zaterdag 19 december 2009

Filmbespreking: Avatar


Hoe kan een film meer overeenkomen met mijn specifieke vorm van verbeelding? Met mijn verlangen om andere werelden te verkennen en de schoonheid te ontmoeten van het andere? Misschien als er wat meer echte vissen in hadden gezeten en niet alleen op koraal geinspireerde planten. Verder zou ik het eigenlijk niet weten. Een blauwe gasplaneet in de lucht, goed ontworpen en biologisch samenhangende buitenaardse levensvormen (die ook wel wat op dinosaurussen leken), een overtuigend vormgegeven vreemd oerwoud, dat licht gaf in het donker, strijd tussen techniek en natuur, een T-rex van de lucht, ruimteschepen (die er functioneel uitzagen), inventieve scifi-actiescenes, deze film had het allemaal. Mijn broers, met wie ik erheen was, hebben mij meermalen in enthousiasme mijn handen zien uitstrekken naar het bioscoopscherm.

Ik weet nog hoe ik bijna tien jaar geleden op internet een eerste versie las van dit verhaal, toen ook al Avatar geheten. Het bevatte al het concept van de film, de giftige atmosfeer, de vliegende 'banshees', en nog bizardere levensvormen en een overweldigende strijd aan het einde. Ik weet nog dat ik het toen een fantastisch verhaal vond, en het idee dat de regisseur van Titanic (Ja, ik ben fan) en The Abyss (een van mijn favoriete films!), hem zou gaan maken, was bijna te goed om waar te zijn. Nou goed, ik heb er dan ook tien jaar op moeten wachten. Maar gisteren was het dan zo ver. En het wachten was niet tevergeefs.
Dit is werkelijk een overweldigende ervaring. Je wordt als kijker ondergedompeld in de wereld van Pandora (de planeet, of beter maan, waar het verhaal zich afspeelt). Dat komt niet alleen door het overtuigende ontwerp van de buitenaardse ecologie, maar ook door de 3-D. Hiervoor heeft James Cameron speciale technieken ontwikkeld, maar dat heeft zeker vruchten afgeworpen. Er kwamen geen speren uit het scherm zetten, maar er zat juist extra diepte in het beeld. Zo begint de film met een miniem druppeltje. Prachtig. Je vergat als kijker daardoor dat je in een zaal zat. Zelfs de ondertitels verstoorden het effect niet teveel. Het leek of ze er rekening mee hadden gehouden dat je maar op een diepte tegelijk kunt kijken. Ik kreeg er geen hoofdpijn van, zoals ik dat bij Beowulf wel kreeg. De 3-D hausse wordt door filmmakers aangegrepen om te voorkomen dat mensen de bioscoop verlaten en in plaats daarvan films downloaden. Geen verkeerde reden als het zulke ervaringen oplevert als dit!

Het blijkt wel dat ik enthousiast ben over deze film. Ik ben van plan hem nog minstens een keer in de bioscoop te zien en ik weet zeker dat ik hem op blu-ray zal gaan aanschaffen. Toch heb ik ook wel oog voor de tekortkomingen ervan. Zo duurt hij eigenlijk een half uur te lang (het middengedeelte is wat traag wat het verhaal betreft) en blijven veel van de karakters (menselijk en buitenaards) beperkt tot clichés. Van de stoere bevelhebber en de hebzuchtige manager tot de goede wetenschapper (met de naam Grace, dat zegt wel genoeg), van het wijze opperhoofd en de mysterieuze hogepriesteres tot de eerst afstandelijke maar later toch sympathieke krijger. Wie ook maar een western gezien heeft kent deze types wel. Sommige recensies verwijten regisseur James Cameron daarom dat hij teruggrijpt op verouderde stereotypes. Niet alle indianenstammen waren namelijk wijs of leefden in eenheid met de natuur. En niet alle westerse mensen (Europese Amerikanen) zijn gierige, gewelddadige, onsympathieke monsters. Deze recensenten vergeten volgens mij dat wat tegenwoordig in een western niet meer kan (stereotype roodhuiden), wel kan in een SF-film. Die beoogt namelijk geen realiteit weer te geven, maar een ideaal. Stel nu dat deze mensen wel een echt natuurvolk waren, stel dat het wel mogelijk was dat wezens op zo'n manier met elkaar en de schepping omgingen. Zou het voor iemand die zich onder hen begeeft dan niet een verleiding zijn zich bij hen aan te sluiten? Dat is de vraag die in dit verhaal wordt gesteld. 
De film krijgt ook kritiek vanwege het sausje van milieuactivisme dat er bovenop ligt, en de regisseur wordt verweten dat hij zichzelf tegenspreekt door hoog ontwikkelde technologie te gebruiken voor een film die het gebruik van technologie veroordeelt. De film veroordeelt echter niet technologie als zodanig, maar het gebruik van technologie zonder oog voor de waarde van natuur en mensenlevens. Techniek als verlengstuk van de menselijke begeerte (naar geld in deze film, en naar macht en naar seks). Met een vuistbijl in de hand kan een enkele mens hooguit een ander in elkaar timmeren, maar met een vloot ruimteschepen, helicopters, robots en vlammenwerpers is hij in staat een hele planeet aan zich te onderwerpen. Ik vond het juist angstwekkend realistisch hoe de leidinggevenden van deze kolonie (gesticht door bedrijven) overgaan op volkerenmoord. "Er is een ding dat aandeelhouders vervelender vinden dan slechte berichten in de pers", zegt er een. "Dat zijn slechte kwartaalcijfers."  Ik was erg teleurgesteld dat een van mijn favoriete SF-auteurs, een christen nog wel, in een blog deze film afdeed als anti-Amerikaanse, anti-kapitalistische, anti-militaire new age propaganda. Goed, Avatar was niet subtiel (het verschil tussen de goeien en de slechten is nogal zwart-wit), maar onze menselijke zucht naar macht en geld mag toch wel bekritiseerd worden? En er mag toch een pleidooi gehouden worden om zorgvuldig om te gaan met planten en dieren, onze medemensen en het hele eco-systeem? Het moge duidelijk zijn: ik vind milieu-activisme niet verkeerd.
Er is ook niets mis met een technologische beschaving. Technologie kan goed of kwaad worden gebruikt, het is niet in zichzelf goed of kwaad. Het probleem zit hem in de mens die de technologie toepast. Daarom is het antwoord van Avatar eigenlijk ook te simpel. Je ontsnapt niet door van de Aarde naar een andere planeet te verhuizen. Je draagt de menselijke natuur nog steeds met je mee. Maar daarom hoeft het nog niet verkeerd te zijn ernaar te verlangen te ontsnappen? (Zoiets zei Tolkien ook over escapisme: het is voor de gevangene niet verkeerd te verlangen naar de echte wereld buiten zijn cel. De enigen die dat willen voorkomen zijn de gevangenisbewaarders.)

Het verhaal begint met marinier Jake Sully, op weg naar de beboste maan Pandora, waar zijn tweelingbroer onlangs om het leven is gekomen. Zijn broer werkte mee aan het Avatarproject, waarbij mensen de bestuurders zijn van kloons van de inheemse wezens (de Na'Vi, compleet met eigen taal). De atmosfeer van Pandora is namelijk zo giftig dat mensen op zichzelf niet lang in de buitenlucht kunnen verblijven. De Avatar van Jake's broer is compatibel met Jake's DNA. En zo'n kloon is nogal duur, dus mag hij zijn broers taak overnemen. Jake heeft echter zelf ook een goede reden om mee te werken. Hij is vanaf het middel verlamd, en dit is voor hem de enige manier om weer te kunnen lopen. De scenes waarin hij in zijn Avatarvorm zijn eerste stappen zet, laten goed zijn uitbundige vreugde zijn, en zijn teleurstelling als hij uit zijn cocon moet stappen, is voelbaar. Al tijdens de eerste missie in het oerwoud gaat het echter mis. Jake raakt gescheiden van zijn team. Voor hij door woeste roofdieren kan worden opgegeten, wordt hij gered door Neytiri, de dochter van het opperhoofd van de lokale Na'Vi-stam. Er volgt een teken van hun god Eywe en vervolgens wordt Jake in de stam ingelijfd (compleet met een rit op een vliegend draakachtig wezen). Hij geniet van zijn vrijheid, totdat het menselijke huurlingenleger ten tonele verschijnt. Dan moet hij kiezen: vecht hij mee met zijn soortgenoten, of kiest hij voor de wezens met wie hij vrienden is geworden? En dan volgen er explosies, buitenaardse paarden die op tanks inrennen, gevechten tussen helicopters en draken (die niet in die andere drakenfilm Reign of Fire voorkwamen), opoffering en nauwe ontsnappingen, en de vraag of de natuur niet een handje kan meehelpen in de strijd?

In zijn kern is dit een mythisch verhaal. We zien zelfs heel letterlijk de held uit twee werelden, degene van de 'sky people' die deel gaat uitmaken van het volk van de Na'vi en uiteindelijk hun redder wordt. Een interessant symbool van incarnatie (niet re-incarnatie). En een prachtige illustratie van een diep menselijk verlangen om een eenheid te vormen met de wereld om ons heen.
Deze film toont namelijk  letterlijk een wereld waarin alles met elkaar verbonden is: van de kleinste mosjes en vliegjes tot de grootste monstervogels en woudreuzen. Elke levensvorm staat in contact met alle anderen. (Geen zorgen, het is geen fantasy, maar sciencefiction. De wetenschappers vinden elektrochemische signalen die worden uitgewisseld via de wortels van de bomen. Volgens hen ontstaat er door de vele contacten tussen de wortels letterlijk een 'wereldgeest'). Alles maakt deel van het ene geheel, en vervult daarin zijn eigen taak. Hier op Aarde zijn ecosystemen al nauw verweven gehelen, waarbij de ene soort op de andere is aangewezen en er vormen van samenwerking tussen onverwante wezens ontstaan die de verbeelding tarten (tussen mieren en schimmels (als voedsel en als ziekte), tussen anemonen en vissen, tussen jagers en prooien). Op Pandora heeft de natuurlijke selectie ervoor gezorgd dat 'mensen' en dieren letterlijk een eenheid kunnen worden. Elke soort heeft namelijk een uitsteeksel, dat zich kan hecht aan hetzelfde uitsteeksel bij een ander. Zo kunnen hun bedoelingen en motieven elkaar versterken. De Na'Vi kunnen zich zo hechten aan monsterlijke paarden of 'banshees', en met hen samenwerken. Ze hoeven geen geweld te gebruiken om een ander wezen hun wil op te leggen, ze vormen een natuurlijke eenheid.
Op de een of andere manier voelt dat als iets moois. Ik geloof dat het een beeld geeft van hoe de mens bedoeld was. In de bijbel wordt tegen de mens gezegd: "Bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen." Het is makkelijk dat 'onder gezag brengen' te lezen als onderwerpen, controleren, beheersen, exploiteren (precies wat de mensheid doet in deze film: "Wat zijn nou een paar bomen, als je er een kostbaar mineraal onder vandaan kunt halen?" Men ziet niet de waarde van het individuele dier of de indivduele mens). De bedoeling komt dichter in de buurt van rentmeesterschap. Vergelijk het met een tuinman die elke plant in de tuin  snoeit en bemest tot de mooiste bloemen verschijnen. Die de potentie ziet en ontwikkelt, en alles wat de tuin bedreigt vernietigd. Als je het scheppingsverhaal leest, lijkt de schepping een geschenk dat de mens is toevertrouwd. Niet om er naar eigen wil over te kunnen beschikken, maar als een dynamische plek van schoonheid, intimiteit en betekenis, waar de mens van mocht genieten, die de mens mocht verkennen en die de mens tot groei en bloei mocht brengen. Daarvoor zijn we bedoeld: de kroon op de schepping. De goede heersers, onder wie elke vogel, elke bloem en elke vis volledig tot zijn recht komt. En die zelf in relatie stonden met de Schepper, die op zijn beurt hen leven, adem en alles gaf. Die met hen wandelde in de tuin, in de avondschemering, en zijn hart met hen deelde, zoals zij hun leven deelden met de honden, de katten en de gordeldieren.
Maar dat is verloren gegaan toen de mens koos zijn positie als schepsel onder God te verlaten en zijn eigen heer te zijn. Toen we gingen doen wat goed was in onze eigen ogen, en Gods opdracht in de steek lieten. De natuur is sinds dat moment niet de veilige, goede plaats waarvan we voelen dat ze die moet zijn, en wij zijn niet de verantwoordelijke, goede rentmeesters over de schepping, wie we voelen dat we moeten zijn. Bioindustrie, kap van het regenwoud, uitstervende diersoorten, virusziekten, en doorgefokte huisdieren die in de natuur niet meer kunnen overleven (en het in gevangenschap ook niet lang meer maken): het evenwicht lijkt steeds verder door te slaan. De balans raakt steeds verder verstoord. En we weten niet hoe we hier verandering in moeten brengen.
Dat kunnen we ook niet zelf. Maar de bijbel belooft dat we eens zullen worden hersteld tot onze oorspronkelijke positie. Jesaja beschrijft een toekomst waarin de dieren onderling in vrede zullen leven, waarbij een jongen een beer zal weiden en een baby zijn hand zal steken in het hol van een adder. Een toekomst waarin de velden genoeg opbrengen om iedereen te onderhouden en waarin groei, ontwikkeling en bloei de kernwoorden zijn. De beelden van Openbaringen spreken van bomen die twaalf keer per jaar vrucht dragen, en die vruchten dragen die  genezing brengen aan de volken. Ze beschrijven een nieuwe hemel en nieuwe aarde, waar de mens opnieuw als koning zal heersen. Maar niet meer hoogmoedig. Dan zullen we regeren als koningen onder de Koning der koningen, als heren onder de Heer der heren. We zullen de positie innemen waarvoor we bedoeld zijn, in een wederkerige relatie met de drie-enige God aan de ene kant en een wederkerige relatie met onze medeschepselen aan de andere kant. Er zal een eenheid zijn. Het evenwicht zal zijn hersteld. En die levensbrengende regering zal zich tot in eeuwigheid uitstrekken, van de ene kant van het heelal naar het andere.
De film Avatar geeft ons dus een glimp van de relatie die we ooit in werkelijkheid met de schepping zullen hebben. Een glimp die verlangen opwekt. Bij mij in elk geval wel.