donderdag 24 juni 2010

Ik ben nog onderweg

Het is natuurlijk een veelgebruikte metafoor: het leven zien als een reis. Het is bijna cliché. Maar daarom is het nog niet minder waar of is het voorbeeld niet minder bruikbaar. Het suggereert namelijk dat we ergens heen willen, een ideaal hebben. Tijdens elke wandeling is er echter een moment dat we ons realiseren dat het nog erg ver is, maar dat onze voeten al pijn doen, onze waterfles al bijna leeg is en het begint te schemeren. Maar ongeacht ons vertrekpunt, uit welke afgelegen streek we ook komen, en ongeacht onze snelheid, of we nu rennen of kruipen, dat we onze bestemming zullen bereiken is zeker. Dat heeft God beloofd en daarom hoeven we niet de moed op te geven en in het café langs de weg te blijven hangen. Net als degenen die de avondvierdaagse hebben uitgelopen, zullen we met fanfare worden ontvangen, of we nu de vijf of de vijftien kilometer hebben gedaan. En hoewel we ondertussen nog niet het einddoel bereikt hebben, zijn we vandaag wel een beetje verder dan gisteren.

Dat is in het kort de inhoud van dit bericht. Ja, als ik wil kan ik best compact zijn! Laat ik (iets minder compact) proberen uit te leggen hoe ik deze principes de laatste tijd in mijn eigen leven meemaak. In het begin van 2010 liep ik al aan tegen het feit dat ik me beheerst voel door de verwachtingen van anderen. Ik laat alles bij mijn binnenkomen, trek kritiek me persoonlijk aan, en geef weinig tegengas. Ik wordt niet boos, maar richt mijn frustratie op mezelf. Onder andere een confrontatie op mijn werk bracht het feit naar boven dat ik weinig zelfvertrouwen heb. Zoals ik het toen omschreef: ik voelde me als een ballon, waarbij alles naar binnen komt, in plaats van als een kei, die inhoud heeft. Volgens mij was deze frustratie met mijn eigen onzekerheid een van de redenen voor mijn vermoeidheid voor ik naar India ging. Toen ik terug was, kreeg ik opnieuw ernstige vermoeidheidsklachten. De 'post boek blues' waar schrijvers soms last van schijnen te hebben, speelde zeker mee. Maar laat zoiets niet alleen maar extra zien dat je probeert jezelf te bewijzen, dat je eigenwaarde hoopt te creëren door je creatieve product? Ik realiseerde me dat mijn fragiele zelfbeeld me op veel terreinen parten speelt: op mijn werk (waar een boos telefoontje me al in een negatieve spiraal terecht laat komen), in mijn huishouden (waar ik al vijf keer van telefonie-aanbieder ben gewisseld, omdat ik geen 'nee' kan zeggen tegen marketeers), in mijn creativiteit (ik vind het moeilijk om mezelf echt als schrijver te zien en dat goed te vinden) en in mijn relaties (ben ik afhankelijk, of durf ik naar een vrouw toe echt mezelf te zijn?). 
Maar ik ontdekte dat ik niet meer zo wilde zijn. Niet alleen onderkende ik mijn probleem, ik besloot ook dat ik wilde veranderen. In de woorden van een boek dat ik laatst las: 'I am sick and tired of being sick and tired'. Mijn herontdekking van mijn zwakheid zou me jaren geleden weer negatief over mezelf hebben laten denken, ik zou me er weer minder om hebben gevoeld, of wanhopig omdat ik niet geloofde dat het anders zou kunnen worden. Maar nu heb ik hoop. Ik merkte het toen ik de film Into the Wild zag. In die film doet de hoofdpersoon Christopher McCandless allerlei dingen die ik niet goed durf: hij geeft zijn afhankelijkheid van geld op, spreekt mensen aan, neemt (niet altijd even verantwoordelijke) risico's. Vroeger zou ik me daardoor tekort voelen schieten. Nu realiseerde ik me dat als deze Supertramp het kon, ik het in principe ook zou kunnen. Want ik ben net zo goed mens als hij. Wat ik nu als barrière ervaar is mijn angst. Maar is die realistisch? Nee. De afgelopen tijd heb ik kennelijk zoveel geleerd over de liefde van God voor mij, dat ik erin ga geloven. Ik ga geloven dat ik inderdaad een geliefd schepsel van God ben, zijn zoon in wie hij welbehagen heeft. Dat ik niets voor die liefde hoef te doen, en ook niet bang hoef te zijn hem kwijt te raken. En dat deze liefde de vrees uitdrijft, zoals de bijbel zegt. Als de Here God mijn beschermer is, wat zouden mensen mij dan doen? Daarom durf ik nu actie te ondernemen om mijn gedrag te veranderen: ik neem verantwoordelijkheid voor allerlei klussen die ik aan het uitstellen was, ik kies ervoor om creatief te zijn, ik oefen in assertieve technieken met een vriend van me, ik zoek professionele begeleiding, en ik kies ervoor risico's te nemen wat betreft kerk en wat betreft relaties (en 'nee' te zeggen tegen marketeers). Dat is allemaal gebaseerd op het vertrouwen dat God mij liefheeft en dat ik dus waardevol ben. Ik ben gaan geloven.
Maar de risico's lijken soms nog heel groot, en mijn zelfvertrouwen zo labiel. Ik ben me ervan bewust dat er in mij nog veel onzekerheid is en op een diep niveau. Om meer zelfvertrouwen te ontwikkelen, om assertiever te zijn, vergt meer moeite dan alleen 'het knopje om te zetten', of mezelf wat positiever toe te spreken. Een enkele peptalk is niet voldoende. De problemen zitten diep in mij. Gebeurtenissen uit het verleden (pesten, boosheid, afwijzing) hebben mij een klap meegegeven, ze hebben me verzwakt. Ik heb wonden opgelopen in deze wereld die in een voortdurende staat van oorlog is (wat de Bijbel suggereert). Ik moet dus niet te hard voor mezelf zijn, en verwachten dat ik nu wel zo hard kan lopen als ieder ander. Mijn pijn moet ik niet als excuus gebruiken om niets te doen, maar ik mag wel accepteren dat die pijn er is. En een wond geneest bijna nooit geheel, er blijven littekens achter. Watson (uit de Sherlock Holmes-verhalen) trok ook nog steeds met zijn been nadat er in Afghanistan op geschoten was. Hoe moest dus niet van zichzelf verwachten dat hij net zo snel kon rennen als Holmes. God heeft ook geen onrealistische verwachtingen van ons. Hij 'weet waarvan wij gemaakt zijn, hij vergeet niet dat wij uit stof zijn gevormd' (Psalm 103:14). God vraagt niet van ons wat wij niet kunnen. "Het geknakte riet breekt hij niet af, de kwijnende vlam zal hij niet doven" (Jesaja 42:3). "God is trouw en zal niet toestaan dat u boven uw krachten wordt beproefd: hij geeft u mét de beproeving ook de uitweg, zodat u haar kunt doorstaan" (1 Korintiers 10:13). Hij meet ons niet naar dezelfde maatstaven als degenen die in alles overal succes in hebben. "Van iedereen aan wie veel gegeven is, zal veel worden geëist, en hoe meer aan iemand is toevertrouwd, des te meer zal van hem worden gevraagd" (Lukas 12:48). Sterker nog, bijbelgedeeltes als de Zaligsprekingen suggereren dat juist de zwakke, gebroken en feilbare mensen, die zich bewust zijn van hun zwakheid, ruimte vinden in het Koninkrijk van God. Dat is voor mij troostrijk, want het betekent dat ik door mijn verwondingen, de gevolgen van het leven in een gebroken wereld, niet uit de race ben, maar eenvoudig een andere route loop dan anderen. Voor mij is het een hele overwinning om iets te doen (mijn keuken gaan schilderen, nee zeggen tegen mijn ouders) wat voor iemand anders heel makkelijk is, maar daardoor is het niet een mindere overwinning.

En de overwinning is zeker. Dat ik het einddoel haal staat vast. Ik zal een keer volledig mezelf zijn, zoals God me bedoeld heeft, zonder schuldgevoel of schaamte, of sociale angst of onzekerheid, in staat om God, mijn medemensen en mezelf lief te hebben uit eigen keuze, met heel mijn hart, ziel, kracht en verstand. Niet omdat ik zelf zo hard werk aan mijn assertiviteit, niet omdat ik een cursus volg of een coachingstraject inga, niet omdat ik in mijn eentje op vakantie ga. Nee, omdat God dat heeft beloofd. Ik kan mezelf niet aan mijn eigen haren uit het moeras trekken. Ik kan mezelf niet uit de dood opwekken. Maar God belooft dat Hij dat zal doen. Hij is de enige die doden (die zelf niets meer kunnen) weer levend kan maken. Jezus is al uit de dood opgestaan, en omdat ik op Hem vertrouw, werkt Hij nu al in mijn leven met dezelfde kracht waarmee hij Jezus uit de dood heeft laten opstaan. Daardoor geloof ik dat er nu al significante veranderingen mogelijk zijn. Ik geloof dat ik een stuk assertiever, zelfverzekerder, liefdevoller kan worden dan ik nu ben. En ik geloof dat het ooit volledig zo zal zijn, in de tijd die in de bijbel wordt omschreven als de 'tijden van de wederoprichting aller dingen' (Handelingen 3:21), wanneer alles wordt hersteld. Dit is een belofte van God, waar we op mogen vertrouwen. Zoals Job, toen hij alles in zijn leven had verloren en zelf ziek en armoedig op de vuilnisbelt zat, kon zeggen: 'Ik weet: mijn redder leeft, en hij zal ten slotte hier op aarde ingrijpen' (Job 19:25). Ook al blijf ik mijn leven lang met deze uitdagingen worstelen, ook al verander ik niet zo snel als ik zou willen veranderen, ook al val ik terug in fouten van vroeger, ook al vergeet ik alles wat ik bereikt heb en ook al lopen al mijn pogingen op niets uit: ik zal worden veranderd, de pijn zal worden genezen, elke traan zal uit de ogen worden afgewist, en mijn potentie zal volledig worden verwerkelijkt. Niet door mezelf, maar door God, die nu ook degene is die in mij zijn vrucht tevoorschijn brengt, zonder wie ik niets kan doen.
Omdat ik weet dat ik de overwinning zal halen over mijn gebrek aan zelfvertrouwen en mijn negatieve zelfbeeld, omdat God dat beloofd heeft, kan ik nu, op dit moment, zo goed en zo kwaad als het kan al proberen daarnaar te leven. Ik kan het nu al, stapje voor stapje, in praktijk gaan brengen. Zonder er een meetlat naast te leggen om te meten hoever ik gekomen ben, zonder mezelf met anderen te vergelijken en zonder volmaaktheid te eisen. Juist het vertrouwen dat ik zal aankomen op mijn bestemming maakt dat mogelijk: "Wees standvastig en onwankelbaar en zet u altijd volledig in voor het werk van de Heer, in het besef dat door de Heer uw inspanningen nooit tevergeefs zijn." (1 Korintiers 15:58).