zondag 6 februari 2011

Filmbespreking: Tron Legacy

Het zal niemand die mijn blog leest, zijn ontgaan dat ik nogal een filmliefhebber ben. Ik volg het nieuws op de filmwebsites fanatiek en lees alles over interessante films die in productie zijn. Dat zorg er voor dat mijn verwachtingen soms hooggespannen zijn. Soms (zoals in het geval van Avatar of de laatste Star Trek-film) overtreft het eindproduct mijn verwachtingen, soms wordt ik teleurgesteld. Dat was helaas het geval met Tron Legacy. De oorspronkelijke Tron-film uit 1982 was de eerste film die computerbeelden gebruikte als achtergronden. Met techniek die nu overtroffen wordt door de processoren in de eenvoudigste smartphone creëerden de makers een fantasievolle, gestileerde andere wereld, waarin processen die zich afspelen in een computer werden weergegeven in menselijke vorm. Dit werd gecombineerd met een vrij sterk verhaal, over een computergebruiker die de bevrijder wordt van een samenleving onder controle van de Master Control Program. Hoewel de karakters niet al te sterk waren neergezet en de dialogen niet echt diep gaan, en volgens sommigen het verhaal op sommige plekken wat saai is, blijf ik steeds gefascineerd door de originele wereld waar het zich in afspeelt. De ‘solar sailer’ - een soort vaartuig dat zich voortbeweegt op een straal van licht, en de ‘light cycle battles’ zijn ook 29 jaar na dato nog fris. Ik blijf ook interessante parallellen zien met het christelijke geloof: waarbij de schepper zijn wereld binnenkomt en zich opoffert om onderdrukking te beëindigen.

Tron Legacy zal over 29 jaar door niemand herinnerd worden. Ten eerste is het in een wereld van Avatar, Lord of the Rings en The Matrix niet meer zo makkelijk de grenzen te verleggen op het gebied van computereffecten en de weergave van een andere wereld. Tron Legacy is mooi ontworpen (de regisseur is architect), en om de ‘eye candy’ zal ik de film zeker nog kijken op blu ray, maar echt wereldschokkend is het niet. Bovendien weerspiegelde het design in de eerste film het feit dat het ging om een wereld in de computer: de oplichtende lijnen waren stroomverbindingen, de patronen op de pakken van de programma’s leken op bedrading. De figuren waren programma’s die door de kijker werden waargenomen als mensen, maar die niet mensen waren. Deze film gaat meer over een virtual reality, een wereld die is ontworpen om eruit te zien als de onze, met programma’s als bewoners die zijn ontworpen om er als mensen uit te zien. Hun lichtgevende pakken zijn geen representatie van hun programmatuur, het zijn gewoon kleren. Dat maakt deze wereld een stuk minder interessant, in mijn nederige opinie.
Het verhaal van de nieuwe film lijkt best veel op dat van de oude, maar is minder samenhangend. Wat bijvoorbeeld de ISO’s zijn wordt nooit echt duidelijk, en waarom zij de wereld, filosofie, geneeskunde en religie zouden veranderen wordt niet uitgelegd. En ook hier zijn de karakters niet al te sterk. Hoewel de thema’s van de film aangrijpend zijn, voelde ik me er niet emotioneel bij betrokken. Het verhaal bleef op afstand. Zelfs de hulp van de schrijvers van Pixar, die de kijker kunnen laten meeleven met speelgoed, monsters, auto’s en zwijgzame robots, kon dit niet verhelpen. En volgens mij is er een verband met de religieuze parallellen in het verhaal. Waren er in de eerste film vooral parallellen met het christelijke verhaal, deze film gaat meer uit van een zenboedhistische filosofie, met een flinke dosis gnostiek. En dat levert mijns inziens minder sterke verhalen op.

Sam Flynn, een jonge man die vrij doelloos door het leven zwerft, krijgt op een dag een bericht van zijn vader, die twintig jaar geleden opeens spoorloos was verdwenen. Het voert hem naar de verlaten speelhal, die zijn vader exploiteerde voor hij directeur werd van een groot softwarebedrijf. In een verborgen kantoor ontdekt Sam een computer die na twintig jaar nog steeds blijkt te draaien. Nieuwsgierig als hij is, probeert hij te achterhalen waar zijn vader zo lang geleden mee bezig was. Hij activeert echter een programma waardoor hij de wereld van de computer wordt binnen gezogen. Gedesoriënteerd als hij is door de plotselinge overgang wordt hij opgepikt door een groot, gloeiend apparaat en naar een spelarena gebracht, waar hij op leven en dood blijkt te moeten strijden tegen Clu, een programma dat sprekend lijkt op zijn vader van twintig jaar geleden. Hij wordt gered door het knappe meisje Quorra, die hem meeneemt naar een verborgen schuilplaats. Daar ontmoet hij zijn werkelijke vader, die zich al die jaren heeft verborgen voor zijn dubbelganger. Het blijkt dat Clu een programma was, door Kevin Flynn naar zijn evenbeeld geschapen met de opdracht een perfecte wereld te creëren. Maar toen materialiseerden in de virtuele werkelijkheid van de computer plotseling de ISO’s - intelligenties die niet waren ontworpen, of gemaakt. Hun oorsprong uit de chaos bedreigde de perfectie die Clu nastreefde, wat de aanleiding was voor een gruwelijke zuivering. Sindsdien regeert het programma met harde hand over een totalitaire samenleving, waar hij zijn onderdanen oproept in opstand te komen tegen hun schepper, en tegen de ‘gebruikers’ in het algemeen, die hen gevangen houden in een beperkte wereld. En hij is van plan zijn regering uit te breiden tot de wereld buiten de computer. Ondertussen weet niemand wat er nou eigenlijk gebeurd is met Tron, het trouwe programma dat in de eerste film vocht voor de gebruikers ...

Ik vind het altijd leuk om te zoeken naar de levensbeschouwelijke achtergrond van de boeken die ik lees en de films die ik zie. Op welke filosofie is het verhaal gebaseerd, en hoe beïnvloedt dat de gebeurtenissen? Je kunt er eindeloos over filosoferen. In dit geval wist ik uit interviews al dat acteur Jeff Bridges bewust een zeker ‘Zen’-bewustzijn had toegevoegd aan zijn karakter Kevin Flynn. Als we hem voor het eerst ontmoeten in de wereld van de film zit hij in een meditatiehouding, omgeven door ‘omhoog zwevende deeltjes’. Het meisje Quorra noemt zich zijn leerling. Wat ze van hem leert, is zichzelf leeg te maken, het zelf uit de vergelijking te verwijderen, het zelf op te geven. Ze leert de stilte te zoeken. Al tijdens het kijken van de film moest ik denken aan de latere verhalen van William Horwood over Duncton Wood (recensies op mijn vorige blog hier, hier en hier). Zoals ik in mijn recensies uitleg, was Horwood ooit christen - en in de eerste, meeslepende Duncton-boeken is dat terug te zien. Hij raakte echter teleurgesteld in de kerk, waarbij hij zag wat christenen elkaar in naam van hun religie kunnen aandoen. En terecht, voeg ik er aan toe - ik zie dezelfde dingen en ben er ook teleurgesteld over. Zijn weg bracht Horwood ertoe zich te identificeren met het Boedhisme. En dat is weer terug te zien in de latere Duncton-boeken, waarbij het karakter Privet zich in zichzelf opsluit om de stilte te zoeken. Ze sluit zich af van relaties en van vreugde. Ze kiest ervoor niet te handelen. En dit is wat de dictatoriale regering van de Newborns omver moet werpen. In deze film doet Kevin Flynn hetzelfde. Als hij gaat mediteren, zegt hij: “Ik ga op de hemel bonzen en luisteren naar de echo.” Hij heeft geen contact met een persoonlijke God, die met hem communiceert, waardoor hij groeit in persoonlijkheid - het enige wat hij hoort is de echo van zichzelf. En wanneer zijn zoon hem vraagt wat ze nu moeten doen, antwoordt hij: “Niets. We blijven waar we zitten. Omdat Clu het initiatief heeft genomen, bepaalt hij nu het spel. De enige zet waarmee we kunnen winnen, is door te weigeren te spelen. We wachten tot Clu zichzelf vernietigt.” Volgens mij wordt dit wel de ‘Via negativa’ genoemd - de weg van de leegte. Ik vond dit vier jaar geleden al een onbevredigende verhaallijn. Zoals ik schreef over de Dunctonverhalen: "Het klinkt heel 'geestelijk': afscheid nemen van je zelf, je eigen natuur, maar ik geloof niet dat deze gedachte christelijk is. Hij stemt eerder overeen met het boedhisme. Deze godsdiest leert namelijk net als het Hindoeisme (ten minste voor zover ik het heb begrepen) dat onze individuele ziel hetzelfde is als de wereldziel en dat onze geestelijke reis ten doel heeft dat te erkennen. Het doel van meditatie is vervolgens te ervaren dat je eigen ziel in de wereldziel opgaat. En de uiteindelijke verlossing bestaat eruit dat de individuele ziel opgaat in het geheel, als een druppel in een oceaan van het al. Het einde van de individualiteit. Het christelijk geloof leert iets heel anders, namelijk dat de mens als individu naar het beeld van God is geschapen en dat God ons als individu wil herstellen naar Zijn Beeld. Hij wil niet dat we onze individualiteit kwijtraken of minder onszelf worden. Hij wil juist dat we steeds meer worden zoals Hij ons bedoeld heeft, uniek en helemaal onszelf. Hij wil niet dat we samensmelten met hemzelf, als een soort onpersoonlijke massa, nee: hij wil juist ieder van ons individueel liefhebben."

Ik zit hier op dit moment bij de Coffee Company uit te kijken op een poster van een Boedhabeeld, die in dezelfde kleermakerszit zit als Kevin Flynn in de film, met de handen in de schoot en de ogen gesloten. Hij heeft zich afgesloten van de wereld, van relaties. Hij kan zich niet meer laten bewegen door de noden van de werkelijkheid en de behoeften van zijn medemensen. Hij kiest tegen persoonlijkheid. Maar de christelijke heiligen hebben, zoals Chesterton zegt, hun ogen daarentegen wijd open. Ze hechten waarde aan persoonlijkheid, aan diversiteit, aan het ‘ik’. Ze zien betekenis in de werkelijke wereld, in schoonheid, in vormen, en vinden die betekenis belangrijk genoeg om ervoor in actie te komen, ervoor te strijden, ja, zichzelf ervoor op te offeren.
Ja, ook Jezus riep zijn volgelingen op om zichzelf te verliezen, om bereid te zijn te sterven. Maar niet als doel op zich. Hij stelt dat wie bereid is zijn leven op te geven, het zal vinden. Wie zijn familie, vrienden en bezit durft los te laten, er geen claim meer op legt, zal ze terugvinden, in dit leven al en in de toekomst het eeuwige leven. Wat ik bedoel: Jezus zegt niet dat mensen zichzelf moeten wegcijferen omdat ze niet belangrijk zijn, en vrede kunnen vinden in het niets. Hij zegt het niet omdat er geen echte waarheid is, en betekenis slechts een illusie. Hij zegt dat omdat de wereld buiten hen juist wel betekenis heeft, en de waarheid een werkelijkheid is! Hij zegt het omdat mensen belangrijk zijn, en mensen helemaal zichzelf worden als ze de wereld buiten zichzelf liefhebben (in plaats van zich ervoor af te sluiten). Christenen kruipen niet weg in zichzelf, maar richten zich op de naaste, de persoon buiten zichzelf. En uiteindelijk gaan ze een weg aan met de Persoon buiten zichzelf. Als christenen op de hemel bonzen, horen ze niet een echo uit een lege hemelkoepel, maar horen ze de luide galmende stem van een Persoon. De meest aanwezige concrete persoonlijkheid die er is. En in de relatie met die Persoon die werkelijk IS, worden christenen zelf personen die werkelijk zijn, zelf ook concreet en aanwezig. Jezus’ weg is dus een Via Positiva - een weg van aanwezigheid, van bestaan, van concrete keuzes. Een weg van hoop.

Die hoop miste ik in het einde van deze film (pas op: ik verklap hier het einde). De wereld die door het computerprogramma Clu was veranderd in een duistere, dictatoriale samenleving, werd niet in zijn oude glorie hersteld. Clu beschuldigt Kevin Flynn ervan dat hij alleen maar heeft gedaan wat zijn opdracht was. Kevin neemt de verantwoordelijkheid op zich - hij (de Schepper van deze wereld) dacht dat een perfecte wereld mogelijk was. Maar hij heeft ondertussen geleerd dat dit niet mogelijk is. Acceptatie van imperfectie, van wat is, is in zichzelf de perfectie. Uiteindelijk omarmt hij Clu en de twee smelten samen. Daarbij komt aan hen allebei een einde, en ook aan de wereld die Kevin Flynn had gemaakt. Alles wordt uitgewist en een vormeloze zee blijft over. Ik vind dat een somber einde. In de eerste film offert Flynn zich op om een einde te maken aan het overheersende programma - en als aan diens regering een einde is gemaakt, komt de dode wereld weer tot leven. Lijnen van licht breiden zich uit over het landschap, alles begint weer te gloeien, en de programma’s vieren hun bevrijding. Dat einde sprak me aan, het deed me verlangen er in te delen.
In de nieuwe film worden de onderdrukte programma’s niet bevrijd (dat wordt in elk geval niet getoond). Hun bevrijding bestaat eruit dat ze ophouden te bestaan (in zichzelf een oosterse/Boedhistische gedachte). Dat is misschien een einde dat acceptabel is voor personen die hebben geleerd zichzelf uit de vergelijking te verwijderen, en hun eigen persoonlijkheid en uniciteit als onbelangrijk te zien. Maar voor christenen is niet-bestaan geen hoopvol einde. Christenen stellen dat bestaan altijd beter is en waardevoller dan niet-bestaan. Zijn is goed. Niet-zijn is slecht. Christenen verwachten de eu-catastrofe van het ‘happy end’ - ‘En zij leefden nog lang en gelukkig’ - de ‘wederoprichting van alle dingen’ waar Petrus over spreekt in Handelingen. Dat is een toekomst om naar uit te kijken. Dat einde maakt elk verhaal de moeite waard.