maandag 24 mei 2010

Post-boekblues

Zo heb je de winterdepressie overleefd, kom je terecht in een post-boekdip. Ik heb begrepen dat vrouwen na de geboorte van hun baby last kunnen krijgen van een post-natale depressie. Ik heb eigenlijk nooit erg goed begrepen waarom dat kon gebeuren, maar nu heb ik een klein beetje (ik herhaal: een klein beetje) een idee. Je leven stond namelijk maandenlang in het teken van je zwangerschap. Je leefde toe naar het moment dat je baby geboren zou worden. Je knutselde aan de kinderkamer, deed zwangerschapsgymnastiek, at andere dingen, dacht na over wat de toekomst zou zijn et cetera. Je zwangerschap vormde je identiteit. En plotseling is het voorbij. Het moment waar je naar toe leefde, is voorbij. Wat je identiteit bepaalde, is van je afgenomen. Het verlangen is realiteit geworden, een realiteit waar je je opnieuw aan moet aanpassen. Het is alsof er een steunbeer onder je vandaan wordt gezaagd. Je moet een nieuw evenwicht vinden, een nieuw doel om voor te leven.

Mijn boek heb ik ook meerdere malen aangeduid als 'mijn baby'. Al meer dan drie jaar, misschien zelfs vijf jaar, was ik 'zwanger' van dit boek. In 2006 praatte ik er al met anderen over dat ik een bijbelstudieboek wilde schrijven, dat ik wat ik geleerd had op papier wilde zetten en met anderen wilde delen. Mijn artikelen die ik toen schreef voor bijbelstudietijdschrift Bode hadden als impliciete doel als basis te dienen voor zo'n boek. Het kostte me moeite om daadwerkelijk aan dit grote project te beginnen, er was een valse start, maar voorjaar 2008 kreeg ik de inspiratie en begon ik dan echt. Twee jaar lang werd mijn leven bepaald door het boek. Ik schreef eraan: elke dag in de trein en in het weekeinde in de Coffee Company. Ik sprak erover met vrienden en kennissen. Ik worstelde ermee als ik niet kon schrijven. Ik las zelf andere boeken met de vraag wat die aan mijn verhaal konden toevoegen. Ik fantaseerde over reacties van anderen en recensies (ja, ik ben wat narcistisch ingesteld. Misschien elke schrijver wel een beetje). Ik vergaapte me aan het omslagontwerp, en ik wachtte met spanning op het erste exemplaar. En toen lag het boek er. Je zou denken dat je als schrijver dan erg blij bent (was ik natuurlijk ook). Ik liet mijn boek aan allerlei mensen zien, praatte erover, bleef er zelf ook door bladeren. Een droom was uitgekomen.
Maar tegelijk begon ik slecht te slapen. De laatste twee weken voor mijn Indiareis was ik voortdurend moe. Ik probeerde maar 'bij te slapen', maar tevergeefs. Ik was totaal uitgeput. India betekende een kortdurende energieopleving (na een wel heel vermoeiende heenreis), en nadat ik terugkwam was ik nog een week vitaal. Maar ik merkte al snel dat het bijhouden van mijn blog als een zware verplichting aanvoelde (terwijl ik hem voor mijn reis met veel plezier schreef en onderhield), dat ik me niet meer aan mijn dieet kon houden en begon te snoepen, dat ik op mijn werk minder productief werd, en dat ik meer vluchtte in bijvoorbeeld internet. Twee weken geleden voelde ik me al een heel weekeinde lang moe . Ik dacht dat het kwam omdat ik een verstopte neus had (had ik ook), of een beetje grieperig was. De vermoeidheid bleef de hele week. Het hemelvaartweekeinde was ik ook moe. De nacht van zondag op maandag was erg kort, omdat ik naar de bioscoop was geweest. De volgende nachten gebruikte ik slaapmiddelen om maar aan genoeg uren te komen. Ik deed mijn best om op tijd op bed te liggen. Toch lukte het me niet om echt uit te rusten. Ook het pinksterweekeinde wilde ik uitslapen zodat ik mijn achterstand kon inhalen. Maar ook al lig ik tien uur op bed, als ik wakker word, ben ik nog moe.
Koppel dat aan de piekergedachten die ik de afgelopen weken heb, en een terugkerende worsteling met een negatief zelfbeeld. Een bekende 'vijand' voor me. Ik blijk het nog steeds heel moeilijk te vinden om niet aan mijn eigen of andermans verwachtingen te kunnen voldoen. Ik houd mezelf nog steeds een maatstaf voor. En ik heb in mijn achterhoofd steeds het bange vermoeden dat ook God mij tekort vindt schieten. En deze dingen vormen een vicieuze cirkel: doordat ik moe ben en lusteloos en negatief over mezelf denk, slaap ik onrustig en blijf ik moe. Doordat ik moe ben en lusteloos ga ik meer eten, daardoor kom ik weer aan, daardoor denk ik nog negatiever over mezelf. Ik probeer mezelf voor te houden dat ik wel vaker in zo'n bui heb gezeten en er steeds ben uitgekomen. En ik klem mezelf vast aan de waarheid dat God van mij houdt, echt, onvoorwaardelijk, welke verwachtingen of maatstaven ikzelf of mijn ouders of de kerk mij ook opleggen.

Ik ontleende meer dan twee jaar lang mijn betekenis aan het feit dat ik een boek aan het schrijven was. Dat gaf mijn leven zin. En nu heb ik dat niet meer. Ik keek van de week de film Sherlock Holmes, en werd opnieuw getroffen door Conan Doyles schets van een gedreven mens, die als hij geen zaak om handen heeft vervalt in een duistere depressie. Holmes heeft zijn werk nodig, zijn opdrachten, om zich te focussen en zin in het leven te hebben. Daar herkende ik wel wat van. En vandaag las ik ook nog eens deze blog van The Christian Monist: 'Facebook, twitter and the meaning of life'. Hij schrijf dat hij juist een zoveelste afwijzing heeft ontvangen van zijn manuscript. En dat hij daardoor in een dip is geraakt. Hij stelt dat mensen verlangen naar betekenis. Dat ze van waarde willen zijn. En hij suggereert dat het dit is waarom mensen zo fanatiek bezig zijn op twitter en facebook. Ze willen hun leven betekenis geven. Zelf vraagt hij zich af of hij niet zijn manuscript en zijn blog zag/ziet als dat wat hem betekenis moet geven. En hij realiseert zich dat deze dingen dat niet kunnen. Ze kunnen niet in de plaats van God staan. Daarom komt hij uit bij de wijsheid van de bijbelse Salomo, die schreef: “All is vanity, a chasing after the wind. So what is left but to eat, drink and be merry.” I think if Solomon was here he would say, “I tried out for American Idol . . . and I won. I got a platinum record . . . but still I felt of no more value. Then I devoted my life to Christ, became a missionary in China, built a chain of Christian schools across Asia, wrote three hundred best-selling books . . . yet, for nothing. I went to church every morning for fifty years, never missing a day, yet all vain . . . chasing after the wind. I started the largest ministry in the US and was the pride of James Dobson . . . yet it was all worthless. Then, I realized that I was fully valuable in God’s eyes already and these other things didn’t matter. Then I knew that sitting in Starbucks with my son, eating a cinnamon roll, drinking a mocha and being merry of heart in the bright sun . . . is as good as it gets."  En heel eerlijk besluit hij met: "Now if I could only believe that once and for all."
In dat stadium bevind ik mij ook. Wie mijn boek al gelezen heeft (mijn advies: doen! Ook al brengt de schrijver het zelf nog niet allemaal in praktijk ...) weet dat ik betoog dat wat wij bezitten en doen ons niet betekenis kan geven. Het kan niet de plek van God voor ons innemen. Alleen God kan dat. Al het andere wordt, zodra we er iets van verwachten dat alleen God kan, voor ons een afgod. En nu word ik ermee geconfronteerd dat mijn schrijven op een bepaalde manier voor mij een afgod was, iets waar ik waarde aan ontleende. Terwijl ik al waardevol ben, puur en eenvoudig omdat God zegt dat ik dat ben. Zo waardevol dat Jezus voor mij is gestorven. Ik ben gekocht met de hoogste prijs denkbaar. Ik ben duur betaald. Dus ik ben waardevol. Geliefd zelfs. Om dat te vatten, echt te geloven, is waar ik me nu naar uit wil strekken. Al het andere is slechts ijdelheid, ook mijn boek en alles wat ik in mijn leven nog zal schrijven. Lucht en leegte.