zondag 10 juli 2011

Liefde zonder doel

Ik volg al een hele tijd de Mockingbird-blog. De schrijvers daar vinden steeds weer interessante citaten uit boeken, scènes uit films, en artikelen uit tijdschriften, die laten zien hoe de menselijke natuur in elkaar zit. Ik vind hun insteek vaak origineel, hoewel ik lang niet alles lees wat ze plaatsen. Het uitgangspunt van Mockingbird is eigenlijk al een beetje te vinden in de naam - ze noemen zichzelf ‘spotvogel’. Hun visie is namelijk dat mensen denken dat ze zichzelf kunnen verbeteren, dat ze alles kunnen bereiken als ze het maar hard genoeg proberen, en dat er geen probleem is dat niet met een beetje wilskracht overwonnen kan worden. Maar het is duidelijk dat dit niet lukt, en daarom drijven deze schrijvers de spot met alle uitingen van de menselijke hoogmoed. De mogelijkheden van mensen om zichzelf te veranderen zijn op zijn best heel erg beperkt. Werkelijke vrijheid komt niet door harder te werken en beter te presteren, maar door de eigen feilbaarheid te erkennen en te accepteren dat we onszelf onmogelijk kunnen verbeteren. Onze wil is gebonden, ingeperkt, machteloos.

Een recent artikeltje dat ik vond via Mockingbird gaf daar een mooie illustratie van: het beschreef het principe van ‘will/ego depletion’, dat door recent onderzoek werd bevestigd. In die studie werden proefpersonen in twee groepen onderverdeeld. Beide groepen brachten een tijd door in een ruimte waar zowel een schaal appels stond, als een schaal ‘american cookies’. Vervolgens kregen de deelnemers uit beide groepen de opdracht een puzzel op te lossen. Dit was een ‘onmogelijke puzzel’. De wetenschappers maten hoe lang mensen het bleven proberen. Het verschil tussen de groepen was dat een van de twee de opdracht had gekregen om niet van de koekjes te eten. Deze deelnemers gaven het oplossen van de puzzel twee keer zo snel op als de deelnemers die vrij van de koekjes hadden mogen eten. Het idee van de onderzoekers is dat mensen over een beperkte hoeveelheid ‘wilskracht’ beschikken, of ‘mentale energie’ of ‘ego’. Het gaat hierbij om de wilskracht waarmee je jezelf ertoe kunt zetten iets te doen waar je bang voor bent, waarmee je jouw eigen verlangens kunt onderdrukken en kunt volhouden bij tegenspoed. Maar deze wilskracht kun je maar een keer besteden. Degenen die hun energie hadden besteed aan het weerstaan van de verleiding van de koekjes, hadden minder te besteden aan het oplossen van de puzzel. Dat ze het minder lang volhielden was niet omdat ze recalcitrant waren, of niet wilden meewerken, of boos waren omdat ze appels hadden moeten eten. Ze wilden heus wel de puzzel oplossen, maar ze konden het niet.

Ik zie dit principe in mijn eigen leven: de reden dat ik moeite had om de verleidingen van snacks op het station te weerstaan, mijn huishouden te doen en op tijd naar bed te gaan, was omdat mijn voorraad ‘mentale energie’ op ging aan de verantwoordelijkheden op het werk, het overwinnen van mezelf op allerlei terreinen en alle sociale contacten waarvan ik meende dat ik ze moest onderhouden. Maar ik voelde me schuldig over mijn falende discipline - omdat iets in mij nog steeds gelooft dat ik alles moet kunnen, dat mijn voorraad ‘wilskracht’ eindeloos is. Ik strafte mezelf met schaamte en zelfveroordeling omdat ik weer toegaf aan verleidingen - maar de realiteit was dat ik ze niet KON weerstaan, omdat ik het ‘ego’ waarmee ik ze had kunnen weerstaan al totaal had besteed aan het plegen van telefoontjes en het halen van deadlines op het werk.
En dat terwijl ik het al meerdere keren heb geschreven, onder andere op deze blog, dat onze ‘wilskracht’ niet genoeg is, dat we onszelf niet kunnen verbeteren. De gedachte dat ik mezelf MOET verbeteren, dat ik MOET veranderen, zit er kennelijk nog steeds diep in. Daarom dat ik er ook zo vaak over schrijf! En deze diepe overtuiging dat ik mezelf MOET veranderen wordt gevoed door de kerk.

Nee, ik ga nu niet weer herhalen hoe heel veel preken gaan over wat we allemaal niet meer zouden moeten doen, en wat we nu allemaal wel moeten doen. Want veel mensen zeggen, terecht, dat er daarnaast veel over de liefde van God wordt gesproken in de kerk. We horen ook dat God van ons houdt. We hebben het over het kruis, we zingen dat we ‘zweven op de wind, gedragen door uw geest, en de kracht van uw liefde’, we noemen God ‘Onze Vader’. Maar de liefde van God waar we over spreken is -in mijn oren- geen onvoorwaardelijke liefde. Ik heb namelijk vaak de volgende uitdrukking gehoord: “God houdt van ons zoals we zijn, maar hij houdt te veel van ons om ons zo te laten.” De boodschap, zoals ik die oppik in de kerk, is dat God bepaalde doelen verbindt aan zijn relatie met ons. Hij heeft een ideaalbeeld, waar hij wil dat we aan gaan voldoen, namelijk ‘de volmaaktheid’. Maar hiermee introduceren we in onze relatie met God weer een factor aan onze kant van de vergelijking. Er is weer iets in beeld gekomen, een doel, een standaard, waar wij onszelf aan moeten afmeten, waar wij onszelf mee moeten vergelijken. Zelfs wat in de kerk wordt gezegd over de liefde van God wordt gekleurd door het idee dat wij mensen onszelf kunnen en dus moeten veranderen. En daarmee verschijnen verplichting, schuldgevoel bij het falen en rebellie tegen de onhaalbare eisen.
Zo werkt het ook in onze menselijke relaties. Kijk naar een verkering of een huwelijk. Als een van de partners het idee heeft dat hij of zij de ander kan veranderen, dat hij of zij de ander ertoe kan brengen een vervelende gewoonte op te geven, of kan motiveren om eindelijk carrière te maken, is hun relatie tot mislukken gedoemd. Dit las ik in een ander bericht op de Mockingbird-blog: “Love that is looking for change in the person being loved, fails. If you’re trying to change somebody by means of your love, it’s not going to work. Have you tried recently? Have you tried to change someone by means of your love? Even if you’re keeping it to yourself- ‘it’ being some imagined result of what you want to have happen in the person’s life - it still won’t work. Love in order to be love has to be separated from ‘desired outcomes.’ Love that is love is not looking for desired outcomes.” In een goede relatie houdt men van de ander om wie hij of zij is. Je accepteert de hele persoon, met zijn sterke en zwakke punten. Je probeert hem of haar niet om te vormen naar jouw eigen ideaalbeeld, verbiedt hem niet contact op te nemen met zijn of haar vrienden, maakt niet zijn of haar hobby’s belachelijk, en stuurt hem of haar niet de kant op van een carrière of tijdsbesteding die hij of zij niet ziet zitten. Liefde stelt geen doelen vast die de ander in haar ogen moet bereiken, ook al worden die stilgehouden. Het gaat bij echte liefde om wie de ander is, niet om wat hij of zij doet. Dit is de liefde waar het over gaat in 1 Korintiers 13 - liefde die alles verdraagt, die alles hoopt, et cetera ...

Dat wil niet zeggen dat je in een relatie -ongeacht welke- alles wat de ander uitspookt maar hoeft goed te keuren of te accepteren. De liefde verblijdt zich volgens 1 Korintiers 13 niet met de ongerechtigheid. Echte liefde stelt grenzen, en laat mensen de consequenties ervaren van hun handelen. Dat doet God ook: hij wil niet dat wij onszelf of andere mensen pijn doen of onrecht aandoen, en hij geeft dus ook grenzen aan - hij vertelt welk gedrag welke gevolgen heeft. Maar grenzen stellen is iets anders dan proberen iemand aan een ideaalbeeld te laten voldoen. Het eerste laat de geliefde vrij: het is je eigen keuze om de grens te overschrijden. De ander zal je dan ook de gevolgen van je keuze laten ervaren (die hij/zij ook van tevoren heeft aangegeven). Maar je verspeelt er niet de liefde van de ander mee. Het tweede -iemand aan een ideaalbeeld te willen laten voldoen- is manipulatief. Want aan de liefde van de ander zijn in dat geval voor de geliefde (eventueel onuitgesproken) voorwaarden verbonden, doelen die behaald moeten worden. En daardoor wordt je keuzevrijheid ingeperkt. Je loopt het gevaar de liefde van de ander te verspelen. En je komt terecht in een negatieve spiraal van inspanning, frustratie en onvrijheid, precies door wat we zagen, namelijk ons gebrek aan ego of wilskracht, waardoor al onze pogingen om aan een eis of ideaal te voldoen stuklopen.

Ik ben helaas wel zo realistisch dat ik besef dat echt onvoorwaardelijke liefde in menselijke relaties nooit voor de volle honderd procent te realiseren zal zijn. We zijn allemaal onvolmaakte wezens, die op talloze manieren, bewust of onbewust, ertoe neigen onszelf en onze belangen te gebruiken als maatstaf om anderen mee te (be)oordelen. Dat is wat het verhaal over de boom van kennis van goed en kwaad uit Genesis 3 vertelt. Maar Gods liefde is niet beperkt zoals de onze. En wat als de liefde van God nou eens echt onvoorwaardelijk zou zijn? Wat als God geen ‘desired outcome’ voor ons heeft, geen verandering die hij met zijn liefde in ons wil bereiken? Wat nou als Hij uit zijn eigen beweging ervoor kiest om van ons te houden, gewoon zoals we zijn? Niets meer en niets minder? Wat als dat de boodschap is van de dood en opstanding van Jezus, de daad van ultieme opoffering van God, die de daad van ultieme zelfzucht van de mens weer uitwiste? Wat als die liefde van God voor ons op geen enkele manier van ons afhangt? Dat we die liefde niet meer kunnen kwijtraken, ook niet als we niet de ‘volmaaktheid’ bereiken? Dat Hij van ons zou blijven houden -net zo veel- als we op geen enkele manier veranderden? Wat als hij nooit in ons teleurgesteld zou zijn - ook niet als onze wilskracht tekortschiet, we onszelf niet kunnen veranderen en we niet doen waarvan we weten dat het goed zou zijn? Ik weet niet hoe het met jullie gaat, maar ik kan zulke liefde nauwelijks voorstellen. Het lijkt een droom - ik leg mezelf al zoveel eisen op, het voelt natuurlijk om te geloven dat God dat ook doet. Daarom formuleer ik het als een vraag: wat als? Wat als het zo was? Zou dat niet geweldig zijn? Zouden we dan niet al die frustratie met ons eigen falen kunnen loslaten? Zouden we dan niet al onze geobsedeerde inspanningen, waarmee we onze dagen vullen, opgeven? Zouden we dan niet in staat zijn onszelf en ons eigen tekort eerlijk onder ogen te zien, en toch onszelf niet af te wijzen? Zouden we dan niet in staat zijn onszelf te zijn en tegelijk anderen de ruimte geven zichzelf te zijn? Zouden we dan niet veranderen?
Want echte liefde verandert je. Niet omdat die liefde een hoger doel met je voor heeft, of je aan een ideaal wil laten voldoen, maar gewoon omdat het liefde is. De wetenschap dat je geliefd bent zoals je bent, laat je niet dezelfde. Dat is zo in menselijke relaties, en al helemaal in de relatie met God. De verandering is niet het doel van de liefde, maar het gevolg. En je hoeft er niets voor te doen. Je hoeft jezelf er niet voor te overwinnen. Je hoeft er niet je kostbare wilskracht voor in te zetten. Je hoeft er alleen voor open te staan. Je hoeft het alleen te ontvangen.