het Oceanium in Blijdorp. Helaas is het fotograferen van vissen, door glas heen, met lange sluitertijden, niet heel makkelijk. Ik vond ze toch nog best aardig gelukt, al zeg ik het zelf.

Nee, dit is geen vis, maar hee, kreeften en langoustines (geen scharen) zijn ook mooi!



Nee, ook geen vis, maar deze Tillandsia groeide wel in het Oceanium, dus ik heb hem toch maar in dit bericht geplaatst.

zondag 2 september 2012

Filmbespreking: Elizabeth

We worden als mensen nogal eens ingeperkt door onze ervaring. We kennen de wereld om ons heen. Onze stad, de marktkraampjes, de volle trein op weg naar kantoor. Die ervaren we als werkelijkheid, die heeft voor ons substantie. En van de mensen die we dagelijks zien, hebben we het gevoel dat we ze kennen. We kunnen onszelf op hen projecteren, en ons voorstellen dat ze dezelfde gedachten koesteren, dat ze dezelfde verlangens hebben, dat ze angstig zijn en liefhebben zoals wij dat doen. We ervaren ze als ademende, levende personen en gaan zo met ze om. Maar het wordt anders als we van mensen gescheiden zijn, of het nu is door een fysieke afstand, of door tijd. We lezen over een andere cultuur, bijvoorbeeld die van Japan of van de Inuit, en over hun voor ons aparte gebruiken en hun bevreemdende cultuur. Maar kennis over mensen is niet hetzelfde als het kennen van mensen. De Japanners of de Inuit blijven voor ons abstract. Het zijn eenheden, geen mensen. Een encyclopedie of een volkenkundig museum helpt ons niet over hen te denken als mensen zoals wij, die liefhebben, verdriet hebben, ambitieus zijn of juist niet. Hetzelfde geldt voor de geschiedenis. We kunnen lezen over de middeleeuwen, de volksverhuizingen, de kathedralenbouwers, de epidemieën en de koningen, maar die kennis is onpersoonlijk. Al snel denken we dat mensen in die tijd dommer waren, minder ver ontwikkeld, simpele zielen of onschuldiger. Het is moeilijk over ze te denken als echte, levende, ademende mensen zoals wij. Het blijft een ‘ver van mijn bed show’.
Om de kloof van de abstractie te overbruggen hebben we iets anders nodig dan feiten. Het kan alleen door de mensen echt te ontmoeten. Door op reis te gaan naar een andere cultuur en twee weken bij Indiers te logeren bijvoorbeeld - daardoor krijgen de mensen op dat subcontinent een gezicht. Ze worden individuen, persoonlijkheden. Maar dat is niet altijd mogelijk, vooral niet als de afstand er een is in de tijd. Dan is fictie de aangewezen oplossing. Verhalen laten ons meeleven met individuele mensen, laten ons delen in hun pijn, vreugde en moed, laten ons voelen waarom eer nu zo belangrijk voor hen is, of waarom ze minder geven om welvaart dan wij. Een verhaal stelt ons in staat om ons door middel van de verbeelding te verplaatsen in de schoenen van een ander, en daardoor tegelijkertijd de ander te zien als een mens zoals wij. Dit is een belangrijke functie van fictie. Deskundigen spreken over de ‘theory of mind’ - de wetenschap dat een ander zichzelf als persoon ervaart, net zoals jij dat doet. Het is bekend uit wetenschappelijk onderzoek dat mensen die verhalen lezen, sterker scoren op testen over de ‘theory of mind’ en ook empathischer zijn. Ze zijn ook eerder geneigd om anderen te helpen. Je zou kunnen zeggen dat verhalen ons menselijk maken, of anders gezegd: dat verhalen ons helpen om anderen te zien als mensen.
Dit verklaart waarom historische films mij zo aanspreken. Op een bepaald moment tijdens het kijken realiseer ik me dat deze mensen, met hun worstelingen, hun verlangen en hun twijfel, werkelijk hebben bestaan, bijna vijfhonderd jaar geleden. En andersom, dat de mensen van 1500 jaar geleden waarover ik lees in de geschiedenisboeken geen pionnen waren of robots die een koers volgden die voor hen was vastgelegd (de koers die de geschiedenis nu eenmaal moest lopen om te leiden tot onze tijd), maar dat ze individuen waren die hun eigen ideeën navolgden, met andere concurreerden, en teleurstelling ervoeren of juist grote vreugde. Hoewel de geschiedenis voor mij lijkt vast te staan, was de toekomst voor hen open. Dit ervoer ik bijvoorbeeld bij het kijken van de al wat oudere film Elizabeth.

De film speelt zich af in het Engeland van de zestiende eeuw. Net als elders in Europa heeft de reformatie diepe voren getrokken. De film begint met de levende verbranding van drie protestantse ketters. De katholieke koningin Mary Tudor wordt echter opgevolgd door de protestantse Elizabeth. Een levenslustige jonge vrouw, die verliefd is op een sympathieke edelman Sir Robert Dudley. Het ziet er echter naar uit dat haar regering van korte duur zal zijn. Het land is arm en er dreigt oorlog, bijvoorbeeld met bloody Mary, de koningin van Schotland. De katholieke bisschoppen zijn niet blij met haar ideeën over de gewetensvrijheid van individuen en de Paus dringt zelfs aan op een gewelddadige oplossing. De graaf van Norfolk, een van de belangrijkste edelen, aast ondertussen zelf op de troon. De enige manier om haar positie te behouden, is te trouwen. Of met de Franse Graaf van Anjou (die op zijn minst flamboyant is te noemen), of met de Spaanse koning. Haar advisieur William Cecil houdt haar voor dat haar lichaam nu niet meer van zichzelf is, maar van de staat. Ze is een vrouw in een mannenwereld en wordt daar ook regelmatig aan herinnerd. Ondertussen hoopt Sir Robert haar te kunnen blijven zien. De enige die werkelijk haar belangen op het oog lijkt te hebben is Sir Francis Walsingham, die als haar lijfwacht op een doortastende manier afrekent met bedreigingen van binnen en buiten het hof. Uiteindelijk moet de jonge koningin een groot offer brengen om haar land voor onheil te behoeden.

Deze film had makkelijk in het lijstje van mooie films kunnen staan dat ik laatst op mijn blog plaatste. De aankleding van de film is prachtig, met fantastische kostuums en imposante decors. Er speelt ook een heel scala goede acteurs in mee. Van Richard Attenborough (zelf ook regisseur, en broer van David), tot Joseph Fiennes (die later Luther speelde), Geoffrey Rush (zoals altijd briljant) en Christopher Eccleston (gepast dreigend en doortastend, in 2003 Dr. Who.). Emily Mortimer (uit Lars and the Real Girl) is een van de dienstmeisjes van de koningin, en zelfs de latere James Bond Daniel Craig heeft een rolletje. Cate Blanchett is een stralende koningin Elizabeth (deze rol is duidelijk een voorloper van Galadriel), maar een die ook haar doortastendheid overtuigend weet te brengen. Misschien toont de film niet de lelijke kant van de middeleeuwen wat betreft scheve tanden, pest en luizen, maar ketterverbrandingen, martelingen en de gevolgen van de oorlog worden wel in beeld gebracht. Aan het eind van de film wordt er een samenzwering ontmaskerd, maar hoe die precies in elkaar zat was me niet heel duidelijk, en ook niet wat de rol van Sir Robert nu precies was. Ik heb ook begrepen dat de film de volgorde van gebeurtenissen hier en daar omdraait en zich wat vrijheid veroorlooft in de ontmoetingen van de koningin. Dat maakt de film niet minder. Om op abstract niveau te weten wat precies gebeurde kun je vinden op Wikipedia. Om je een beeld te vormen van wat een vrouw van vlees en bloed moet doen en laten op de troon van Engeland in de zestiende eeuw, kijk je deze film.

Tijdens het kijken van de film dacht ik een paar keer: hee, dit soort situaties ken ik uit A Game of Thrones en de vervolgen daarvan. Een strijd om de troonopvolging, verschillende huizen van edelen met conflicterende belangen, diplomatiek inzetten van huwelijken en relaties, en bloederig verraad. Ik verwijs daarom graag naar mijn bespreking van A Game of Thrones. Daarin schreef ik: “Ook al ben je ervan overtuigd dat wat jij wilt bereiken goed en waardevol is, dat het juist is, als je het tot stand wilt brengen op eigen kracht, groeit alleen maar het rijk van de duisternis.” Onze heldenverhalen, waar wij betekenis aan ontlenen, leiden ertoe dat wijzelf onvrij zijn, en dat wij anderen hun vrijheid ontnemen (hun heldenverhaal bedreigt het onze immers). Ik citeer Richard Beck: “This, then, is the great tragedy of human existence: That which makes life worth living--our cultural hero system and the self-esteem it provides--is the very source of evil.” Ditzelfde principe wordt ook op een krachtige wijze in beeld gebracht in deze film. In A Game of Thrones lees je over de gevolgen van de menselijke machtsuitoefening op de zwakken en de machtelozen. Deze film toont de vernietigende effecten ervan op de individuele mens en zijn persoonlijkheid.
Eerst wordt Elizabeth in beeld gebracht als een levendige jonge vrouw. Ze bevindt zich in een idyllische, bijna paradijselijke situatie, waar ze danst met haar geliefde Sir Robert. Ze heeft hoop op een werkelijke relatie met de man met wie ze houdt. (De keren dat deze karakters dansen hebben een symbolisch karakter, denk ik. Ze worden namelijk steeds ongemakkelijker door de film heen). Bovendien is ze werkelijk overtuigd gelovige. Zelfs als ze gevangen wordt genomen en bedreigd wordt, houdt ze vast aan haar protestantse overtuigingen. Wanneer haar zus haar vraagt Engeland katholiek te houden, antwoordt ze dat ze zal handelen zoals haar geweten haar ingeeft. Wanneer ze hoort dat ze koningin wordt, reageert ze met oprechte dankbaarheid aan God. Ze is iemand die kan liefhebben, God en een ander individu. En ze probeert ook zo te regeren, uit het hart, niet uit kille berekening. Maar als koningin bevindt ze zich op een positie waar dat niet is vol te houden. Er wordt van haar verwacht dat ze de positie van Engeland beschermt en verstevigt. Er wordt van haar verwacht dat ze macht uitoefent ten dienste van de staat. Daarvoor moet ze trouwen met iemand die haar maar een of twee keer per jaar zou zien (de koning van Spanje) of met iemand die zich graag als vrouw verkleedt (de Franse Anjou). Haar liefde voor Robert is ondergeschikt aan het verhaal van Engeland. En anderen verwachten dat ze macht uitoefent ten dienste van de kerk, katholiek of protestant. Ze bespeelt de edelen prima, wijst hen op hun hypocrisie, maar het verhaal van de macht krijgt uiteindelijk de overhand. De religieuze machten zijn bereid de toevlucht te nemen tot moord om hun positie te beschermen. En Elizabeth kan hen alleen met de wapenen van de macht bestrijden, en moet daarbij ingaan tegen haar geweten. Ze moet de machiavellistische Walsingham de vrije hand geven om de katholieke samenzweerders te doden. En ze moet de toevlucht nemen tot de subversie van religieuze beeldtaal om haar plek op de troon te behouden. Ze wordt zelf een religieus figuur, om mensen ervan te weerhouden op grond van hun religie tegen Engeland te kiezen. Op dat moment, zegt ze, is ze getrouwd met Engeland. Ze heeft haar lange haren afgeknipt, heeft haar gezicht wit gemaakt, en draagt een witte jurk. Haar levenslustige persoonlijkheid is gesublimeerd, haar liefde voor Robert is weggedrukt. Ze is nu een belichaming van een ideaal, een abstractie, in plaats van een persoon. Ze is haar positie. Dat is wat macht doet met mensen. Dat is de betekenis van het gezegde dat macht corrumpeert, en dat absolute macht absoluut corrumpeert.

De ironie is natuurlijk dat haar beslissing om de maagdelijke koningin te worden succes oplevert voor Engeland. Dat gaat een gouden eeuw in, met ongekende welvaart, succesvolle expansie in de wereld en een Anglicaanse kerk die de staat niet meer bedreigde. Het verhaal van Engeland eindigt met een overwinning. Maar een ‘happy end’ is het volgens mij niet. Want het verhaal van Engeland is niet het Verhaal van de Werkelijkheid. Het is niet het Ware Verhaal. Het is een klein verhaal, en degene die van Engeland zijn eigen verhaal maakt, die zijn leven laat draaien om het succes van Engeland, dient eigenlijk een afgod. Hoe mooi en succesvol Engeland ook is, het is het niet waard dat ook maar een mens zijn of haar geweten dicht schroeit om het te redden. Het is het niet waard dat een mens er een ander mens voor ombrengt, of dat iemand haar eigen liefde ervoor ontkent. Christenen geloven dat ze in een groter verhaal leven. In HET grote verhaal. Daarom zijn ze wel in de wereld, maar niet van de wereld. Hoewel ze leven als burgers van het Romeinse rijk, vereren ze de keizer daarvan niet als God, en worden ze liever uitgestoten dan hun eigen geweten geweld aan te doen. Wie oprecht wil leven in het grote verhaal kan niet tegelijk het wereldsysteem blijven dienen. Niemand kan twee heren dienen, zei Jezus al.
Maar ook de kerk kan het verhaal van iemands leven worden. En ook de kerk blijkt dan een te klein verhaal. Wie zijn leven laat draaien om het succes van een kerk, om het ledenaantal of zelfs het voortbestaan, dienst eigenlijk een afgod. In dit verhaal wordt de katholieke kerk als voorbeeld opgevoerd, maar het geldt eigenlijk ook voor protestante kerken, pinksterkerken en huiskerken (en zelfs voor het idee van kerkloos christen-zijn). Als je leven daarom gaat draaien, en je in naam van de kerk andere mensen pijn doet, uitsluit of veroordeelt, leef je niet langer in het Grote Verhaal. Dan leef je in een verhaal dat geen leven kan brengen. Dat alleen maar tot de dood leidt, voor jou en voor anderen. Walsingham (die zelf niet gelooft, maar denkt dat in het heelal niets anders is dan de mens en diens gedachten), heeft het verschil scherp door. Hij zegt tegen een katholieke priester: “Is your God such a worldly god that he must play at politics in the filth of conspiracy? Is he not divine?” Hij zag in dat deze man niet God diende, maar een god met een kleine ‘g’: de kerk.

Elizabeth besluit het spel mee te spelen. Ze dient Engeland. Ze houdt zich aan de religieuze verhalen van mensen. En ze draagt daarvan de pijnlijke gevolgen. Was er iets anders mogelijk? Ik weet het niet. Wij kunnen ons ook niet uit de wereld terugtrekken. We moeten ook gewoon ons werk doen, onze hypotheek betalen. We zijn deel van allerlei systemen. Maar aan de andere kant zijn we geen burgers maar ‘bijwoners’, vreemdelingen. Ons ware vaderland is het Koninkrijk van God. Ergens in die dubbelheid ligt de waarheid. Als we ons werkelijk geliefd weten, als we ons realiseren dat we leven in het Verhaal dat God vertelt, als onze betekenis rust op Jezus’ dood en opstanding, dan kunnen we de verhalen van Engeland, van de kerk, van onze carrière of onze financiën zien voor wat ze werkelijk zijn: kleine verhalen, gedoemde projecten, vaten die geen water houden. We kunnen ze relativeren. We worden dan niet langer geregeerd door deze verhalen, maar zijn vrij om er voor te kiezen iets te doen dat goed is voor Engeland, of om dat te weigeren. We zijn vrij om te kiezen bij een kerk te horen, maar ook vrij om er weg te gaan als ons geweten dat vraagt. We zijn vrij om anderen als waardevolle individuen te behandelen, in plaats van ze te martelen. We zijn vrij om te leven en lief te hebben, in plaats van ons aan een ideaal te onderwerpen. Ik breng dit niet altijd in praktijk, maar ik verlang er wel naar. Ik wil niet eindigen als Elizabeth. Als gevoelloos standbeeld, in plaats van een geliefd mens.