zondag 21 augustus 2011

Lessen uit Amerika 1: Panda’s en vrijheid

Mijn reis naar de VS is alweer een paar maanden geleden. Hoog tijd dus om er wat over op mijn blog te schrijven. De foto’s, althans een paar ervan, hebben jullie al gezien, maar wat ik er heb meegemaakt heb ik nog niet verteld. Ik heb alleen gezegd dat het de geestelijke reis was geworden waar ik op had gehoopt. Nu ga ik niet alles vertellen wat er in de drie weken van mijn reis gebeurde. Ik weet hoe nieuwsgierig sommige van mijn lezers zijn, maar er blijven onderwerpen die ik liever voor mezelf houd. Maar een paar hoogtepunten wil ik wel delen, vooral omdat ik denk dat er universele waarheden in mijn ervaringen worden gereflecteerd, en dat jullie ze dus ook kunnen waarderen.
Ik heb het afgelopen jaar een paar keer gechat met een Amerikaanse vriendin van me, toen ik worstelde met het nemen van initiatief op een aantal terreinen van mijn leven. Ze merkte op dat vrijheid voor mij iets was waar ik mezelf van moest overtuigen. Ik moest mezelf vrijheid aanpraten, steeds opnieuw moest ik mezelf op het punt brengen dat ik kon doen wat ik wilde doen. Diep van binnen geloofde ik kennelijk niet dat ik werkelijk vrij ben, dat ik mag doen wat ik wil, zonder me schuldig te voelen. Waar mijn vriendin voor bad, was ‘effortless freedom’. Vrijheid zonder inspanning. Vrijheid die er gewoon is. Ik weet nog goed dat ik me daar niets bij kon voorstellen. Voor mij voelde vrijheid als iets dat een enorme inspanning kostte. Maar ik merkte dat ik er wel naar verlangde. Het zou een opluchting zijn, gewoon te kunnen leven zonder mezelf steeds toe te moeten spreken.
Ook tijdens onze reis naar de Verenigde Staten was dit iets waar ik tegen aanliep. Met z’n tweeën in een camper door de natuur trekken bleek toch een uitdaging. Mijn vriend en ik zijn behoorlijk verschillende persoonlijkheden. Dat betekent dat we verschillende activiteiten leuk vinden, en verschillende bezigheden juist niet. Mijn vriend deed zijn best van mij te weten te komen wat ik graag wilde. Maar dat kostte hem veel moeite. Ik was namelijk erg geneigd om hem te laten bepalen wat we gingen doen. Ik maakte mijn eigen verlangen ondergeschikt aan wat hij wilde. Als ik eigenlijk ergens in een slootje wilde kijken naar visjes, vond ik het moeilijk dat aan te geven. En ik durfde ook niet te zeggen dat ik graag wilde weten of we ‘s ochtends of ‘s avonds naar de supermarkt zouden gaan, omdat ik niet van onduidelijkheid houd.
Gelukkig zijn we goede vrienden, dus we konden het hierover hebben. Ik moest toegeven dat ik het moeilijk vind om op te komen voor wat ik wil, voor wat ik belangrijk vind. En ook dat ik het moeilijk vind te zeggen dat ik iets niet wil, of dat iets voor mij vervelend is. Ik legde de verbinding met de stressvolle periode van voor mijn vakantie, toen de druk op het werk en in mijn privé-leven leidde tot stress en slaapproblemen, met een duidelijke depressieve component. De oorzaak daarvan was ook mede een probleem om mijn eigen prioriteiten (schrijven, lezen) voorrang te geven en niet aan te geven dat ik sommige taken heel moeilijk vond (telefoneren). Ik ging daardoor steeds over mijn grenzen heen en voelde me alles behalve vrij.

Tijdens de reis had ik het boek The Shack (Ned: De Uitnodiging) weer bij me. We zouden namelijk in Oregon een locatie bezoeken (Multnomah Falls) die een belangrijke rol speelt in het boek. En dat was een goed excuus voor mij om het boek nog eens (de derde keer nu) te lezen. Ik merk dat elke keer als ik het lees er iets anders is dat mij aanspreekt in dit boek. Niet dat het de bijbel zelf is, maar ik geloof ook niet meer dat God expliciet door de bijbel tot ons spreekt. Job zelf zegt dat God op veel manieren tot de mens spreekt. Dit boek is er voor mij een van. Het verhaal gaat over Mack, een man die iets verschrikkelijks heeft meegemaakt en daardoor zijn geloof in God eigenlijk heeft verloren. Hij gaat nog wel naar de kerk, en speelt het religieuze spel mee, maar in zijn hart kan hij niet geloven dat God goed is. Want hoe kon God laten gebeuren wat er gebeurde? Hij raakt in een diep dal. Tot hij op een dag in de winter een uitnodiging in de brievenbus vindt: een kaartje dat hem vraagt daar de hut in het bos te komen. Ondertekent door ‘Papa’. Nu is juist die hut de plek waar het vreselijke gebeurde dat hem van God verwijderd heeft. En ‘Papa’ is de naam die zijn vrouw gebruikt voor God. Mack vermoedt dat er sprake is van een wrede ‘pracktical joke’, maar toch gaat hij er met de jeep van een vriend op uit. Op de plek van de hut vindt hij een prachtig nieuw gebouw aan een meer, in de zomer, in plaats van in de winter, en binnen ontmoet hij inderdaad Papa. Die is anders dan hij zich God voorstelde. Hij wordt gedurende een weekeinde opgenomen in de liefdevolle relaties van de personen van de drie-eenheid, die met elkaar omgaan zonder over elkaar te heersen, en die zich voortdurend aan elkaar geven. Door die ongedwongen liefde te zien, en door de gesprekken over religie, macht, relaties en vrijheid, realiseert Mack zich dat hij altijd heeft geprobeerd de mensen om hem heen te controleren, en dat hij ook God probeerde te controleren. Hij verwachtte dat God hem iets zou geven omdat hij zoveel voor hem deed en zich aan de regels hield. Maar zo werkt het niet, maakt God duidelijk. Er zijn geen regels, er zijn geen systemen om de liefde van God te verdienen. Naar de kerk gaan maakt je niet meer geliefd, en als je goed doet, betekent dit niet dat God je moet zegenen. Aan de keukentafel houdt Papa zijn hand open, en een vogel komt door het raam naar binnen en landt tussen zijn vingers. De vogel vertrouwt God volledig, en toont geen spoortje van angst. Mack probeert ondertussen de woorden van God te verwerken. “Maar”, vraagt hij. “Als ik uw liefde niet kan verdienen, als ik nergens recht op kan laten gelden, als ik niets kan doen om u op mijn hand te krijgen, wat blijft er dan voor mij over? ... ‘where does that leave me?’.” Papa knikt naar de vogel, en zegt: “Right where you’ve always been. Smack dab in the middle of my love.”
Die woorden spraken tot me. In de hele periode waarin Mack God probeerde te controleren, waar hij Gods liefde probeerde te verdienen, en in die hele periode dat hij God probeerde te vergeten en geloofde dat God hem had teleurgesteld, was hij niet buiten de liefde van God. Hij was ‘smack dab in the middle of Gods love’. Hij werd door de liefde van God omgeven. Maar hij zag het niet. Hij stond er niet open voor. Hij sloot zich er moedwillig voor af, juist door zich zo aan systemen en ‘voor wat hoort wat’ vast te klampen. Nu moest hij toegeven dat al zijn pogingen om God op zijn hand te krijgen tevergeefs waren, dat hij geen invloed op God kon uitoefenen. En daardoor kon hij openstaan voor wat altijd al realiteit was, wat altijd al gold, namelijk dat God ongelooflijk veel van hem hield. In de woorden van The Shack: dat God ‘especially fond of him’ was. Hij was geliefd. Gewoon om wie hij was. Niet om wat hij deed, of zou doen, of niet deed. Niet om enige andere reden dan gewoon dat hij bestond. Hij was nooit uit die liefde vandaan geweest. Hij was er alleen tijdelijk blind voor geweest. En als hij zichzelf zou gaan zien als ‘geliefde’, als dat zijn basisidentiteit zou worden, zou hij daadwerkelijk vrij worden. Dan zou hij kunnen doen wat hij wilde - want hij zou die liefde nooit kwijt raken. Maar God kon hem niet dwingen zichzelf zo te zien. God kon hij niet dwingen zijn ogen te openen voor de waarheid. Hij moest er zelf voor kiezen. Hij moest zelf beslissen te leven in de realiteit.
Ik geloof dat het christelijke leven niet in de eerste plaats draait om wat we doen, maar om wie we zijn. We vinden onze basis in wie we zijn - geliefde kinderen van God. Als dat onze diepste realiteit is, volgt daaruit wat we doen. Als we in Jezus blijven (zijn), gaan we vrucht dragen (doen). Dit is de basis van de vrijheid.

Nadat ik tot deze conclusie was gekomen, kreeg ik de gelegenheid de waarheid in praktijk te brengen. We waren net aangekomen in South Dakota. Mt. Rushmore, waar de hoofden van vier presidenten zijn uitgehouwen, lag echter verscholen in de mist. We waren er wel naar toe gereden in de hoop dat de bewolking zou wegtrekken, maar tevergeefs. Dus gingen we door naar Rapid City. Daar arriveerden we vroeger dan gepland. We zouden dus een hele avond kunnen doorbrengen op het parkeerterrein van de WalMart. Ik had me echter voorgenomen tijdens de reis een keer naar de bioscoop te gaan. Amerika is per slot van rekening het land van de film - en in andere landen naar de bioscoop gaan is altijd een leuke ervaring. Ik had dus al uit de camper naar buiten gekeken of ik niet een bioscoop zag, maar ik had er niet gevonden. Daar baalde ik een beetje van. Toen we hadden geparkeerd, zette mijn vriend zijn computer aan. Hij had toegang tot het internet en zocht naar de dichtstbijzijnde Starbucks - daar konden we dan de volgende ochtend mooi onze koffie halen. Opeens kreeg ik een ingeving. Ik kon hem ook vragen om te zoeken naar de dichtstbijzijnde bioscoop! En dat deed ik dus. Er bleek er een te zijn op een kwartiertje lopen afstand. Nog dichterbij dan de Starbucks. Er draaiden niet zo veel films, de enige waar ik interesse in had was Kung Fu Panda 2, maar ik wilde wel graag gaan. Mijn vriend had geen zin om een film te gaan kijken. Hij is niet zo’n filmliefhebber, en vond het onzin om tijdens zijn reis in een bioscoop te gaan zitten. Hij bleef liever in de camper. Normaal zou ik me daarbij hebben aangesloten, maar nu bedacht ik dat ik me niet door hem hoefde laten beperken. Als ik naar de film wilde, kon ik zelf naar de film gaan. Ik was vrij.
Dus liep ik die avond naar de bioscoop. Daar bleek ik de enige te zijn in de zaal. Ik had dus een goede zitplaats! Tijdens de reclames kwam nog een gezin binnen, dat achterin ging zitten. Tijdens de wandeling was ik me er al van bewust geweest dat het misschien niet toeval was dat ik deze film ging zien. Daarvoor sloten de gebeurtenissen te mooi op elkaar aan. Misschien was er een boodschap voor me in het verhaal (ik merk dat God vaker tot mij spreekt door de films die ik kijk). Ik lette dus extra op. De film was knap gemaakt en werkelijk spannend (en grappig), hoewel er wel wat clichés waren. Ik vond ook de 3-D animatie mooi. Maar vooral bleek de film inderdaad tot mij te spreken. Het verhaal gaat namelijk over de panda Po. Die is opgenomen in een Kung Fu-gemeenschap, waar hij strijdt voor de vrijheid. Aan het begin van de film vraagt hij aan zijn meester wat de volgende stap is in zijn ontwikkeling. Het antwoord? “Inner peace. Innerlijke vrede.” Po ziet die uitdaging wel zitten. “Vertel me maar hoe ik het moet doen”, roept hij enthousiast. “Ik ga die ‘innerlijke vrede’ wel eens aanpakken. Ik krijg hem er wel onder!” Hij gelooft dat hij alles wel gedaan krijgt door zijn eigen inspanning. Maar hij komt er al snel achter dat de innerlijke vrede niet zo makkelijk te bereiken is. Het is niet iets dat je kunt doen. Po wordt namelijk geconfronteerd met zijn verleden. Dat blijkt anders te zijn dan hij altijd gedacht heeft. Hij blijkt geadopteerd te zijn (zijn vader is een gans - maar hij had zelf kennelijk nooit gevraagd hoe dat kon), en zijn ouders blijken door een schurk te zijn omgebracht. Dat brengt hem in beroering. Het maakt hem ook kwetsbaar. Hij kan niet meer reageren op de bedreigingen die op hem afkomen, en brengt zelfs zijn teamgenoten in gevaar. Uiteindelijk moet hij achterblijven als de anderen gaan proberen het land te redden. Po is van binnen verre van vredig.
(Pas op: ik verklap hier iets van het einde!) Uiteindelijk realiseert Po zich dat hij niet naar zijn biologische ouders hoeft te zoeken. Hij heeft een vader, die heel veel van hem houdt. Hij besluit die werkelijkheid te accepteren. Dus gaat hij terug naar zijn vader, en omarmt die, en zegt: “Ik weet wie ik ben. Ik ben uw kind.” En dat is het geheim van de innerlijke vrede. Als Po ervoor heeft gekozen zichzelf te zien als het geliefde kind van zijn vader. Als hij heeft geaccepteerd dat zijn vader van hem houdt, ook al is hij een panda en geen gans. Als hij zijn eigen identiteit als de geliefde omarmt - wie hij IS - is hij opeens in staat de aanvallen van de tegenstander te weerstaan, zonder enige moeite. Pijlen ketsen af, kanonskogels worden terug geslingerd. Hij is volledig vrij.
Ik zag hierin een bevestiging van wat God mij in de vakantie had willen zeggen: ik mag mezelf gaan beschouwen als ‘smack dab in the middle of His love’. En dat stelt mij in staat om voor mijzelf op te komen, en tegelijk anderen te accepteren om wie ze zijn. Dat geeft mij innerlijke vrede. Dat is het geheim van de ‘effortless freedom’. Het begint met een keuze: niet om iets te doen, maar om iets te zijn: het geliefde kind van de vader.