maandag 6 september 2010

Hoop doet leven 2: Sprong in het diepe

Keuzes maken is relatief makkelijk als je zeker weet dat ze resultaat zullen hebben. Zo koos ik er meer dan drie jaar geleden voor te gaan eten volgens het paleolithisch principe (ook wel het ‘oermensdieet’ genoemd, en sterk verwant aan de nu populaire methode van dr. Frank, maar dat ter zijde). Ik wist al jaren dat mijn gewicht niet gezond was, maar wat ik ook deed, ik viel niet af. Ik kwam eerder aan en had steeds een grotere broek nodig. Ik meende dus lange tijd dat ik te dik was en dik zou blijven, wat ik ook deed. Tot ik in het begin van het jaar foto’s van mezelf terugzag uit de tijd van mijn afstuderen, waarop ik er slank uitzag. En voor het eerst realiseerde ik me dat ik mezelf misschien altijd als ‘dik’ had gezien (ook omdat ik op de middelbare school voor sloom en dik was uitgemaakt), maar dat ik het niet altijd was geweest. En als ik slank was geweest, kon ik het ook weer worden. Of in elk geval slanker. Toen kwam een goede vriend op bezoek en vertelde dat hij volgens een nieuw dieet at. De regels van het dieet hadden een voor mij overtuigende verklaring en het zou me niet te veel moeite kosten om me eraan te houden. Mijn vriend was er ook al gewicht door kwijt geraakt. Dus begon ik vanaf die dag als oermens te eten. En in iets meer dan een half jaar was ik dertig kilo kwijtgeraakt. Helaas is er sinds die tijd weer wat teruggekomen, laat ik dat eerlijkheidshalve maar toegeven, maar ik weet nu ook dat ik die extra kilo’s kwijt kan raken als ik me weer wat strakker houdt aan het paleolithisch principe. Ik weet nu wat het resultaat is van deze keuze.

Maar ook al had ik duidelijke redenen om aan te nemen dat dit dieet effectief zou zijn en mij zou helpen af te vallen, toch was het niet vanzelfsprekend dat ik met deze methode zou beginnen. Ik had immers vaker tevergeefs geprobeerd gewicht kwijt te raken en was daardoor teleurgesteld geraakt. Nog een teleurstelling zou heel zwaar zijn. En hoe kon ik zeker weten dat het me zou lukken deze techniek vol te houden? Dat kon ik immers van te voren niet zeggen. Mijn keuze was dus niet een logisch gevolg van de feiten, maar een sprong in geloof. Ik koos ervoor te geloven dat ik opnieuw slank kon worden. Ik koos ervoor te geloven dat de argumenten van mijn vriend voor zijn dieetmethode betrouwbaar waren. Ik koos ervoor te geloven dat ik de wilskracht kon opbrengen om zoveel vlees, vis, fruit, groente en noten te eten. En die keuze om te geloven, om in de uitkomst van mijn keuzes te vertrouwen hoewel ik geen absolute zekerheid had, stelde me in staat mijn pizza’s te laten staan. (En ik werd aangenaam verrast door het tempo waarin de kilo’s verdwenen. Ik bleek ondanks alles toch behoorlijk kleingelovig te zijn geweest.)

Uiteindelijk komen al onze keuzes neer op een sprong in het diepe, een sprong in geloof. We kennen de toekomst niet, en hoe veel we ook weten en hoe veel we kunnen berekenen of beredeneren, echt zeker van het resultaat kunnen we nooit zijn. Er zijn altijd meer factoren in het spel dan onze handelingen. De keuzes van andere mensen bijvoorbeeld, die misschien het tegenovergestelde als wij, of in elk geval niet meewerken met onze plannen. En de macht van tijd en toeval in het algemeen (die volgens de schrijver van Prediker immers allen treffen). De mens wikt, luidt de uitspraak, maar God, of het lot, of tijd en toeval, beschikt.
Er kan altijd iets tussenbeide komen, al is het maar de vlinder die in Brazilië met de vleugels wappert en zo een storm veroorzaakt die mijn strandwandeling in het water gooit. Wij mensen zijn te beperkte schepselen om alle vleugelbewegingen van alle vlinders in Brazilië in onze toekomstvoorspellingen mee te nemen. We kunnen er voordat we een beslissing nemen dus nooit op vertrouwen dat inderdaad gebeurt wat wij willen dat er gebeurt. Een tiener kan kiezen voor een opleiding in de verwachting later onderzoeker te zullen worden, maar in de laatste stage wordt hij overspannen en blijkt hij een andere carrière te moeten kiezen. Twee mensen trouwen in de hoop dat ze samen oud zullen worden, maar een week later komt een van hen onder een auto, of krijgt kanker. De vakantie naar Frankrijk, waar de zon had moeten schijnen, wordt een drama als gevolg van de overmatige regenval. Het avondje uit waar je naar had uitgezien wordt een drama omdat je partner iets moet opbiechten. De ander zegt ‘nee’, terwijl je had uitgekeken naar een ‘ja’.

Bij elk initiatief dat je neemt is er dus het risico dat jouw hoop niet vervuld wordt en je verwachting niet uitkomt. Mensen zijn echter notoire risicomijders (zoals eigenlijk alle dieren). We hebben een krachtig instinct tot zelfbescherming. Onze eerste neiging is om ons leven te beschermen. En ook een verlangen dat beschaamd wordt, een wens die niet vervult zou worden, zien we als een bedreiging van ons ik, van ons leven. Al onze ingebakken beschermingsystemen komen daarom in actie om ons ertoe te bewegen het gevaar te ontlopen. Als we niets doen weten we ook niet wat er gebeurt, maar dan raken we ten minste niet kwijt wat we al hebben, is volgens mij de onbewuste redenatie. Hoe meer er van onze keuze afhangt, en hoe groter de door ons ingeschatte kans op een ongewenst resultaat, hoe sterker onze instinctmatige weerstand tegen het te nemen initiatief.
Deze weerstand uit zich in de vorm van angst. Onze maag trekt zich samen, het zweet breekt ons uit, we liggen ‘s nachts te woelen in bed, piekergedachten volgen steeds het zelfde rondje van vertrouwde argumenten, en we worden verleid om afleiding te zoeken in films, voedsel, of andere verslavingen. Als we ons hoofd in het zand steken, gaat onze gelegenheid om te handelen vanzelf voorbij en kunnen we door met ons veilige leventje. Hoe kleiner ons geloof in een goede uitkomst, hoe sterker de angst, en hoe groter onze neiging de keuze uit de weg te gaan. Onze zelfbescherming verhindert ons om onze verlangens te volgen, en om te doen waarvan we weten dat het goed is.

Toen ik laatst in een situatie was dat ik iets wilde doen, maar het niet durfde omdat ik niet wist wat er zou gebeuren, kwam tijdens een gebed het verhaal van Jezus in de tuin van Getsemane in mijn gedachten. "Hij liep weg, tot ongeveer een steenworp ver, en knielde daarna neer om te bidden. Hij bad: ‘Vader, als u het wilt, neem dan deze beker van mij weg. Maar laat niet wat ik wil, maar wat u wilt gebeuren.’ Uit de hemel verscheen hem een engel om hem kracht te geven. Hij werd overvallen door doodsangst, maar bleef bidden; zijn zweet viel in grote druppels als bloed op de grond." ( Lukas 22:44). Ik begreep eigenlijk voor het eerst een beetje waarom Jezus bloed zweette. Hij wist wat de goede keuze was. Hij wist wat God van hem vroeg. Maar hij wist ook dat het hem zijn leven zou kosten, en wel op een bijzonder pijnlijke manier. Zijn instinct van zelfbescherming protesteerde daartegen.
Dat Jezus bang was, was geen zonde. Soms zien wij als christenen onze angst als iets negatiefs, of als geestelijke strijd of aanvechting. Dat suggereert dat onze menselijkheid en ons individuele bestaan, dat onze angst probeert te beschermen, kennelijk niet belangrijk zijn. Het feit dat Jezus hier openlijk voor God en zijn discipelen zijn angst toont en bespreekbaar maakt, laat zien dat ook wij ons niet voor onze angst hoeven schamen. Ons leven en onze individualiteit zijn belangrijk en het beschermen waard. Bang zijn voor risico’s hoort er dus bij.
Jezus veroordeelt nergens zijn eigen angst, schaamt zich er niet voor en probeert de angst ook niet te ontvluchten of te verdoven (later in de geschiedenis weigert hij pijnstillende middelen in te nemen). Maar hij laat zich uiteindelijk door zijn angst niet weerhouden van het nemen van initiatief. Hij laat zich niet verlammen of onvrij maken. Hij laat zich niet beïnvloeden door zijn automatische neiging tot zelfbescherming. Anders gezegd: hij houdt zich er dood voor, of hij sterft eraan. Als Jezus zegt: ‘Vader, laat niet wat ik wil, maar wat u wilt, gebeuren’, zegt hij niet dat hij als een robot wil zijn. Nee, het is zijn actieve, bewuste beslissing om te doen wat God van hem vraagt. Het is een uiting van zijn vrijheid als mens. De wil waarover hij spreekt die niet moet gebeuren, is de wil van zijn neiging tot zelfbescherming, de angst die hem influistert het risico uit de weg te gaan en de pijn te vermijden.

Ik geloof dat hierin de betekenis ligt van het bijbelgedeelte dat ons oproept ons leven niet lief te hebben: "Wie zijn leven liefheeft verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven haat, behoudt het voor het eeuwige leven" (Johannes 12:25). Dat wil niet zeggen dat we onszelf tot willoze robots reduceren, die geen inspraak hebben in ons eigen leven. Het doel is immers het eeuwige leven, niet de eeuwige levenloosheid. Dit vers wil zeggen dat we niet tegen elke prijs elk risico vermijden en niet onze eigen veiligheid stellen boven het doen van het goede, boven het zoeken van wat werkelijk waarheid, schoonheid en gerechtigheid is. Je sterft aan jezelf, je hebt je leven niet lief, als je ondanks je angst voor confrontatie, toch iemand durft te vertellen dat hij je pijn heeft gedaan. Je sterft aan jezelf als je ondanks je angst boos aangekeken te worden, toch in een personeelbijeenkomst de directeur durft tegen te spreken. Je sterft aan jezelf als je ondanks je angst voor teleurstelling, toch durft te solliciteren voor die nieuwe baan, of als je ondanks je angst voor schaamte, toch die dakloze naar de opvang durft te brengen. Je sterft aan jezelf als je ondanks je angst voor afwijzing, toch op zoek gaat naar een levenspartner, omdat je weet dat het niet goed is dat een mens alleen is.
Als je deze dingen doet, volg je in de voetsporen van Jezus. Ook al schreeuwt elke vezel in je: ‘Niet doen!’, ook al roept elke hersencel je op te vluchten in andere activiteiten, je doet wat Paulus schreef: " schenk aandacht aan alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient" (Filippenzen 4:8). Dit is wat Paulus even daarvoor omschreef als ‘delen in Jezus' lijden en aan hem gelijk worden in zijn dood’ (Filippenzen 3:10). Hij wilde net als Jezus het zoeken van de goede wil van God stellen boven zijn neiging tot zelfbescherming, ook als dat betekende dat hij zou kunnen lijden en zelfs sterven. En dat kon hij doen ‘in de hoop misschien ook zelf uit de dood op te staan' (v11).
Jezus zelf was in staat te kiezen voor de wil van God, en zijn dood tegemoet te zien, omdat hij wist waar het einde van zijn zelfbescherming toe zou leiden. ‘Denkend aan de vreugde die voor hem in het verschiet lag, liet hij zich niet afschrikken door de schande van het kruis' (Hebreeen 12:2).
Jezus wist dat het resultaat van zijn keuze, hoeveel het hem ook zou kosten, welk risico hij ook liep, de moeite waard zou zijn. Daar was hij zeker van. God had hem namelijk beloofd dat hij uit de dood zou opstaan, en dat dit de inleiding zou zijn tot het herstel van alle dingen. Zijn opoffering zou niet voor niets zijn. En dat is de belofte waar onze hoop op gebaseerd is, dat wat er ook gebeurt als wij initiatief nemen, of gebeurt wat wij wensen, of dat onze verlangens worden gefrustreerd, of de omstanders en omstandigheden ons tegenwerken of meewerken, het resultaat de moeite waard zal zijn. Dat wat wij ook doen, hoeveel risico wij ook nemen, en hoe wij ons leven ook op het spel zetten, het niet tevergeefs zal zijn. Het besef dat "door de Heer uw inspanningen nooit tevergeefs zijn" (1Korintiers 15:58). Daardoor kunnen we met een gerust hart de sprong in het diepe wagen.
Meer over de belofte van de opstanding in de volgende aflevering.