zondag 21 november 2010

Filmbespreking: As it is in Heaven

Als ik me begin dit jaar niet had voorgenomen om niet alleen de geijkte science fiction- en historische actiefilms te kijken, maar ook films die meer aandacht vereisen, had ik As it is in Heaven waarschijnlijk links laten liggen, zelfs na een warme aanbeveling van een kennis. Wat de boer niet kent, eet hij per slot van rekening niet. Maar af en toe buiten de bekende paden treden, af en toe wat anders proeven dan de dagelijkse stamppot, zorgt niet alleen voor een verbreding van je smaak, maar leidt soms ook voor aangename verrassingen. Zo werd ik diep getroffen door deze Zweedse film uit 2004, die me niet alleen herinnerde aan een paar onaangename momenten uit mijn jeugd, maar me ook hoop gaf dat verandering ook voor mij echt mogelijk is.

De internationaal bekende dirigent Daniel Dareus stort tijdens een concert ineen op het podium. Volgens de dokter gaat het om een hartaanval. De gepassioneerde musicus moet het voortaan rustig aan doen. Dus vertrekt hij naar een dorpje in het noorden van Zweden, waar hij een leegstaande school koopt en probeert een leven voor zichzelf op te bouwen. Maar in zo'n kleine gemeenschap, ver van de bewoonde wereld, gaat het nieuws van zijn aankomst natuurlijk rond als een lopend vuurtje. De dominee vraagt of hij zich voor de kerk wil inzetten, de mooie Lena verzoekt hem haar auditietape te beluisteren en gewiekste zakenman Arne biedt hem korting aan op een nieuwe fiets, als hij maar even komt luisteren naar het koor (waarmee hij trouwens grootse plannen heeft). Van het een komt het ander. Al snel laat Daniel de koorleden buikspieroefeningen doen, en zoeken naar 'hun eigen toon'. En Lena en hij groeien ook dichter naar elkaar. Dat alles blijft niet onopgemerkt. Conservatief christelijke elementen in het dorp zijn de beroemde dirigent liever kwijt dan rijk. En de agressieve Conny dreigt met geweld. Maar wat niemand weet is dat Daniel jaren geleden ook in het dorp heeft gewoond, en dat de pijnlijke gebeurtenissen van toen hun sporen hebben achtergelaten. Hij is teruggekeerd naar de leeuwenkuil ...

Deze film van Kay Pollak was in 2005 genomineerd voor beste buitenlandse film, en mijns inziens terecht. Ten eerste wordt het noorden van Zweden op een geloofwaardige, natuurlijke manier in beeld gebracht (op een paar lyrische scenes in het koren na). De sneeuw voelt ook werkelijk koud, en de paden lijken werkelijk modderig. Ook de mensen en de koorrepetities missen de typische 'Hollywood'-glans. Ze zijn allemaal geloofwaardig. Dat komt ook door het sterke acteerwerk. Michael Nyqvist zet een ontwapenende Daniel neer. Zijn pijn en kwetsbaarheid zijn voelbaar, net als zijn verlangen naar bevrijding. En Frida Hallgren is een emotionele Lena, die een sprankelende levenslust combineert met een duidelijke angst opnieuw teleurgesteld te worden. Het einde van de film komt wat gekunsteld over, anders dan het voorafgaande, maar het is in elk geval niet het geijkte triomfalistische slot dat ik half verwacht had. En het vormt wel een mooi sluitstuk van Daniels wens muziek te maken die de harten van mensen kan openen.

Dat was van jongs af aan Daniels wens. Maar de omstandigheden van zijn leven zorgden ervoor dat hij die niet in vervulling kon brengen. De pijn van het pesten en de plotselinge dood van zijn moeder, legden de wortel voor een fanatieke gedrevenheid. Daniel snauwt de orkestleden af, bekritiseert ze en vernedert ze. En hij gaat over zijn eigen grenzen heen, negeert zijn kwetsbaarheid. Hij denkt dat het antwoord is gelegen in technische perfectie en nietsontziende toewijding. Maar de realiteit is hard. Zijn dromen storten ineen. En plotseling moet hij onderaan beginnen, bij een groepje bijeengeraapte amateurs: een dametje van zeventig, een zwakzinnige jongen, een kritische kerkdame en een niet van zijn mobiele telefoon te scheiden zakenman. Nauwelijks materiaal om zijn hoogstaande muzikale doelen mee te verwerkelijken. Maar het geheim van de muziek blijkt niet te liggen in de techniek, maar in de relaties. Eerst moet iedereen zijn eigen toon zien te vinden. Vervolgens moet er met al die tonen een harmonie ontstaan. Dat geldt op het gebied van de muziek, maar vooral op het gebied van de onderlinge relaties. Want tussen de koorleden blijken nogal wat onuitgesproken conflicten aanwezig. Een voor een komen die boven tafel: de vrouw die door haar man geslagen wordt, de bejaarde man die zijn jeugdvriendin nooit vertelde dat hij van haar hield, de zwaarlijvige bas die al 35 jaar wordt gepest, en de jonge vrouw die niet wist dat haar vorige geliefde al getrouwd was. Maar wat bijzonder is: deze openbaringen leiden niet tot verwijdering van elkaar, maar tot toenadering, want ze vinden plaats in een sfeer van nederigheid en acceptatie. Ook Daniel realiseert het zich: hij kan pas muziek maken die de harten van mensen opent, als hij in staat is zich te laten liefhebben door anderen, en hen zelf ook lief te hebben, hoezeer ze ook van hem verschillen. "Ik hou van ze!", roept hij uit.
De onderlinge verzoening en persoonlijke bevrijding wordt door de koorleden uitbundig gevierd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het koor groeit in populariteit. Zelfs enkele opstandige tienermeisjes voelen zich er thuis. Tot afschuw van de dominee, die in het koor een bedreiging ziet van zijn eigen bediening, waar mensen er juist aan worden herinnerd dat ze zondig zijn, en tot geen enkel goed geschikt. Hij richt zijn pijlen op aanstichter Daniel. Religie staat tegenover relatie. Het zal voor reguliere lezers van mijn blog vast geen verrassing zijn dat ik op dit gebied parallellen trok met Jezus en de kerk. Ik ben daarin niet de enige, blijkt ook uit de recensie van Reinier Sonneveld op de christelijke filmsite BlikOpOneindig: "Het religieuze thema komt tot uitdrukking in de messias-achtige positie waarin Daniel rolt. Hij laat het kerkkoor weer genieten, bevrijdt hen van een moralistisch juk, geeft het dorp weer kleur. Deze messias-trek krijgt accent in de tegenstand die Daniel ontmoet in de kerkelijke orde, Farizeeërs, en hoe hij hieronder lijdt en uiteindelijk zelfs sterft." 

Jezus kwam binnen in een samenleving waarin mensen door de wet gebonden waren, waar vrouwen die overspel pleegden werden gestenigd, en waar zieken, kinderen en mentaal achtergestelden werden buitengesloten. Midden in die vijandige samenleving vormde zich rondom hem een gemeenschap van totaal verschillende mensen. Ze kregen elkaar lief, omdat Jezus hen allemaal onvoorwaardelijk liefhad. Ze konden elkaar accepteren, elkaar vergeven, en in opstand komen tegen het onrecht. En deze gemeenschap werd zo populair dat de religieuze machthebbers hun systeem van controle in gevaar zagen komen, het systeem van regels en straf waar ze zich achter verscholen (ze waren namelijk zelf net zo zondig als de hoeren en tollenaars die ze veroordeelden). Dus probeerden ze Jezus uit te schakelen, met hulp van de Romeinen (de film suggereert een relatie tussen de dominee en Conny - die zich uiteindelijk uitleeft op de weerloze, naakte Daniel). Jezus werd uit het systeem gesloten, hij stierf voor de Aardse machtsystemen. En de gemeenschap rondom hem volgde hem 'buiten de legerplaats', zoals het in de bijbel wordt genoemd. Ze gingen hem achterna, de onzekere wereld buiten de systemen in, alleen onderhouden door de liefde voor elkaar. En hun liefde werd een licht dat scheen tot in de verste uithoeken van de wereld, tot in alle natiën, wat in het slot van de film op een prachtige manier zichtbaar wordt gemaakt.

Kortom, volgens mij geeft deze film iets weer hoe de gemeenschap van gelovigen zou kunnen zijn, en hoe zij de wereld weer voor Jezus zou kunnen bereiken. Dit zal dan ook niet de laatste keer zijn dat ik hem bekijk.